logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Introductie Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs

Auteur: Arie Olthof, Hartger Wassink

In 1986 verscheen het WRR-advies over de basisvorming in het voortgezet onderwijs. Bij de presentatie ervan tijdens een congres in De Reehorst in Ede, sneed professor Schuyt, geestelijk vader van de basisvorming, het vraagstuk van differentiatie en integratie aan. Hij vertelde dat de raad er uitgebreid over had gesproken. Het onderwijsvolk in de zaal knikte instemmend: differentiatie en integratie, dat was de kwestie! Maar, voegde Schuyt er glimlachend aan toe, het vraagstuk was aan de orde gekomen in een raadsbijeenkomst over Europa… Het punt dat hij wilde maken, was dat differentiatie/ integratie geen exclusief onderwijsvraagstuk is, maar dat het in allerlei organisaties en systemen aan de orde is. Het is met andere woorden een ‘normaal’ vraagstuk, waar je objectief en met enige afstand naar kunt kijken. Op deze manier probeerde Schuyt het debat over de wenselijke inrichting van de eerste fase van het voortgezet onderwijs ideologisch minder beladen te maken. Het was niet erg om groepen leerlingen op 12-jarige leeftijd naar niveau te scheiden, mits je de nadelige gevolgen ervan maar minimaliseerde. Met een kerncurriculum dat op twee niveaus zou moeten worden getoetst, dacht de WRR het ei van Columbus te hebben gevonden… en de rest is geschiedenis, zouden we eraan kunnen toevoegen, maar dat is het dus niet, zoals Laura de Adelhart Toorop in het eerste artikel in dit focusdeel laat zien. Het vraagstuk differentiatie/integratie speelt weliswaar overal, maar zeer zeker ook in het hypergestructureerde onderwijsstelsel zoals wij dat kennen: we hebben primair en voortgezet onderwijs, middelbaar en hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs, sectoren die op hun beurt weer verder onderverdeeld zijn. Afstemmingsvraagstukken tussen die gescheiden sectoren zijn aan de orde van de dag, maar het beantwoorden ervan is lastig, omdat de organisaties die bij die vraagstukken zijn betrokken, ook gescheiden zijn, een scheiding die zelfs tot in het ministerie van OCW doorloopt. Institutionele scheiding leidt gemakkelijk tot stammenstrijd, competentiegeschillen, stroperigheid… Afstemmingsvraagstukken zijn dus niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Eenmaal beantwoord, dan is de kans groot dat ze stollen. Het handhaven van de status quo die op die manier ontstaat, wordt een doel op zich; niet omdat het optimaal is, maar omdat we het dan eenmaal zo afgesproken en vastgelegd hebben, er belangen mee zijn gemoeid, enzovoorts. Het gevolg is dat wat gescheiden is, op papier nog wel geïntegreerd is, maar in de praktijk allang niet meer. In de praktijk zien we dat gescheiden sectoren steeds meer met de rug naar elkaar toe komen te staan. Dit probleem doet zich voor op verschillende plaatsen waar er in het onderwijs sprake is van ‘systeemscheiding’; denk aan de moeizame overgang vmbo-mbo en alle inspanningen die zijn en worden gepleegd om die werelden dichterbij elkaar te brengen. Het speelt zeker ook op het raakvlak van primair en voortgezet onderwijs: twee gescheiden werelden, waarbij er bijvoorbeeld in de ene wereld (voortgezet onderwijs) paniek uitbreekt als in de andere wereld (primair onderwijs) van hogerhand wordt opgelegd dat het basisschooladvies een andere basis moet krijgen. Zo’n eenzijdige ingreep is natuurlijk ook merkwaardig, maar het toont in ieder geval aan hoezeer de gedifferentieerde delen van het stelsel onvoldoende zijn geïntegreerd. Leerlingen kunnen van gebrekkige integratie gemakkelijk de dupe worden. Gelukkig zijn er in het onderwijs dan mensen die over de systeemgrenzen heen kijken, in het belang van hun leerlingen. Twee voorbeelden van samenwerking over de systeemgrenzen heen, komen langs in het tweede en derde artikel in dit focusdeel. Pieter Snel en Mariska van Wijngaarden berichten over Tiener College, een programmalijn voor kleinschalig, innovatief en persoonlijk onderwijs voor leerlingen van 10 tot 14 jaar, die in Gorinchem in samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs van de grond is gekomen. Marinus Giesing schetst de ontwikkeling van de Plaatsingswijzer, een systematiek om de overgang van leerlingen van primair naar voortgezet onderwijs beter te laten verlopen. Wanneer sectoren met de rug naar elkaar toe staan, ontstaat binnen die sectoren de neiging de eigen sector als speciaal of bijzonder te zien. Voorbeelden uit andere sectoren worden dan gemakkelijk terzijde geschoven, onder het mom van ‘bij ons kan dat niet’ of ‘bij ons werkt dat heel anders’. Vaak nemen mensen niet eens meer de moeite om kennis te nemen van ontwikkelingen elders: zodra er bijvoorbeeld ‘primair onderwijs’ in de titel van een artikel staat, zoals het geval is bij het vierde artikel in dit focusdeel, zullen lezers uit andere sectoren snel willen doorbladeren of scrollen. Dat is jammer, want inzichten ontleend aan een andere sector, kunnen nieuw licht werpen op de eigen sector. In het geval van het vierde artikel, geschreven door een groep onderzoekers die zijn verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, is dat zeker het geval. Er is maar weinig fantasie voor nodig om hun beschrijving van de dynamiek in het primair onderwijs over het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsponderwijs heen te leggen. Kortom: lees en leer! Ook al zijn werelden gescheiden, dan wil dat dus niet zeggen dat het er heel verschillend aan toegaat. In het vijfde artikel over de bestuursgesprekken die in het kader van School aan Zet met bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs zijn gevoerd, maakt Rick Steur duidelijk dat bestuurders in beide sectoren met dezelfde vragen worstelen in hun streven hun organisaties meer lerend te maken. Ten slotte: wat gescheiden is, moet ook weer bij elkaar worden gebracht. Henry Mintzberg heeft destijds al laten zien dat daartoe verschillende coördinatiemechanismen kunnen worden gebruikt. Wellicht het meest krachtige mechanisme is dat van de gedeelde visie. Zeker in het onderwijs speelt dat, want ondanks de verschillen die er zijn, vinden onderwijsmensen over de systeemgrenzen elkaar in hun drive om voor leerlingen het verschil te maken. Een aansprekend voorbeeld van iemand met een drive, is Ton van Rijn, voormalig schoolleider van de vernieuwingsschool Wittering.nl. De neerslag van het interview dat Hartger Wassink met hem had, vormt de afsluiting van dit focusdeel over raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs.
Gratis
lees meer

Ontwikkelingen in het MBO (volledige uitgave, 19 artikelen)

INHOUD THEMA 'ONTWIKKELINGEN IN HET MBO' (december 2015) Ouders zijn de sleutel, Mariëtte Lusse en Annette Diender Leidinggeven aan kantelend onderwijs, Evelien Loeffen en Marion Hoeffgen Gespreid leiderschap in het onderwijs, Frank Hulsbos en Stefan van Langevelde Huisacademies in het onderwijs, Annemarie Breeve Leiders gezocht Bestuur Beleid Beschouwing De jonge schoolleider Internationaal Hoe zit het met uw Boeken Focus op... Introductie. Ondertussen in het mbo, Renée van Schoonhoven en Pieter Leenheer Zelfsturende teams in het mbo als bestuurlijke opgave, Hans Schuit Wat mbo-docenten beweegt, Pieter Leenheer Mbo-docenten vinden aansluiting techniekonderwijs-beroepspraktijk prima, Sjoerd Arends Hybride leeromgevingen in het mbo: het beste van twee werelden, José van den Berg en Loes de Jong Examenkwaliteit in het mbo: hard en zacht in balans, Paula Willemsen en Rob Vink Oud zeer en een langzame kentering, Pieter Leenheer De mbo-loopbanen van de toekomst en het mbo van de toekomst, Elke van Doorn Signalementen, Renée van Schoonhoven Redactioneel DNM is een kwartaalblad. Die verschijningsfrequentie past prima bij het format, met naast het magazinedeel, een fiks thematisch focusdeel, waarvoor je echt even moet gaan zitten. De verschijningsfrequentie maakt dat we niet heel direct kunnen inspelen op de actualiteit. Zo komt in het focusdeel, waarin ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs andermaal centraal staan, de Kamerbrief van eind november jl. over verplichte collegevorming nog net langs, maar kunnen we bijvoorbeeld al geen aandacht meer besteden aan het onderzoeksrapport over ROC Leiden van de commissie-Meurs. Nu zal dat rapport gezien de naar verwachting brisante inhoud ook in de algemene media volop airplay krijgen, dus wat dat betreft niet getreurd. Maar soms klemt het toch, zoals in het geval van Het Alternatief II. Deze belangwekkende artikelenbundel onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers belandde helaas net te laat op onze redactietafel en moet dus een paar maanden wachten op uitgebreidere aandacht. Dat is jammer, want Het Alternatief II laat namelijk een interessante verschuiving zien ten opzichte van het eerdere Het Alternatief (2013). In dat boek pleitten Kneyber en Evers ervoor het systeem te flippen en de leraar aan de top van de onderwijspiramide te plaatsen. Anders gezegd, ze riepen op tot collectieve autonomie. Twee jaar laten constateren ze in het slothoofdstuk van Het Alternatief II dat leraren onvoldoende in beweging zijn gekomen. Volgens Kneyber en Evers is er eigenlijk niks - of in ieder geval niet veel - mis met de handelingsruimte die leraren hebben, maar wel met de mate waarin ze daarvan gebruik weten te maken, oftewel met hun handelingsvermogen. De theoretische basis voor die verschuiving in hun denken is te vinden in het in de bundel opgenomen artikel Teacher agency. Een ecologische kijk op het handelingsvermogen van leraren van Mark Priestley, Gert Biesta en Sarah Robinson. Zij zien dat vermogen niet als een min of meer vaste eigenschap van een mens, maar als iets dat mede afhankelijk van de werkomgeving tot ontwikkeling komt. De auteurs van Het Alternatief II snijden overigens veel meer aan dan het voorgaande, vandaar dat we er in DNM 3.1. uitgebreider op terug zullen komen. Maar een van de kernvragen - hoe moet de werkomgeving worden ingericht, zodat leraren hun handelingsvermogen ontwikkelen? - figureert al wel meer of minder direct in dit magazinedeel, en wel in het artikel van Evelien Loeffen en Marion Hoeffgen over kantelend onderwijs en de rol van de schoolleider, in dat van Frank Hulsbos en Stefan van Langevelde over gespreid leiderschap en in dat van Annemarie Breve over huisacademies in het onderwijs. Alhoewel we de letter(s) van Het Alternatief II dus nog even bewaren voor 2016, waart de geest ervan al rond in dit nummer van DNM, alweer het laatste van de 2e jaargang(*). De redactie (*) Om met lezers terug te blikken op die eerste tweejaargangen en vooral om met hen vooruit te blikken, vindt op 21 januari 2016 de DNM-lezersdag plaats. Het thema van die dag sluit aan bij een van de hoogtepunten uit twee jaargangen: de focus over niet-westerse inspiratiebronnen voor leiderschap. Voor meer informatie verwijzen we graag naar www.denieuwemeso.nl

€ 6,95

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper