logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen

Olijfolie: geur, smaak en zuurgraad

Auteur: Joost Dijkstra

Olijfolie: geur, smaak en zuurgraad. Over smaak valt niet te twisten: olijfolie moet extra vergine zijn. In Italië zijn ze zo trots op hun olijfolie dat er zelfs een politie-eenheid is opgericht om de olijfoliecharlatans te weren. Ergens in een klein dorpje in Italië wordt in een heel klein kantoortje de olijfolie beoordeeld die pretendeert aan deze superieure kwaliteit te voldoen. Dag in dag uit, want er zijn veel olijfolieboeren, zit een stuk of acht olijfolie-experts aan acht piepkleine bureautjes gescheiden door schotjes om de olijfolie te toetsen. Al lijken deze keurmeesters niet gehinderd te worden door enige onderwijskundige kennis, de beoordeling van de olijfolie is een prachtige praktisch toepasbare toets geworden. Het enige doel is om de prima kwaliteit te onderscheiden van de rest, oftewel de extra vergine. Deze hoogste kwaliteit (en eigenlijk de enige die telt) betekent letterlijk ‘extra maagdelijk’. Maar hoe je extra maagdelijk moet definiëren? Geen idee. Deze kwaliteit is niet met een checklist gedefinieerd, want dan heb je geen experts meer nodig, maar administrateurs die vinkjes kunnen zetten. Nee, het is meer een holistische benadering. Het gaat om de geur en de smaak, in die volgorde. Als de geur goed is, is het al bijna in kannen en kruiken. Ruikt het niet helemaal fris dan wordt het niet eens geproefd, alleen als de experts hun nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen. Over smaak valt wel te twisten: slechts enkele olies komen door de strenge toetsing. De experts zijn erg streng, of de olijfpersers zijn niet zo goed en rommelen maar wat aan, want de consument wil er niet te veel voor betalen. Misschien toch liever een objectieve meting van de kwaliteit? Helaas … het blijft onmeetbaar, slechts de zuurgraad (hoe lager hoe beter) hangt enigszins samen met de kwaliteit, maar is chemisch te manipuleren en zegt dus niets over de smaak. Dus toch maar terug naar de Italiaanse experts… Het lijkt misschien subjectief, maar de toetsing van olijfolie is uitermate degelijk opgezet. De acht experts zijn niet zomaar van de straat geplukt. Je moet echt een neusje voor olijfolie hebben en wordt grondig geschoold tot je jezelf het predicaat extra vergine mag opspelden. De schotjes tussen de bureautjes zitten er niet voor niets. De rij van experts vormt als het ware een stationstoets waarbij (net als in de onderwijssituatie) de aparte expertbeoordelingen onafhankelijk van elkaar zijn. De olijfolie moet in elk station hopen op de goedkeuring van de expert. Ook aan het halo-effect is gedacht: kleur doet er eigenlijk niet toe, maar omdat de kleur wel van invloed kan zijn op de beleving van de experts wordt de olijfolie in blauwe glaasjes geserveerd. Je moet natuurlijk heel onbevooroordeeld blijven dus is de herkomst van de olijfolie onbekend en wordt alles dubbelblind beoordeeld. Maar dan komt er een Spaanse olie voorbij die zo kenmerkend van geur is dat de experts deze meteen herkennen. Het Italiaanse temperament komt boven en de beoordelaars vallen uit hun rol, weg met de onbevooroordeelde gescheiden, onafhankelijke, objectieve beoordelingen. Mama mia, dit is een tragedie! Discussie alom, die Spaanse olie is per definitie defect en komt nooit door deze strenge procedure. Smaak is ook emotie. De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.
Gratis
lees meer

Beëindiging van het project “Meerdere examenmomenten VO”

Auteur: Annemarie de Knecht-van Eekelen

Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; datum 2 november 2009; referentie: VO/OK/164042. Op 28 juni 2007 beantwoordde de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, vragen van SP Tweede Kamerlid Jasper van Dijk. Hij had eind mei zijn zorgen geuit over mogelijk ongelijke kansen voor reguliere eindexamenkandidaten in vergelijking met de deelnemers aan het project “Meerdere examenmomenten VO”. Waar ging het over? In EXAMENS nummer 3 van 2007 is het onderwerp aan de orde geweest in het gesprek dat de redactie hield met Sjoerd Slagter en Karel Janssen van de VO-raad. Janssen is de projectleider van de pilot Meerdere Examenmomenten. Het betreft een pilot met een looptijd van schooljaar 2006-2007 tot en met schooljaar 2010-2011. In afwijking van het reguliere programma zijn er elk examenjaar drie volwaardige examenmomenten gecreëerd waarop een leerling ieder vak twee keer kan examineren. De staatssecretaris ging in 2007 in op het belang van meerdere examenmomenten voor de leerling: ‘De pilot is bedoeld om ervaring op te doen met een systeem van flexibel examineren, waarbij een leerling een vak eerder kan afsluiten en de vrijkomende tijd kan besteden aan een extra vak, aan verdieping of aan een vak waar hij zwak in is. Ook kan een leerling (met name de gezakte leerling) in januari volledig eindexamen doen en de school verlaten. Bij dit flexibel omgaan met drie examenmomenten in het eindexamenjaar past ook de mogelijkheid voor de kandidaat om zijn tijd te benutten om in een vak nogmaals examen te doen omdat hij vindt dat hij beter kan, zeker omdat het mogelijk is om tussen de examenmomenten (januari, mei en augustus) opnieuw onderwijs en begeleiding te krijgen voor dat vak’. Op 2 november van 2009 schrijft dezelfde staatssecretaris dat het project “Meerdere examenmomenten VO” wordt beëindigd. Het aspect van de meerwaarde voor de leerlingen legt het af tegen de problemen met de organiseerbaarheid voor scholen en de organisaties die belast zijn met de centrale examens, en de problemen met de aansluiting van vo met mbo, hbo en wo. De staatssecretaris meent nu dat ‘Het landelijk uitrollen tot een reguliere mogelijkheid nog teveel knelpunten met name op het organisatorische vlak zal genereren’. De leerlingen zijn wel tevreden, maar de scholen niet want een examen in januari betekent extra werkdruk voor examendocenten. De IB-groep ziet een ‘enorme administratieve belasting’ op zich afkomen. De productie van het aantal examens zou sterk toenemen, het ho zit niet te wachten op tussentijdse instroom en ‘Het geheel zou neerkomen op een structurele investering van een kleine 50 miljoen euro per jaar’. Janssen zei destijds dat de pilot geslaagd zou zijn als ook het examensysteem organiseerbaar is voor de scholen en betrokken instellingen en de vervolgopleidingen hun medewerking verlenen; bij de besluitvorming zal ook het kostenaspect van belang zijn, zo voorspelde hij in 2007. De VO-raad vindt het een gemiste kans om helemaal te stoppen en ‘is in gesprek met het ministerie over een mogelijk toekomstig vervolg van de pilot, gezien de grote meerwaarde ervan voor leerlingen’ (http://www.vo-raad.nl/actueel/ nieuws/meerdere-examenmomenten-voorlopig-niet-landelijk). De brief van 2 november 2009 is door de vaste commissie voor OCW van de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen op 19 november. Mw. dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS. E-mail: a.van.eekelen@gmail.com.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper