logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Connectie (september 2025)

Wandelen om te verbinden   Als L&D-professionals willen we niets liever dan dat leren beklijft. Je hebt een inspirerende sessie georganiseerd, met de nieuwste werkvormen, sterke visuals, misschien zelfs een vleugje humor. En toch… een week later blijkt dat veel deelnemers weinig hebben onthouden. Hoe kan dat? De neurowetenschap biedt een krachtig inzicht: onthouden is in essentie een proces van verbinden. Letterlijk. Ons brein onthoudt door neuronen die met elkaar in contact komen. Hoe vaker ze ‘vuren’, hoe sterker de verbinding wordt. Herhaling maakt het verschil. Maar niet alleen cognitieve herhaling is van belang – sociale en fysieke connectie versterken het leerproces aanzienlijk. Onderzoek van Baddeley en Godden uit de jaren 70 toont zelfs aan dat onze leeromgeving invloed heeft op het geheugen. Proefpersonen die onder water een reeks woorden leerden, konden die beter reproduceren als ze zich ook onder water bevonden. De implicatie voor L&D is glashelder: leren werkt beter als het zo dicht mogelijk bij de werkomgeving gebeurt. Werkplekleren, buddysystemen en reflectie in de praktijk zijn geen luxe, maar breinvriendelijke must-haves. Maar er is ook een keerzijde… In een wereld waar ‘altijd verbonden zijn’ de norm is, raken we overprikkeld. Notificaties, telefoons, vergaderverzoeken, berichtenstromen – allemaal claimen ze onze aandacht. In plaats van diepe verbinding ontstaat juist fragmentatie. Volgens onderzoek van Motivaction (2020) vindt maar liefst 38% van de jongeren bellen spannend, en verkiest 89% tekstberichten boven een echt gesprek. Verbinding wordt oppervlakkig; cognitieve diepgang verdwijnt. We bevinden ons dus in een paradox. Aan de ene kant hebben we verbinding nodig om te leren; aan de andere kant zorgt constante verbinding voor afleiding en oppervlakkigheid. Hoe lossen we dit op? Mijn antwoord: wandelen zonder telefoon, met een collega. Een eenvoudig ritueel met maximale impact. Kies een buddy uit je team, laat de telefoon achter en ga naar buiten. Bespreek wat je hebt geleerd, waar je tegenaan loopt, of welke ideeën je wilt toetsen. Deze vorm van reflectief lopen verbindt op meerdere niveaus. Op sociaal vlak heb je écht contact, zonder scherm ertussen. Fysiek activeer je je lijf, wat neuroplasticiteit bevordert. En in relatie tot de omgeving helpt de context je herinnering, zoals Baddeley al liet zien – zelfs als je later letterlijk terugwandelt naar die plek.  Als L&D-adviseur kun je dit actief faciliteren. Integreer ‘wandelsessies’ in ontwikkelprogramma’s. Laat deelnemers inzichten met elkaar delen buiten het klaslokaal. En bovenal: durf disconnectie te normaliseren als onderdeel van leren. In een tijd waarin technologie vaak de hoofdrol opeist, is verbinding zonder scherm revolutionair simpel. Leren is geen lineair proces, maar een sociaal, zintuiglijk en soms verstillend avontuur.  trek dus je jas aan, neem je collega mee en verbind je – met jezelf, de ander en het moment. Daar begint leren dat beklijft. Ria van Dinteren is hoofdredacteur van TvOO hoofdredacteur@tvoo.nl     INHOUD   Praktijk Verbind en geef door, Inleiding, Sibrenne Wagenaar Speuren naar een professionele standaard, Waarom goede standaarden groeien in de praktijk, Stèphan Petersen & Sjak Meerveld Mentorschap zonder grenzen, Hoe verbinding over organisaties jonge talenten laat groeien en ervaren professionals inspireert, Rebecca Heye & Leon Busschops De kracht van verbinding, Samen leren en ontwikkelen in de mentale gezondheidszorg, Marieke Post Connectie maken als introverte trainer, Column, Ronald Huttinga Van iPad tot inspiratie, Hoe je een community digitale fitheid tot leven brengt, Joitske Hulsebosch Theorie Van sprinkhaanvisie naar breinfeestjes, In gesprek met Theo Compernolle, Ronald Huttinga Logica van de lappendeken, Verbindingswerk rond vraagstukken die van iedereen en van niemand zijn, Sibrenne Wagenaar Nieuwe kijk op samenwerken, Skillful collaboration, Nick Regan & Jackelien van Dijk Tegenstellingen productief maken, Paradoxaal leiderschap, Jackelien van Dijk Inspriatie Waarom angst een slechte raadgever is in het AI-debat, Barend Last Zichtbaar zijn, leren en verbinden, LinkedIn als leerplek, Marjolein Bongers AI als collega: wat HR nu moet doen, Column, Jean-Luc Laval Voor eeuwig verbonden, De vele facetten van onze relatie met technologie, Jackelien van Dijk Verbondenheid is de stuwende kracht achter leren, Portret, Merel Booneke Ketelaars

€ 6,95

Onlosmakelijk verbonden

Auteur: Theo van Mulken

Onlangs overdonderde mij het bericht dat een zeventienjarige jongen in Duitsland vijftien mensen doodschoot en vervolgens zelfmoord pleegde. Enkele dagen na deze ramp werden buren, bekenden, vrienden en medescholieren geïnterviewd: Wat was hij voor jongen? Hadden docenten dit niet kunnen zien aankomen? Welke rol speelden zijn ouders? Had zijn vader dat wapen niet moeten opbergen in een afgesloten kast? Met andere woorden: in welke setting vond dit drama plaats? Ook de tragedie op Koninginnedag in Apeldoorn zal u niet ontgaan zijn. Cultuursocioloog prof. Dr. Gabriël van den Brink heeft zeer serieuze plannen om een onderzoek te starten naar de maatschappelijke context waarin deze aanslag plaatsvond. Ik ben tegen de doodstraf. Waarom? Omdat bij de uitvoering van de doodstraf alle schuld bij de dader gelegd wordt. Een dader wordt echter beïnvloed door de sociale context waarbinnen hij leeft. Zo wordt ook een medewerker beïnvloed door de omgeving waarin hij leeft en werkt. Een voorbeeld: niemand wordt ongemotiveerd geboren. De sociale context van een medewerker maakt van hem een ongemotiveerd persoon. Houden coaches eigenlijk wel voldoende rekening met de sociale context van een organisatie of met de organisatie als sociale context zelf? Tijdens de forumdiscussie op de Dag van de Coach in 2006 maakte prof. Dr. Harrie Aardema ons pijnlijk bewust van de grote invloed van deze context op het individu. We coachen onze cliënten veelal één op één in een afgezonderde ruimte. We brengen hen in beweging, maar houden we wel rekening met de enorme kracht van de sociale context die misschien helemaal geen beweging wenst? Na het coachingsgesprek stapt onze cliënt ‘de wijde wereld’ in: weet hij zich hier staande te houden met zijn nieuwe inzichten verkregen binnen de vier muren en de veilige relatie tussen hem en zijn coach? Wat doen we als coaches hiermee? De Stichting Coach! heeft het belang van de sociale context voor coachingstrajecten opgepikt en beschrijft als competentie voor coaches ‘organisatiesensitiviteit’. Een medewerker is onlosmakelijk verbonden met zijn werkgever en de organisatie waarin hij werkt; deze organisatie kan voor een coachee dan ook een zeer belangrijke sociale context zijn. Enige sensitiviteit hiervoor is van groot belang om een coachee goed te kunnen begeleiden. Ik hoop dat u in dit themanummer van het Tijdschrift voor Coaching nieuwe inzichten met betrekking tot het belang van de sociale context voor coachtrajecten mag opdoen. In elk geval wens ik u veel leesplezier! Theo van Mulken werkt als manager en coach bij Advies- en managementbureau BMC, is voorzitter van St. Coach! en redactievoorzitter van het Tijdschrift voor Coaching.
Gratis
lees meer

Introductie Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs

Auteur: Arie Olthof, Hartger Wassink

In 1986 verscheen het WRR-advies over de basisvorming in het voortgezet onderwijs. Bij de presentatie ervan tijdens een congres in De Reehorst in Ede, sneed professor Schuyt, geestelijk vader van de basisvorming, het vraagstuk van differentiatie en integratie aan. Hij vertelde dat de raad er uitgebreid over had gesproken. Het onderwijsvolk in de zaal knikte instemmend: differentiatie en integratie, dat was de kwestie! Maar, voegde Schuyt er glimlachend aan toe, het vraagstuk was aan de orde gekomen in een raadsbijeenkomst over Europa… Het punt dat hij wilde maken, was dat differentiatie/ integratie geen exclusief onderwijsvraagstuk is, maar dat het in allerlei organisaties en systemen aan de orde is. Het is met andere woorden een ‘normaal’ vraagstuk, waar je objectief en met enige afstand naar kunt kijken. Op deze manier probeerde Schuyt het debat over de wenselijke inrichting van de eerste fase van het voortgezet onderwijs ideologisch minder beladen te maken. Het was niet erg om groepen leerlingen op 12-jarige leeftijd naar niveau te scheiden, mits je de nadelige gevolgen ervan maar minimaliseerde. Met een kerncurriculum dat op twee niveaus zou moeten worden getoetst, dacht de WRR het ei van Columbus te hebben gevonden… en de rest is geschiedenis, zouden we eraan kunnen toevoegen, maar dat is het dus niet, zoals Laura de Adelhart Toorop in het eerste artikel in dit focusdeel laat zien. Het vraagstuk differentiatie/integratie speelt weliswaar overal, maar zeer zeker ook in het hypergestructureerde onderwijsstelsel zoals wij dat kennen: we hebben primair en voortgezet onderwijs, middelbaar en hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs, sectoren die op hun beurt weer verder onderverdeeld zijn. Afstemmingsvraagstukken tussen die gescheiden sectoren zijn aan de orde van de dag, maar het beantwoorden ervan is lastig, omdat de organisaties die bij die vraagstukken zijn betrokken, ook gescheiden zijn, een scheiding die zelfs tot in het ministerie van OCW doorloopt. Institutionele scheiding leidt gemakkelijk tot stammenstrijd, competentiegeschillen, stroperigheid… Afstemmingsvraagstukken zijn dus niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Eenmaal beantwoord, dan is de kans groot dat ze stollen. Het handhaven van de status quo die op die manier ontstaat, wordt een doel op zich; niet omdat het optimaal is, maar omdat we het dan eenmaal zo afgesproken en vastgelegd hebben, er belangen mee zijn gemoeid, enzovoorts. Het gevolg is dat wat gescheiden is, op papier nog wel geïntegreerd is, maar in de praktijk allang niet meer. In de praktijk zien we dat gescheiden sectoren steeds meer met de rug naar elkaar toe komen te staan. Dit probleem doet zich voor op verschillende plaatsen waar er in het onderwijs sprake is van ‘systeemscheiding’; denk aan de moeizame overgang vmbo-mbo en alle inspanningen die zijn en worden gepleegd om die werelden dichterbij elkaar te brengen. Het speelt zeker ook op het raakvlak van primair en voortgezet onderwijs: twee gescheiden werelden, waarbij er bijvoorbeeld in de ene wereld (voortgezet onderwijs) paniek uitbreekt als in de andere wereld (primair onderwijs) van hogerhand wordt opgelegd dat het basisschooladvies een andere basis moet krijgen. Zo’n eenzijdige ingreep is natuurlijk ook merkwaardig, maar het toont in ieder geval aan hoezeer de gedifferentieerde delen van het stelsel onvoldoende zijn geïntegreerd. Leerlingen kunnen van gebrekkige integratie gemakkelijk de dupe worden. Gelukkig zijn er in het onderwijs dan mensen die over de systeemgrenzen heen kijken, in het belang van hun leerlingen. Twee voorbeelden van samenwerking over de systeemgrenzen heen, komen langs in het tweede en derde artikel in dit focusdeel. Pieter Snel en Mariska van Wijngaarden berichten over Tiener College, een programmalijn voor kleinschalig, innovatief en persoonlijk onderwijs voor leerlingen van 10 tot 14 jaar, die in Gorinchem in samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs van de grond is gekomen. Marinus Giesing schetst de ontwikkeling van de Plaatsingswijzer, een systematiek om de overgang van leerlingen van primair naar voortgezet onderwijs beter te laten verlopen. Wanneer sectoren met de rug naar elkaar toe staan, ontstaat binnen die sectoren de neiging de eigen sector als speciaal of bijzonder te zien. Voorbeelden uit andere sectoren worden dan gemakkelijk terzijde geschoven, onder het mom van ‘bij ons kan dat niet’ of ‘bij ons werkt dat heel anders’. Vaak nemen mensen niet eens meer de moeite om kennis te nemen van ontwikkelingen elders: zodra er bijvoorbeeld ‘primair onderwijs’ in de titel van een artikel staat, zoals het geval is bij het vierde artikel in dit focusdeel, zullen lezers uit andere sectoren snel willen doorbladeren of scrollen. Dat is jammer, want inzichten ontleend aan een andere sector, kunnen nieuw licht werpen op de eigen sector. In het geval van het vierde artikel, geschreven door een groep onderzoekers die zijn verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, is dat zeker het geval. Er is maar weinig fantasie voor nodig om hun beschrijving van de dynamiek in het primair onderwijs over het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsponderwijs heen te leggen. Kortom: lees en leer! Ook al zijn werelden gescheiden, dan wil dat dus niet zeggen dat het er heel verschillend aan toegaat. In het vijfde artikel over de bestuursgesprekken die in het kader van School aan Zet met bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs zijn gevoerd, maakt Rick Steur duidelijk dat bestuurders in beide sectoren met dezelfde vragen worstelen in hun streven hun organisaties meer lerend te maken. Ten slotte: wat gescheiden is, moet ook weer bij elkaar worden gebracht. Henry Mintzberg heeft destijds al laten zien dat daartoe verschillende coördinatiemechanismen kunnen worden gebruikt. Wellicht het meest krachtige mechanisme is dat van de gedeelde visie. Zeker in het onderwijs speelt dat, want ondanks de verschillen die er zijn, vinden onderwijsmensen over de systeemgrenzen elkaar in hun drive om voor leerlingen het verschil te maken. Een aansprekend voorbeeld van iemand met een drive, is Ton van Rijn, voormalig schoolleider van de vernieuwingsschool Wittering.nl. De neerslag van het interview dat Hartger Wassink met hem had, vormt de afsluiting van dit focusdeel over raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper