logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Ecologie van het onderwijs

Auteur: Hartger Wassink

‘Het lijkt me goed er nog iemand van het onderwijs bij te hebben.’ Ik hoorde het mezelf zeggen tijdens een overleg over een bijeenkomst die we zouden organiseren. Tegelijkertijd dacht ik: waarom vind ik dat? Ben ik zelf dan niet van het onderwijs? Wanneer mag je eigenlijk zeggen dat je ‘van het onderwijs’ bent? Ik heb nooit voor de klas gestaan, althans niet in het funderend onderwijs, althans niet als leraar. Wel heb ik als docent met allerlei groepen studenten gewerkt, in de leeftijd tussen 18 en 68. Als oudervrijwilliger heb ik lessen en lesjes gedaan met kinderen tussen 6 en 12. Ook voetbaltraining gegeven overigens, maar ik geef toe: dat mislukte volledig. Verder kom ik als onderzoeker en adviseur in scholen en praat daar met leraren en schoolleiders over wat ik waarneem. Meestal zijn dat goede gesprekken, waar zowel ik als die leraren wat van opsteken. Ik schrijf er ook over, vooral om er zelf van te leren, maar ook daarop krijg ik gelukkig af en toe een positieve reactie. Sinds een jaar of wat ben ik ook intern toezichthouder in het onderwijs. Sinds ik dat doe, realiseer ik me pas wat voor verantwoordelijkheid bestuurders en toezichthouders dragen en hoe lastig het is om het goed te doen. Je doet het op die plek namelijk bijna nooit goed. Er is altijd wel een belang waar je geen recht aan kunt doen. En ten slotte ben ik een ouder met kinderen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs.  Vroeger nam mijn vader mij mee naar zijn groentetuin. Wat spitten en wieden op zijn tijd vond hij een noodzakelijk onderdeel van de opvoeding. Ik heb er geen liefde voor tuinieren aan overgehouden, maar de manier waarop planten groeien, intrigeert me nog steeds. Zo’n groentetuin is een ragfijn ecologisch systeem van complexe afhankelijkheden. Regen en zonlicht worden omgezet in plantaardig materiaal, dat bij het vergaan door kleine beestjes in de grond weer wordt omgezet in voedingsstoffen voor volgende planten. Planten en dieren zijn elkaars hulpbron en concurrent tegelijk.  Ook een school is een complex ecologisch systeem: leraren, leerlingen en schoolleiders zijn onderling van elkaar afhankelijk. De lessen van leraren worden door leerlingen verwerkt. Die leerlingen zullen jaren later zelf de ouders zijn die nieuwe leerlingen komen brengen, en in sommige gevallen zelfs de leraren die de volgende lichting leerlingen opleiden. Naast de groentetuin van mijn vader lag een vaart, waar we met de gieter water uit haalden. Even verderop was een bos, vol hongerige konijnen. Boven de tuin vlogen duiven, dol op de jonge bonenplantjes in het voorjaar. Allemaal externe invloeden en dan heb ik het maar niet over de invloed van klimaatverandering, deels veroorzaakt door ontwikkelingen helemaal in China. Zo is ook het onderwijs geen gesloten systeem. Leraren en leerlingen zijn niets zonder de inzet van ouders. Schoolleiders kunnen hun plannen wel vergeten, als ze niet gesteund worden door hun bestuur. Bestuurders kunnen prachtige visies hebben, maar zullen rekening moeten houden met landelijk beleid en regionale ontwikkelingen. Als de samenleving wil dat het onderwijs het probleem van religieuze radicalisering aanpakt, moet die samenleving niet vergeten dat dit niet geïsoleerd in de school kan gebeuren, maar dat iedereen hierin een verantwoordelijkheid heeft. Kortom: iedereen is van de wereld, iedereen is van het onderwijs. We zouden elkaar niet moeten uitsluiten in het streven naar goed onderwijs. We zien elkaar te veel als concurrent, terwijl we elkaar meer als hulpbron zouden moeten zien. Dit inzicht heeft mijn zoektocht door de ecologie van het onderwijs me opgeleverd. Hartger Wassink is onderzoeker en zelfstandig adviseur. E-mail: ecologie@hartgerwassink.nl
Gratis
lees meer

VMBO (volledige uitgave, 19 artikelen)

INHOUD THEMA 'VMBO' (maart 2014) Focus op.... Terug naar de kern - wat heeft het vmbo ons (niet) gebracht, Renée van Schoonhoven Moet het vmbo gered worden?, Anneke Westerhuis Het vmbo als archeologisch veld, Frans Mulder & Geesje van Slochteren Leiding geven aan het vormgeven van de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma's, Klaas Pit & Marloes Maarleveld Spoorzoeken in de nieuwe examenprogramma's vmbo, Remy van Kasteren & Geesje van Slochteren Rubrieken: - Het dagelijks wel en wee in het vmbo - Vmbo en passend onderwijs - Literatuur De Nieuwe Meso Strip, Pieter Leenheer Leiderschap en professionel leergemeenschappen, Robert Mentink Het leren van professionals, Hartger Wassink Schoolleider anno 2014, Arie Olthof Media, mediatisering en onderwijs, Sietske Waslander & Pieter Leenheer Een smalle kijk op onderwijskwalitiet, Luc Stevens & Hartger Wassink Hoe zit het met uw... Buitenland Je bent jong en je wordt Ecologie Boeken REDACTIONEEL ‘And now for something completely different’ Het zou natuurlijk extra wervend kunnen werken als we bij de introductie van De Nieuwe Meso zouden roepen dat we iets compleet anders, iets nieuws gaan doen. De waarheid gebiedt echter te zeggen dat De Nieuwe Meso, vakblad voor schoolleiders en -bestuurders de geïntegreerde en vernieuwde voortzetting is van twee veel langer bestaande uitgaven: Meso magazine (sinds 1980) en Meso focus (sinds 1990). Niet helemaal nieuw dus, maar toch wel iets om even wat langer bij stil te staan. Waarom De Nieuwe Meso, kortweg DNM? Eind 2012 besloot de toenmalige uitgever van Meso focus te stoppen met deze boekjesreeks. Naar aanleiding hiervan hebben we ons als gezamenlijke redacties beraden op de toekomst, vanuit de overtuiging dat het onderwijs gebaat is bij een onafhankelijke uitgave voor schoolleiders en -bestuurders. Al gauw ontstond het idee om Meso magazine en Meso focus te integreren in een nieuw kwartaaltijdschrift. Nadat we met Kloosterhof BV een nieuwe uitgever hadden gevonden, was het vooral een kwestie van uitwerking, met als voorlopig resultaat het eerste nummer dat nu voor u ligt. Missie Met De Nieuwe Meso willen we van betekenis zijn voor leidinggevenden en bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs, voor team- en afdelingsleiders tot en met bestuurders die graag lezen over onderwerpen waarmee zij in hun dagelijkse werk te maken hebben. DNM sluit aan bij hun actualiteit. Niet door vluchtig mee te gaan in de hectiek en de hypes van alledag, maar juist door de tijd te nemen voor actuele en relevante onderwerpen, die gedegen en uit meerdere perspectieven te behandelen, soms met een relativerende knipoog. DNM legt verbindingen tussen theorie en praktijk, tussen idee en uitvoering, tussen het macroniveau - de maatschappij, het mesoniveau - de instelling – en het microniveau - het onderwijsleerproces, tussen buiten en binnen, tussen wat er is en wat er zou kunnen of moeten zijn. Ook in het met elkaar verbinden van lezers tot een community wil DNM een faciliterende rol spelen. DNM is onafhankelijk, degelijk en aantrekkelijk voor verschillende lezersgroepen. Opzet Grofweg gezegd bestaat DNM uit twee delen. In het eerste deel, ‘De focus op …’ werken auteurs die hun sporen op een bepaald thema hebben verdiend, dat thema nader uit in een aantal hoofdstukken. Het tweede deel, het magazinegedeelte, bestaat uit losse artikelen over actuele thema’s, relevant voor schoolleiders en -bestuurders. De artikelen hebben betrekking op maatschappelijke vraagstukken in relatie tot het onderwijs, onderwijskundige en beleidsmatige ontwikkelingen, leiderschap, governance, bestuur, management en organisatie. Daarmee vormt DNM dus echt een voortzetting van het vertrouwde en gewaardeerde Meso focus en Meso magazine. Toch is er ook wel degelijk sprake van iets nieuws. Dit eerste nummer kent namelijk twee versies: een papieren en een digitale, maar na dit eerste nummer zet DNM vooral in op het verder ontwikkelen en optimaal benutten van digitale verspreiding. Bovendien zullen losse artikelen tegen een geringe vergoeding kunnen worden gedownload vanaf www.professioneelbegeleiden.nl. Daarnaast komt er in de loop van het jaar een eigen website en denken we ook na over een nieuwsbrief. Focus op het vmbo In deze eerste DNM richten we de focus op het vmbo. Belangrijke aanleiding is de aanstaande invoering van de nieuwe examenprogramma’s voor de beroepsgerichte vakken. Leerlingen die vanaf 1 augustus 2016 beginnen aan de bovenbouw van het vmbo, krijgen hiermee te maken. De nieuwe examenprogramma’s vragen van scholen een nieuw onderwijsprogramma, waarmee zij voor een deel al zullen gaan beginnen in het schooljaar 2015-2016, wanneer de leerlingen in het tweede leerjaar zich gaan voorbereiden op hun programma in de bovenbouw. Willen de scholen op tijd klaar zijn en de komende twee schooljaren optimaal benutten, dan moet het nieuwe onderwijsprogramma aan het komende jaar in de steigers staan: een boeiende, uitdagende en mooie opdracht. Ondanks enkele kritische kanttekeningen die wij plaatsen bij het nieuwe programma, zien wij vooral ook veel kansen voor de scholen, de docenten en de leerlingen om beroepsonderwijs in het vmbo (nog) beter en mooier te maken. In vijf bijdragen belichten de auteurs uiteenlopende aspecten van de invoering van de nieuwe beroepsgerichte examenprogramma’s in het vmbo. In het eerste artikel beschrijft Renée van Schoonhoven in het kort en op hoofdlijnen de ontwikkeling van het beroepsonderwijs in Nederland. Vervolgens gaat zij dieper in op enkele beleidsmatige ontwikkelingen sinds de invoering van het vmbo. Aan de hand hiervan wordt in deze bijdrage de balans opgemaakt: wat heeft het vmbo ons in de afgelopen vijftien jaar wel en niet gebracht en welke mogelijke oplossingen kunnen de nieuwe beroepsgerichte programma’s bieden voor enkele hardnekkige vraagstukken aan de basis van het beroepsonderwijs? Anneke Westerhuis plaatst in haar bijdrage de ontwikkelingen binnen het beroepsonderwijs in Nederland eveneens in een historisch perspectief, maar dan vooral in kwantitatief opzicht. Zij constateert enerzijds dat het vmbo het in een aantal essentiële opzichten goed heeft gedaan. Zo is de aansluiting op het mbo verbeterd en is het aantal leerlingen dat de school voortijdig verlaat, gedaald. Anderzijds moet worden geconstateerd, dat de dalende deelname aan de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo een autonome maatschappelijke ontwikkeling is, waaraan de nieuwe programmering waarschijnlijk niets zal veranderen. De betekenis van de nieuwe programma’s moet in een andere richting worden gezocht: actualisering, modernisering en verbetering van de aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Het vmbo heeft de afgelopen vijftien jaar niet stil gezeten. Van binnenuit en van buitenaf zijn er initiatieven ontwikkeld om het vmbo te vernieuwen. Frans Mulder en Geesje van Slochteren gaan in hun bijdrage nader in op drie veelbetekenende vernieuwingen: de intersectorale programma’s, het vakcollege en de VM2-experimenten. Na een korte toelichting op deze vernieuwingen gaan ze op zoek naar het antwoord op de vraag wat deze vernieuwingen hebben bijgedragen aan het versterken van het loopbaanleren, een van de rode draden in de nieuwe beroepsgerichte programma’s. De special over het vmbo wordt afgesloten met een tweeluik over de keuzes die de scholen kunnen en moeten maken met het oog op de nieuwe programma’s. In het eerste deel gaan Klaas Pit en Marlous Maarleveld in op de vraag hoe je als school kunt komen tot een praktisch koersplan. Zij schetsen twee routes die scholen kunnen bewandelen, waarbij zij een duidelijke voorkeur hebben voor een van deze twee routes. Zij brengen vijf thema’s in kaart die kunnen helpen om tot de juiste vragen (en antwoorden) te komen. Vervolgens gaan Remy van Kasteren, Geesje van Slochteren en Pieter Leenheer nader in op de vraag hoe je vanuit het perspectief van het loopbaanleren kunt komen tot een concreet onderwijsprogramma. Zij beschrijven daartoe eerst vier perspectieven op loopbaanleren en vertalen die daarna in enkele concrete praktijkvoorbeelden. Magazinedeel Zoals gezegd vindt u in het tweede deel van DNM grotendeels het oude en vertrouwde Meso magazine terug: boeiende artikelen over actuele onderwijsthema’s, de strip van Pieter Leenheer, boekbesprekingen en enkele columns. Maar er zijn ook nieuwe rubrieken. Zo portretteert Klaas Pit in elk nummer een jonge schoolleider die nog maar net de stap naar het schoolleiderschap heeft gezet. Het portret is vooral het verhaal van de jonge schoolleider zelf. We beginnen in dit eerste nummer met Tineke Ensing, 28 jaar en sinds het begin van dit schooljaar afdelingsleider op het Stedelijk Dalton College in Alkmaar. Naar aanleiding van het recente overlijden van Chris Argyris kijkt Hartger Wassink terug naar het baanbrekende Theory in Practice, dat Argyris ruim 40 jaar geleden schreef met Donald Schön. Wassink vraagt zich of dit veelgeciteerde werk de tand des tijds heeft doorstaan. Hij gaat op zoek naar het antwoord door in zijn bijdrage de vier hoofdthema’s uit het boek te analyseren op hun actualiteitswaarde, vooral ook in relatie met leiderschapsvragen in het onderwijs. Deze waarde is groot, zo blijkt, vooral als het gaat om het vraagstuk van de verbinding tussen theorie en praktijk en het leren van de professional. Sietske Waslander en Pieter Leenheer gaan in hun artikel nader in op de rol en betekenis van de media in het onderwijsdebat en leggen uit wat medialogica en mediatisering inhouden. Professionele leergemeenschappen krijgen ook in het onderwijs steeds meer aandacht. Maar wat is een professionele leergemeenschap en wat betekent deze voor het leiderschap in de school? Robert Mentink gaat in zijn bijdrage op zoek naar het antwoord. Ten slotte Nadat we eenmaal hadden besloten om De Nieuwe Meso te gaan maken, hebben we in relatief korte tijd deze eerste uitgave gemaakt. We zijn er trots op, maar realiseren ons tegelijkertijd dat we er hiermee nog niet zijn. Wij zijn vooral erg benieuwd wat u als lezer ervan vindt. Uw reacties zijn van harte welkom op redactie@denieuwemeso.nl. De redactie Deze eerste uitgave van De Nieuwe Meso is voor iedereen gratis beschikbaar!

€ 6,95

Governance (maart 2018)

INHOUD "Governance" Onderwijs om het onderwijs, Jan Bransen Voor gedegen verhalen heeft de krant niet altijd tijd: Beknopte geschiedenis van de onderwijsjournalistiek, Pieter Leenheer Verbinden en uitdagen: Secure Base Leiderschap in het onderwijs, Marnix Reijmerink en Jakob van Wielink Eenvormig of veelvormig? De toekomst van vakmanschap in Nederland, Anneke Westerhuis en Hester Smulders Teacher leaders strijden voor zichtbaarheid: De ervaring van de rol van teacher leader, Marjolijn Peltenburg, Jos Castelijns, Jeannette Geldens en Wenckje Jongstra Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Buitenland FOCUS OP... Introductie: Toezicht houden in het onderwijs, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer, Hartger Wassink en Willem Elsendoorn De theorie: - Perspectieven op intern toezicht: Op zoek naar houvast, Hartger Wassink - Het publieke belang van onderwijs: Is er een knop om aan te draaien? Renée van   Schoonhoven - Boekrecensies, Gerritjan van Luin De praktijk: - Bestuurders over toezicht(houders): Met blote voeten op een kiezelpad, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn - Toezichthouders over toezicht in het onderwijs: Toezicht als Januskop, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn - Column: Toezicht, Jeanette Noordij Toezicht op toezicht: Het onderwijs verandert en het externe toezicht verandert mee: In gesprek met strategisch inspecteur Vic van den Broek d’Obrenan, Willem Elsenboom en Pieter Leenheer Een blik van buitenaf: - Toezicht in het middenveld: De rvt in onderwijs, zorg en volkshuisvesting, Gerdien Bikker-Trouwborst, Arno Geurtsen, Jajo Hellinga, Esther Spetter en Goos Minderman - Liever meer eenvoud en meer echte autonomie: Het relatieve belang van bestuursorganen, Roger Standaert Epiloog, Hartger Wassink, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn Redactioneel Bij het opmaken van dit nummer bleek dat er te veel kopij was. Daardoor sneuvelde onder meer de bespreking die Gerritjan van Luin maakte van Aan het werk met Hannah Arendt. Professionals in onderwijs, zorg en sociaal werk. Ervan uitgaande dat dit boek, dat is samengesteld door Joep Berding, nog wel een tijdje relevant blijft, is het op zich geen probleem dat de bespreking doorschuift naar het volgende nummer. Maar jammer is het wel, omdat Van Luin een onderdeel van het gedachtegoed van Arendt aanhaalt, wat prachtig aansluit bij het artikel van Jan Bransen, waarmee we deze editie van DNM openen. Het gaat om het onderscheid dat Arendt maakt tussen de drie domeinen van het menselijk leven: arbeiden (biologisch voortbestaan), werken (het maken van dingen) en handelen (de ontmoeting en het gesprek). De stelling is dat onder invloed van markt en bureaucratie publieke professies zoals die van leraar, meer ‘werken’ dan ‘handelen’ zijn geworden. De nadruk op ‘werken’ c.q. op het realiseren van meetbare resultaten heeft geleid tot verschraling: alleen wat kan worden gemeten – toetsresultaten, slagingspercentages, rendement – lijkt nog te worden gewaardeerd. Die tendens stuit nogal wat mensen in en rond het onderwijs tegen de borst, getuige veelgehoorde uitlatingen in de trant van “onderwijs draait om meer dan alleen meetbare, cognitieve prestaties”. Het wijdverbreide gevoel dat het in het onderwijs niet alleen om ‘werken’ gaat, maar ook om ‘handelen’ en dat dat ‘handelen’ onder invloed van de hang naar resultaatgerichtheid onder druk staat, kan een verklaring vormen voor de populariteit van het werk van Gert Biesta. Naast het doeldomein kwalificatie – een relatief ‘hard’ domein waar gemakkelijk kan worden gemeten – onderscheidt hij de veel ‘softere’ domeinen socialisatie en subjectivering of persoonsvorming. Met de introductie van die drie domeinen geeft Biesta een begrippenkader aan al die mensen die vinden dat onderwijs meer is dan leerlingen meetbare kwalificaties bijbrengen, maar dat het bijvoorbeeld ook bijdraagt aan de persoonsvorming van leerlingen. Dat laatste is zonder meer waar, maar ook niet zonder risico. Want van vinden dat onderwijs bijdraagt aan persoonsvorming van leerlingen, naar vinden dat onderwijs moet bijdragen aan persoonsvorming is maar een kleine stap. Voor je het weet worden er ook meetbare doelen voor persoonsvorming vastgelegd, en is ook dat deel van het onderwijs ‘werken’ geworden, in plaats van ‘handelen’. Gelukkig is er dan Jan Bransen, die in het openingsartikel een lans breekt voor onderwijs om het onderwijs zelf. Een stevig artikel, maar ook zo’n verademing!

€ 6,95

Het werk van Gert Biesta (volledige uitgave, 21 artikelen)

INHOUD THEMA 'HET WERK VAN GERT BIESTA - WAT IS GOED ONDERWIJS?' (september 2015) Beroepsstandaard en professionele identiteit, Manon Ruijters en Gerritjan van Luin De dubbelrol van de directeur-bestuurder, Wim van Doornik en Edith Hooge Herstel van de pedagogische dimensie, Dolf van den Berg Balans in passend onderwijs, Saskia Laseur en Jochem Streefkerk Leiders gezocht Bestuur Beleid Beschouwing De jonge schoolleider Internationaal Hoe zit het met uw Boeken Boeksignalementen Focus op... - Introductie. Focus op het werk van onderwijspedagoog Gert Biesta, Gerritjan van Luin, Hartger Wassink en Arie Olthof Wereldgericht onderwijs: vorming tot volwassenheid, Gert Biesta Bespreking van Het prachtige risico van onderwijs, Wouter Pols Het prachtige risico van Biesta? Een reflectie, Dolf van den Berg ‘Ze zeggen dat Biesta moeilijk is’. E-mailuitwisseling over Biesta’s werk en het primair onderwijs, Hartger Wassink & Hester IJsseling In gesprek met Rik Seveke (De Balie) over onderwijs, onderwijsdebatten en Biesta, Pieter Leenheer Middelbaar beroepsonderwijs: meer dan kwalificatie?, Carlos van Kan Het prachtige risico van leiderschap. Over hoge gronden en lage moerassen, Gerritjan van Luin Besturen als zwak proces. Over het gedachtengoed van Gert Biesta en onderwijsbestuur, Hartger Wassink Biesta op school, Gerritjan van Luin Over taal, normativiteit en professionaliteit (gratis extra download), Gert Biesta Denkend aan Holland, onderwijsbeleid en Biesta Alle retoriek sinds de jaren ’90 over autonome scholen ten spijt, is de invloed van Den Haag op het onderwijs nauwelijks afgenomen - om maar even een understatement te gebruiken. Opbrengstgericht werken lijkt alweer passé; nu vindt de overheid dat het onderwijs moet excelleren, differentiëren en personaliseren. Met een beroep op hun verantwoordelijkheid voor het stelsel, nemen de OCW-bewindslieden het ene na het andere onderdeel van het stelsel onderhanden, daarbij op de huid gezeten door een ongedurig parlement. Van die dadendrang - waarvan je je dus kunt afvragen hoe gepast het is - zou je als leraar, schoolleider of -bestuurder behoorlijk moe, afkerig of boos kunnen worden. Dat zal her en der ook zeker het geval zijn, maar wat de laatste tijd vooral opvalt, is het grote aantal positieve initiatieven in en rond het onderwijs van groepen leraren en schoolleiders. Het bruist als nooit te voren en je zou kunnen zeggen dat de autonomie waarover we het in de jaren ’90 hadden, nu invulling krijgt - meer ondanks het onderwijsbeleid dan dankzij. De betrokkenheid van veel onderwijsmensen bij #onderwijs2032 bijvoorbeeld is mooi, maar het is ook een reactie op het verstikkende en versmallende onderwijsbeleid in de afgelopen decennia. Steeds meer mensen maken zich hard voor goed onderwijs, vanuit het besef dat goed onderwijs meer is dan hoge scores op PISA-rankings. Wat dat ‘meer’ dan is, voelen velen intuïtief wel aan, maar het onder woorden brengen als basis voor dialoog, blijft lastig. Juist op dat punt schiet onderwijspedagoog Gert Biesta te hulp. De drie doeldomeinen die hij voor het onderwijs onderscheidt - kwalificatie, socialisatie en subjectivering - zijn op veler lippen. Dat leidt tot een belangrijke verbreding van het onderwijsdebat, waarin het te lang over enkel kwalificeren ging. Maar daarmee zijn we er nog niet. De veel lastiger vraag die ook op tafel ligt, is de waartoe-vraag. We realiseren ons dat onderwijs bijdraagt en bij hoort te dragen aan kwalificatie, socialisatie en subjectivering, maar welke kwalificatie, socialisatie en subjectivering achten we wenselijk? Welk mens- en wereldbeeld staat ons voor ogen als we die vraag proberen te beantwoorden? Juist op dat punt zijn de verschillen tussen groepen mensen in ons land groot. Je kunt je zelfs afvragen of we wel een gemeenschap vormen, waarin sprake is van een gezamenlijke cultuur en gedeelde uitgangspunten. Het antwoord is waarschijnlijk nee. Juist daarom is het belangrijk dat we werk blijven maken van autonomie, zodat leraren en scholen daadwerkelijk de ruimte krijgen om bij te dragen aan wat zij en hun directe omgeving zien als het goede. Voorwaarde daarbij is dat #onderwijs2032, ondanks de enthousiaste betrokkenheid van velen, niet leidt tot een stapeling van claims aan het adres van het onderwijs, maar tot een smal nationaal curriculum. Prachtig dat er nu ook aandacht is voor socialisatie en subjectivering, maar laat op dit vlak alsjeblieft ruimte aan de scholen.

€ 6,95

Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs (maart 2016)

INHOUD "Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs" Van een verdraaide organisatie naar excellerende teams, Jannemieke Wijgergangs en Paulien Schimmer Mindfulness in het onderwijs, Hartger Wassink Een eigentijdse school met een vergrijzende bemensing, Aart Bontekoning Ruimte laten aan het mbo, Margriet van der Sluis Professionele ontwikkeling van docenten organiseren, Rob Poell, Cara Valk en Ferd van der Krogt Leiders gezocht Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Internationaal Boeken Focus op… Introductie. Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs, Arie Olthof en Hartger Wassink De eeuwige status quo van de vroege selectie, Laura de Adelhart Toorop Junior College en Tiener College: een innovatieve programmalijn, Pieter Snel en Mariska van Wijngaarden De Plaatsingswijzer. Bottom-up werken aan de doorgaande lijn, Marinus Giesing Onderwijskwaliteit in het primair onderwijs. Balanceren tussen meerstemmigheid en gedeelde betekenis, Andrea Frankowski, Ilsa de Jong, Paul Frissen, Martijn van der Steen, Rik Peeters, Jorren Scherpenisse en Nancy Chin-A-Fat Leren en presteren in samenhang. Kritische-vriendgesprekken over het leren van onderwijsorganisaties, Rick Steur, namens School aan Zet Het onderwijs neemt de opvoedkundige taak niet serieus genoeg. Interview met Ton van Rijn, Hartger Wassink Redactioneel Nadat in 2012/2013 duidelijk werd dat de toenmalige uitgever wilde gaan stoppen met Meso magazine en Meso focus, simpelweg omdat het beursgenoteerde concern er te weinig aan verdiende, hebben we ons als redactie ingespannen om Meso elders een vervolg te geven. Het voorliggende nummer van De Nieuwe Meso markeert de start van alweer de derde jaargang van dat vervolg. In die zin zou je kunnen zeggen dat we geslaagd zijn. De positieve reacties die we van lezers krijgen, onderstrepen dat. Toch knaagt er iets. In de eerste plaats het aantal betalende lezers. Ondanks de positieve reacties neemt het aantal abonnees op de digitale of papieren uitgave van De Nieuwe Meso maar langzaam toe. Veel mensen ontvangen digitaal de inhoudsopgave van ieder nieuw nummer. Tussendoor ontvangen zij bovendien de digitale nieuwsbrief. Allemaal goed bedoeld van ons, maar het pakt in de praktijk averechts uit: door de mailtjes denken mensen dat ze een abonnement hebben, terwijl ze dat feitelijk dus niet hebben… Te weinig inkomsten is voor een blad natuurlijk een probleem, maar ondertussen knaagt er nog iets anders. Bij de ‘doorstart’ hebben we ervoor gekozen door te gaan met waarmee we bezig waren: het maken van een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders. Behouden van wat we hadden, stond daarbij voorop, dat was al ingewikkeld genoeg. Inmiddels begint die keuze wat te schuren. Meer en meer beseffen we dat het ons niet primair gaat om schoolleiders en-bestuurders. Wat ons als redactie bindt en motiveert, is het werken aan ‘mooier’ onderwijs. Tegelijkertijd beseffen we dat voor mooier onderwijs niet alleen schoolleiders en -bestuurders aan zet zijn; sterker nog, we kennen helaas te veel situaties waarin schoolleiders en -bestuurders mooier onderwijs eerder hebben belemmerd dan bevorderd. Voor mooier onderwijs is gemeenschappelijke inspanning en gedeeld leiderschap van alle betrokkenen nodig. Dat is ook een van de Leitmotiven in veel van de bijdragen in de eerste twee jaargangen van De Nieuwe Meso. Waarom staat er dan nog ‘Vakblad voor schoolleiders en -bestuurders’ op de voorkant? Zou het niet beter zijn als er bijvoorbeeld ‘Vakblad voor gedeeld leiderschap’ of iets dergelijks zou staan? Nu is het veranderen van de voorkant een fluitje van een cent; daar gaat het dus niet om. Het gaat om onderliggende vragen als ‘Wat bedoelen we met ‘mooier’ onderwijs?’ en ‘Hoe kunnen we de beweging naar mooier onderwijs ondersteunen?’ Het zijn vragen die volop leven, niet alleen binnen de redactie, maar in het onderwijs in brede zin. Meer dan in voorgaande jaren zien we in het onderwijs, buiten de bestaande kaders om, een beweging van mensen die op zoek zijn naar inspiratie; mensen die van elkaar willen leren en samen ‘mooier’ onderwijs willen maken. Zonder onze onafhankelijkheid prijs te willen geven, willen we als DNM ons meer met die beweging verbinden. Ons denken daarover is nog maar net begonnen en zal ook nog wel enige tijd in beslag nemen. Ondertussen gaan we ‘gewoon’ door met het maken van een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders waarvan we stiekem denken en hopen dat het interessant is voor iedereen die wil werken aan ‘mooier’ onderwijs.

€ 6,95

Wat is goed onderwijs? Focus op het werk van onderwijspedagoog Gert Biesta

Auteur: Gerritjan van Luin, Hartger Wassink en Arie Olthof

Het zijn interessante tijden voor het onderwijs. Nu is het daar nooit echt stil, maar waar veranderingen tot enkele jaren geleden vooral van bovenaf op de scholen werden losgelaten, gaat de aandacht de laatste tijd vooral uit naar initiatieven die geïnitieerd worden binnen de scholen zelf en vanuit leraarscollectieven. Zo pleitte eind augustus Leraar2032 - een groep van twintig docenten uit het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps onderwijs - voor de komst van een nationale lerarenraad, waarin docenten samen bepalen wat kinderen op school moeten leren; presenteerden Jelmer Evers en René Kneyber internationaal met Flipping the System hun Engelstalige opvolger van Het Alternatief (‘Gaat het onderwijs de heilloze, doodlopende weg van het afrekenen verder volgen of kiest het voor een alternatief?’); kon via www.onzenieuweschool.nl op maar liefst 124 plannen voor nieuwe Amsterdamse scholen worden gestemd; trekt stichting NIVOZ volle zalen met bijeenkomsten voor leraren en schoolleiders die inspiratie en onderbouwing zoeken voor eigen vernieuwingsinitiatieven; is onlangs De Nieuwe School van start gegaan, een opleiding voor leraren die het onderwijs van binnenuit willen veranderen door te onderzoeken. Zo maar een aantal voorbeelden, maar er zijn er veel meer te noemen. De tijd lijkt rijp: de ergernis over de nadruk die er in het onderwijs(beleid) gelegd wordt op opbrengsten, cijfers, ranglijsten en wat dies meer zij, is groot en wordt binnen het onderwijs breed gedragen. Maar wat ook opvalt, is dat niet kritiek of cynisme de boventoon voert. Integendeel, er is veel enthousiasme en positivisme in de initiatieven te vinden. ‘Het is een feest om te laten zien dat er heel veel kan in het onderwijs als je de verantwoordelijkheid neemt en de samenwerking zoekt’, zo propageert Leraren met Lef haar augustusbijeenkomst op De Parade in Amsterdam. Dat goed onderwijs meer is dan alleen meetbare opbrengsten, daar zijn al die initiatiefnemers het wel over eens; maar het is nog niet zo gemakkelijk om te verwoorden wat dat ‘meer’ dan inhoudt, om woorden te vinden om dat andere onderwijsverhaal te vertellen. En dat is waar Gert Biesta verschijnt. Deze Nederlands-Britse onderwijspedagoog draagt al een aantal jaren met een aanzienlijke reeks boeken en artikelen bij aan de discussie over wat goed onderwijs is, maar in 2014 ontstond er beweging rond zijn werk. In de loop van dat jaar gonsde het op verschillende plekken in onderwijskundig Nederland dat er een boek was verschenen dat precies de vinger op de zere onderwijsplek legde en waarin de kracht van het onderwijs als een niet-stuurbaar proces werd benadrukt. Dat boek was Biesta’s The beautiful risk of education. Dat het geen gemakkelijk boek is en dat in het Engels is geschreven, waren blijkbaar geen belemmeringen voor veel lezers: Biesta’s naam ging rond. In februari dit jaar werd Het prachtige risico van onderwijs, de Nederlandse vertaling van The beautiful risk of education gepresenteerd bij NIVOZ in Driebergen; de zaal zat bomvol. En dat gold ook voor de grote zaal van De Balie in Amsterdam waar Biesta in april een lezing hield in het kader van de reeks ‘Mijn idee van onderwijs’. Klaarblijkelijk verwoordt Biesta iets dat aansluit bij wat op dit moment leeft onder een groeiende groep onderwijsmensen. Maar wat is het dan wat Biesta zegt over - goed - onderwijs? En waarom spreekt dat anno 2015 zoveel mensen aan? Deze vragen vormden voor de redactie van De Nieuwe Meso de aanleiding om in deze Focus de schijnwerper op het werk van Gert Biesta te richten. Voor de lezer die nog niet vertrouwd is met Biesta’s werk biedt de verzameling artikelen een introductie; voor hen die er al wel kennis mee hebben gemaakt biedt deze Focus hopelijk verdieping. Opbouw In het eerste deel, dat bestaat uit hoofdstuk 1 tot en met 5, maakt de lezer op verschillende manieren kennis met het gedachtengoed van Biesta en worden aanzetten gegeven voor een verklaring waarom dat wat Biesta over onderwijs en onderwijzen naar voren brengt, zo aanspreekt. Onder de noemer ‘wereldgericht onderwijs’ biedt Gert Biesta in hoofdstuk 1 een samenvatting van zijn kernideeën. Daarna bespreekt Wouter Pols in hoofdstuk 2 Het prachtige risico van onderwijs. Emeritus-hoogleraar Dolf van den Berg plaatst in hoofdstuk 3 Biesta’s inzichten in onderwijspedagogische tradities. Ook vult hij het op sommige onderdelen aan om de toepasbaarheid van Biesta’s ideeën te vergroten, zodat het nog meer dan nu al het geval is, kan fungeren als baken voor mensen die zoeken naar en werken aan ‘ander onderwijs’. Hoe moeilijk is eigenlijk het werk van Biesta? Naar aanleiding van Hester IJsselings inleiding bij de boekpresentatie van Het prachtige risico van onderwijs leek het Hartger Wassink een goed idee om over die vraag nader met Hester nader van gedachten te wisselen. De e-mailwisseling die zo ontstond is - enigszins geredigeerd - opgenomen in hoofdstuk 4. Pieter Leenheer sprak met Rik Seveke, onderwijsprogrammeur bij De Balie in Amsterdam over de ontwikkelingen in het onderwijs en de plaats van Biesta daarin. Een verslag van dat gesprek is opgenomen in hoofdstuk 5. In het tweede deel, de hoofdstukken 6 tot en met 8, passen enkele auteurs aspecten van het werk van Biesta toe op specifieke onderwerpen. Zo verkent Carlos van Kan in hoofdstuk 6 de betekenis van de drie doeldomeinen die Biesta onderscheidt - kwalificatie, socialisatie en subjectivering - in het licht van de wettelijke opdracht voor het middelbaar beroepsonderwijs en de pedagogische waarden en idealen die mbo-docenten nastreven. Vervolgens laten Gerritjan van Luin en Hartger Wassink zich beiden inspireren door het onderscheid dat Biesta maakt tussen sterke en zwakke processen. Gerritjan van Luin onderzoekt in hoofdstuk 7 of er - in analogie met het prachtige risico van onderwijs - ook zoiets is als prachtig, risicovol schoolleiderschap. Hartger Wassink vertaalt in hoofdstuk 8 Biesta’s interpretatie van het gedachtengoed van de Franse filosoof Emmanuel Levinas naar de praktijk van schoolbestuurders. Hij houdt daarmee een pleidooi om ook besturen te zien als een zwak proces. In het laatste deel komt een aantal schoolleiders aan het woord over de manier waarop het gedachtengoed van Biesta in hun schoolpraktijk betekenis krijgt (hoofdstuk 9).Een reflectie van Gert Biesta op alle hoofdstukken is te lezen op www.denieuwemeso.nl/nieuws/reflectie-gert-biesta. Ten slotte We hopen van harte dat ook deze Focus teweegbrengt wat Gert Biesta zo mooi omschrijft als ‘het geven van aanzetten om zelf te denken en zelf verantwoordelijkheid te nemen voor dat denken’. Onderwijs en het denken erover is te belangrijk om aan anderen over te laten, toch? Download dit volledige themanummer hier (€ 5,95)!
Gratis
lees meer

Zenuwachtig

Auteur: Hartger Wassink

De groep mensen rond Jan Rotmans, waar ik het hier al eens eerder over heb gehad, heeft inmiddels een naam gekregen: United4Education.org. Onder deze naam groeit een divers netwerk van organisaties, scholen en individuele leraren en andere betrokkenen, die zich herkennen in een missie: het versterken en versnellen van de transitie in het onderwijs. Er zijn, terecht, wat kritische opmerkingen gemaakt over het modieuze karakter van de term transitie. Wat Jan Rotmans ermee beoogt, als ik het goed begrepen heb, is het duiden van de grote, onderliggende verandering die zich langzamerhand voltrekt in onze maatschappij. Niet alleen in het onderwijs, maar ook in de zorg, in de energie, in de media en in de manier waarop burgers en politiek met elkaar omgaan. Wat me in het verhaal van Rotmans intrigeert, is die duiding. Het gaat hem er niet om een blauwdruk voor te schrijven, maar om het signaleren van een onafwendbare verandering die overal zichtbaar is. Kijk naar hoe we met elkaar en de wereld in contact zijn, waar we onze informatie vandaan halen en wat dat betekent voor hoe we omgaan met gezondheidszorg, media, de politiek, elkaar. Vergelijk dat met 25 jaar geleden en je kunt niet ontkennen dat de verandering immens en onomkeerbaar is. Daar kan het onderwijs niet buiten blijven, omdat het onderwijs nu eenmaal een onlosmakelijk onderdeel van de maatschappij is. En dat is, niet toevallig, ook de basisgedachte van deze rubriek: het onderwijs bestaat uit een fijnmazig netwerk van allerlei betrokkenen, die ieder op hun eigen manier hun bijdrage leveren aan wat zij ‘goed onderwijs’ vinden. De vraag is: gaan we in dit netwerk toekijken hoe alles langzaam verschuift en hopen dat het goed komt, of gaan we proberen die verschuivingen op de juiste plekken te versnellen om de verandering te beïnvloeden? En waar moet je dan op letten? Jan Rotmans stelde ons de vraag: “Wie wordt er zenuwachtig van de transitie?” Want iemand die zenuwachtig wordt van verandering, heeft misschien een particulier belang, dat overeind gehouden moet worden, ook al is dat niet in het algemeen belang. Kijk naar de gevestigde orde in de omroepwereld, de zorg en de energiewereld. Aan alle kanten knagen kleine, flexibele en efficiënte initiatieven van burgers en bedrijven aan hun fundamenten. Hoe zit dat in het onderwijs? Ook daar zijn initiatieven zichtbaar, op allerlei scholen in allerlei plaatsen. Soms volledig nieuw, soms binnen oude structuren, en - een paar uitzonderingen daargelaten – veelal onder de radar van de landelijke aandacht. Begin september was onze groep uitgenodigd bij Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad. Ik was benieuwd hoe hij tegen de veranderingen aan zou kijken. Maar op het allerlaatste moment werd de afspraak afgezegd, met als reden ‘dat er te weinig bestuurders bij het gesprek aanwezig zouden zijn.’ Ik kon mijn oren niet geloven: zou de VO-raad nog werkelijk in die simplistische politieke verhoudingen denken? Plotseling begon het me te dagen: misschien zijn het wel niet de politici, de ambtenaren, de educatieve uitgevers en zelfs niet die eigenwijze eerstegraders, die verandering bedreigend vinden. Misschien zijn het wel vooral de bestuurders in het onderwijs die er zenuwachtig van worden. Wel jammer voor ze, dacht ik meteen. Want de transitie is niet alleen onafwendbaar, maar vooral: heel inspirerend. Werkelijke verandering komt van onderop, in nieuwe coalities van ouders, leraren en leerlingen. Daar zit de kern van onderwijs. Zij komen opnieuw tot een definitie van wat ze ‘goed onderwijs’ vinden. Als bestuurder hoef je alleen maar goed te luisteren en er, binnen een paar ruime kaders, je vertrouwen aan te geven. Ik hoop van harte dat ook de bestuurders over hun koudwatervrees heen zullen stappen. Hartger Wassink is onderzoeker en zelfstandig adviseur. E-mail: ecologie@hartgerwassink.nl
Gratis
lees meer

Leiderschap van leraren (maart 2021)

In de laatste aflevering van de vorige jaargang van DNM hebben we al aangekondigd dat ons vakblad over onderwijs en leiderschap een nieuwe vorm krijgt. Na zeven jaargangen laten we het onderscheid tussen Magazine en Focus los en krijgt vanaf nu elke DNM een eigen thema. Voor 2021 hebben we voor de volgende thema’s gekozen: het leiderschap van leraren, de betekenis van onderwijsonderzoek voor de dagelijkse onderwijspraktijk, de wereld van onderwijsbestuur en wat verstaan we onder goed werk. Elk thema wordt uitgewerkt aan de hand van recent wetenschappelijk onderzoek en bijdragen vanuit de praktijk. In dit eerste nummer zien we deze aanpak meteen terug in de uitwerking van het thema over het leiderschap van leraren. Naast wetenschappers en onderzoekers, komen ook de leraren zelf aan het woord. Naast de thema-artikelen heeft elke DNM, net als voorheen, ook enkele algemene artikelen waarin een actueel onderwerp wordt uitgewerkt. Zo werken in dit nummer Jeroen Onstenk en José van den Berg de stelling uit, dat kennisontwikkeling in het mbo weinig aandacht krijgt omdat in de oriëntatie op beroepsopgaven en het leren in de praktijk, vanuit een te smal perspectief naar kennis wordt gekeken. Het ontwikkelingsperspectief van wendbaar vakmanschap vraagt daarentegen een breed en gelaagd palet aan kennis met sterke onderlinge verbindingen. De beide auteurs focussen op de betekenis van kennisontwikkeling in het opleiden naar vakmanschap. In zijn bijdrage over intern toezicht gaat Hartger Wassink in op de vraag welke nieuwe structurele aanknopingspunten kunnen worden geformuleerd om het intern toezicht op onderwijsorganisaties te verbeteren en welke meer ‘harde’, waarneembare elementen van goed toezicht kunnen worden benoemd, die geldig zijn in verschillende contexten en gekozen modellen voor toezicht en bestuur. Wat verder blijft zijn onze columns en de rubriek Boeken, Bestuur en Beleid en Onderwijs over de grenzen. Nieuw is de column van Willem de Vos. Hij is rectorbestuurder van het Christelijk Lyceum Veenendaal. Daarvoor was hij 16 jaar lang senior-adviseur en partner bij adviesbureau BMC. Willem de Vos begon zijn loopbaan als leraar Godsdienst in 1981. Ook in onze redactie hebben we de verbinding van wetenschap en onderwijspraktijk weten te versterken. Vijf nieuwe redactieleden zorgen niet alleen voor een behoorlijke verjonging, maar versterken ook de zo noodzakelijke verbinding tussen de dagelijkse praktijk, de opleiding en wetenschappelijk onderzoek. Nieuw in de redactie zijn: Jitske Brinkman (als onderwijsadviseur werkzaam bij NUOVO), Sietske Hendriks (bestuurssecretaris bij SCOL), Jeroen Onstenk (emeritus lector Pedagogisch en didactisch handelen in het onderwijs bij Hogeschool Inholland), Tanja de Ruijter (rector van SG De Huizermaat) en Margriet van der Sluit (Academic Director en onderzoeker bij TIAS). Een klein netwerk van correspondenten houdt de redactie scherp als het gaat om actuele vraagstukken die om verdieping vragen of om aandacht in onze Nieuwsbrief, die eveneens vier keer per jaar verschijnt. Wij wensen iedereen veel leesplezier en inspiratie. De Redactie   INHOUD - Kennis als fundament van wendbaar vakmanschap, Jeroen Onstenk en José van den Berg - Burgerschapsonderwijs en Forums kijk op democratie, Pieter Leenheer THEMA: Leiderschap van leraren Inleiding op het thema, Redactie Gespreid leiderschap, Anje Ros, Loes van Wessum en Marlon van de Put Docenten over hun leiderschap, Jitske Brinkman, Tanja de Ruijter en Anneke Westerhuis Leraren als motor voor schoolontwikkeling, Peter Sleegers, Margriet van der Sluis en Hans van Dael Hoe leraren leiderschap kunnen ontwikkelen en delen, Marco Snoek, Brigit Verbeek en Simon Verwer - De cirkel is rond, Hartger Wassink Rubrieken Bestuur Beleid Beschouwing Column, Willem de Vos Column, Daniel Bonder Onderwijs over de grenzen Strip Boeken  

€ 6,95

Passend onderwijs (september 2016)

INHOUD "Passend onderwijs" Gelijke onderwijskansen als maatschappelijke opdracht, Sietske Waslander Intern toezicht namens de morele eigenaren, Hartger Wassink Gesprekscultuur in scholen, Loes Lauteslager Onderwijsonderzoek en onderzoekscultuur, Pieter Leenheer Werken met data, José Hermanussen en Marjo Brinkman Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Focus op… Introductie: passend onderwijs als sociaal experiment, Anneke Westerhuis Passend onderwijs: aanleiding, totstandkoming en beoogde doelen, Guuske Ledoux Het woud van regels en verplichtingen: opgeschoond of verschoven?, Els Kuiper en Guuske Ledoux Worden ouders beter van passend onderwijs?, Liselotte van Loon-Dikkers en Guuske Ledoux Leerwegonderwijs onderwijs binnen passend onderwijs: minder papierwinkel, meer praten, Eva Voncken Passend onderwijs in het mbo: toelatingsrecht of zorgplicht?, Ton Eimers Toekomst voor passend onderwijs in het mbo?, Ton Eimers Passende governance voor passend onderwijs, Pieter Leenheer Epiloog. Passend onderwijs: gaat het werken?, Anneke Westerhuis Redactioneel Kees Schuyt was een van de auteurs van het WRRrapport over de basisvorming. Bij de presentatie in 1986 vertelde hij hoe hij eerder een groep onderwijsmensen schetste hoe de WRR had stilgestaan bij het vraagstuk van differentiatie en integratie. Zijn gehoor had driftig geknikt: differentiatie en integratie, dat was hét thema waarover het zou moeten gaan. Enigszins beteuterd waren ze toen Schuyt verklapte dat het aan bod was gekomen in het kader van een WRR-advies over Europa. Wat Schuyt maar wilde zeggen: er zijn klassieke thema’s die niet alleen het onderwijs betreffen. Passend onderwijs, het onderwerp van het focusdeel, is een thema dat je ook vanuit het differentiatieintegratieperspectief kunt bekijken: lang hebben we voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften aparte voorzieningen in het leven geroepen, maar toen de prijs daarvoor als te hoog werd gezien, is gepoogd die voorzieningen te integreren. Eerdere pogingen (WSNS) en de lange aanloop van passend onderwijs maken duidelijk dat iets wat eenmaal gedifferentieerd is, niet gemakkelijk kan worden geïntegreerd. De hoofdstukken in het focusdeel laten ook zien hoe taai zo’n proces is. Schuyts basisvorming was een veelbelovend voorstel om differentiatie en integratie in de eerste fase van het voortgezet onderwijs met elkaar in balans te brengen. Na decennialang, vruchteloos debat over de juiste aanpak van ongelijke onderwijskansen, was het voorstel zeer welkom. Dat de politiek een andere invulling aan de voorstellen van de WRR gaf, laten we hier maar even rusten. Waar het om gaat is dat het thema ongelijke onderwijskansen – tot in de jaren ’80 een hot issue, daarna overvleugeld door thema’s zoals excellentie - terug is op de politieke agenda. Sietske Waslander staat hier in het openingsartikel bij stil. Zonder Schuyts begrippen expliciet te gebruiken, laat ze zien dat met name de integratieve functies van ons onderwijsbestel onder druk staan. Maatregelen zijn nodig, maar wie zijn aan zet? Moeten besturen meer gaan samenwerken om ongelijke onderwijskansen tegen te gaan? Passend onderwijs maakt duidelijk dat zolang er gedeelde belangen zijn, het maken van afspraken wel gaat, maar dat het een dun lijntje is dat besturen verbindt; een lijntje dat gemakkelijk breekt als een bestuur het idee krijgt dat iets minder loyaal samenwerken profijtelijker is voor de eigen instelling. Wie houdt de bestuurders bij de les? In de huidige constellatie kijken we dan naar de interne toezichthouders, maar het is de vraag of zij vinden dat dat in hun rolopvatting past. Als de bestuurder het thema ongelijke onderwijskansen niet agendeert, doet de intern toezichthouder dat dan? Namens wie? In zijn artikel over governance in het magazinedeel betoogt Hartger Wassink dat goed toezicht staat of valt met een weloverwogen antwoord op de vraag namens wie de toezichthouder toezicht houdt. Met andere woorden, van wie is de school en het samenwerkingsverband eigenlijk? - een ander klassiek vraagstuk dat van tijd tot tijd op de agenda komt en ook weer figureert in deze DNM.

€ 6,95

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper