logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Score – Toetsen en beoordelen - Hogeschool van Amsterdam

Auteur: Desirée Joosten-ten Brinke

Welkom op de website over toetsen en beoordelen van de Hogeschool van Amsterdam. Op deze website is alle relevante informatieover toetsen en beoordelen direct beschikbaar voor studenten, docenten, leden examencommissies, toetscommissies, bedrijfsbureaus, staf/management. De site bevat naast de basisinformatie: bronnen, voorbeelden, links, tips en literatuur. De Hogeschool van Amsterdam heeft in oktober een nieuwe versie van haar website over toetsing gepresenteerd. Op deze website staat relevante informatie over toetsen en beoordelen voor diverse doelgroepen. Op de studentensite is te lezen welke toetsvormen gehanteerd worden bij de HvA en wat deze toetsvormen inhouden. Per toetsvorm worden de volgende vragen beantwoord: wat is het?, wat wordt getoetst?, hoe word ik getoetst?, hoe word ik beoordeeld?, hoe bereid ik me het beste voor?, welke feedback krijg ik?. De antwoorden op deze vragen zijn kort en duidelijk geformuleerd. Daarnaast kunnen de studenten lezen wat de visie van de HvA op toetsing is en wat de rechten en plichten van de student bij toetsing zijn. De docentensite beschrijft toetsing vanuit een ontwerpperspectief: Hoe kies je de juiste toetsvorm? En hoe doorloop je de toetscyclus? Voor alle toetsvormen die ook al op de studentensite genoemd staan, wordt aangegeven hoe ze gebruikt moeten worden. Op de site voor docenten wordt expliciet aandacht besteed aan toetsbeleid en het eindniveau van de opleiding. Elke pagina wordt aangevuld met voorbeelden vanuit verschillende opleidingen. De pagina’s voor de leden van toetscommissies en examencommissies gaan verder in op wat verstaan wordt onder kwaliteit van toetsing en op welke manier de toetscommissies en examencommissies te werk gaan bij de borging van de kwaliteit. Regelgeving en uitvoering zijn hierbij belangrijke aspecten. Op de pagina van het bedrijfsbureau staat de uitvoering van de toetsing centraal. Roostering, inzage, het verwerken van resultaten en archivering worden uitgebreid beschreven. Tot slot staat op de pagina voor staf en management informatie over toetsbeleid, studiesucces en rendement, deskundigheidsbevordering, eindniveau, borging van kwaliteit en de interne organisatie en bemensing. Wat bij het doornemen van de hele site opvalt, is dat sommige kopjes op meerdere plaatsen terugkomen, zoals eindniveau, maar dat de uitwerking toegespitst is op de doelgroep bij welke het begrip genoemd wordt. Onderlinge verwijzingen naar de andere doelgroep zou daarbij nog een goede aanvulling zijn. Het mooie van de site is dat alle onderdelen open zijn voor alle doelgroepen. Dat betekent dat bijvoorbeeld de docenten de sites van de examencommissie kunnen inzien om te zien hoe borging geregeld is. De transparantie van de site is hoog en daarmee is deze site een heel goed voorbeeld voor andere hogescholen, en ook roc’s en universiteiten, om hun eigen beleid ten aanzien van toetsing vorm te geven. Mw. dr. Desirée Joosten-ten Brinke is hoofdredacteur van EXAMENS, lector Eigentijds toetsen en beoordelen bij Fontys lerarenopleiding Tilburg en universitair docent bij de Open Universiteit. E-mail: desiree.joosten-tenbrinke@ou.nl; d.tenbrinke@fontys.nl.
Gratis
lees meer

Wie niet sterk is, moet intelligent zijn

Auteur: Marten Roorda

Wie niet sterk is, moet intelligent zijn Je weet ‘dat er iets is’. We weten allemaal dat het bestaat: intelligentie. Ongrijpbaar, maar overheersend. Er is veel over gezegd en geschreven. Toch is er nog steeds geen algemeen geaccepteerde definitie van intelligentie. Op de achtergrond is deze vage factor bij toetsen altijd de zwijgend aanwezige derde: the elephant in the test center. Door natuurlijke selectie is de mens veel slimmer geworden dan andere dieren. Wie niet sterk is, moest immers intelligent zijn. Om te overleven in de oertijd, om zich te verweren tegen wilde dieren en daarop zelfs te jagen. Intelligentie zit ons mensen in de genen. In duizenden genen om precies te zijn. We brengen het dus ook over op volgende generaties. De erfelijkheidsfactor van intelligentie wordt geschat op 0,5 tot 0,7. We gaan ervan uit dat iemand die intelligenter is dan anderen, over het algemeen hogere toetsscores op kennistoetsen haalt. Toch is het nooit goed gelukt instrumenten te ontwikkelen waarmee intelligentie te meten is. Ja, je hebt de IQ-test. Door sommigen getypeerd als een mathematisch artefact. Net als veel andere tests uit de psychologische hoek (zoals big five) laadt de IQ-test de verdenking op zich een kunstmatig construct te zijn. Je bedenkt een bepaalde factor, gaat die meten en vervolgens (hé, wat opmerkelijk) constateer je die factor. Stephen Jay Gould vergeleek de IQ-test met de schedelmetingen uit vroeger eeuwen. Je kunt er – volgens hem – niet van uitgaan dat intelligentie enkelvoudig meetbaar is. Howard Gardner introduceerde de meervoudige intelligentie, waardoor het begrip intelligentie niet bepaald duidelijker werd. IQ-tests hebben desondanks zo’n status bereikt dat massa en media er ontzag voor hebben. We bouwen er zelfs televisieformats op. De meeste HRassessments leunen zwaar op het onderdeel waarin intelligentie wordt gemeten. IQ-tests worden ingezet als instrument voor indicatiestelling, bijvoorbeeld om te bepalen of iemand voldoende zwakbegaafd is. En MENSA, de organisatie van en voor zeer intelligente mensen, gebruikt de IQ-test als selectie aan de poort. Hoe high de stakes bij een IQ-test kunnen zijn, blijkt uit het verhaal van de man in Florida die een hulpsheriff en een zwangere vrouw vermoordde. En die ter dood werd veroordeeld. De man scoorde een IQ van 71. Als hij één punt lager had gescoord, zou hij zijn blijven leven, want volgens de Amerikaanse Grondwet mogen geestelijk gehandicapten niet worden geëxecuteerd. Het Hooggerechtshof moet zich nu buigen over deze kwestie. Hoe de uitspraak ook uitvalt, vast staat dat deze man niet slim genoeg was om de test met opzet wat slechter te maken. We weten dus allemaal ‘dat er iets is’… Tussen iemands toetsresultaten bestaat vaak een grote correlatie. En dat kan geen toeval zijn. En duidt ook niet op een artefact. Charles Spearman introduceerde de g-factor (general factor), de variabele die verantwoordelijk is voor de correlatie tussen de diverse toetsuitslagen van één persoon. De g-factor kan gezien worden als een soort aanleg, of cognitieve vaardigheid. De g-factor heeft schijnbaar iets met intelligentie te maken. Maar ook met achtergrondvariabelen, zoals aangeboren en sociaaleconomische kenmerken. Mogelijk overheersen deze algemene factoren zo sterk, dat je – als je toetst – vrijwel niets anders meet dan dat. Kun je dan – om je de tijd en het geld van toetsen te besparen – niet gewoon een achtergrondvariabele als meetlat nemen? En het proces helemaal omkeren? Jawel. Dan kunnen we een leerling laten slagen als het huis van zijn ouders groot genoeg is, of als er in dat huis genoeg boeken staan. Met voldoende achtergrondgegevens valt een behoorlijk voorspellende waarde te bereiken. Big data, noemen ze dat modieus. Maar ook al zal dit op de totale populatie een redelijk betrouwbaar resultaat geven, op individueel niveau is zo’n benadering moreel niet acceptabel. Heeft toetsen dan toch wel zin? Ja, uiteraard (dat antwoord mag men van mij verwachten). Als we de g-factor goed zichtbaar konden maken, was het misschien anders. Maar nee, die zit in zoveel variabelen, factoren en genen, dat het meten van concreet gedrag het enige alternatief is. Daarom werk ik ook liever met schooltoetsen dan met andere soorten toetsen, zoals een IQ-test. Ze laten concreet zien wat iemand tot dat moment bereikt heeft. Dankzij zijn of haar eigen inspanningen, en met de hulp van anderen, zoals de school. Je meet iets wat niet een verschil is, maar wat een verschil maakt. Kortom, vergeet maar ‘dat er iets is’. In plaats van het hoofd te breken over wat intelligentie nu precies betekent, moeten we gewoon hard aan de slag om intelligente(re) toetsen te maken. De heer drs. M. Roorda is CEO/Voorzitter Raad van Bestuur van Cito. E-mail: Marten.Roorda@cito.com.
Gratis
lees meer

Het Hondenexamen

Auteur: Henk van Berkel

Er zijn trainingen voor honden. Het is echter bekend dat die trainingen er niet zijn voor de honden, maar voor de baasjes, voor mij dus. Want ik verwen mijn hond te veel. Ik heb de opvatting dat hondjes ondeugend, stout en eigenwijs moeten zijn. Ik heb er gewoon plezier in wanneer mijn Kwiebus, want zo heet ze, kattenkwaad uithaalt, bijvoorbeeld snuffelen aan en eten uit de afvalemmer, stiekem in mijn bed gaan liggen, in de Maas springen, achter vogels aanrennen en meer van dat soort jonge hondengedrag. Want ik ben ook jong geweest en waarom zou ik een hond verbieden wat ik zelf ook leuk vond? Maar dat is een verkeerde opvatting, is mij verzekerd. De baas moet leiding geven en niet over zich laten lopen. Mijn vrouw zei dat, maar ook iedere hondenkenner hier in de buurt. Ik heb me dus laten overreden en ben naar de hondentraining gegaan, iedere donderdagavond van acht tot negen, in weer en wind. Mijn hond leerde allerlei trucs die haar rijp maakten voor een circusoptreden. Kunstjes dus waar niemand wat aan heeft, maar toch, zo zegt de hondentrainer, het belang van de hond dienen. Nogmaals, voor mij hoefde het niet, maar de buurt zei het: ‘doe het nou’. Mijn hond en ik hebben de cursus keurig afgemaakt en dan komt het grote moment: het examen. Mijn Kwiebus gaat op! Zelf heeft ze er geen weet van, maar ik wel. Ik was zenuwachtig. Van te voren kreeg ik van de trainer een lijst met opgaven. Het betreft het examen EG-2, nog net geen beginnerscursus. In totaal omvat het examen veertien opgaven die een ongelijk gewicht hebben. Bijvoorbeeld opgave 6: baas en hond volgen in een normaal tempo een linker- en een rechtercirkel met ieder een doorsnee van vier meter (tien punten). Maar er geldt ook een puntenaftrekregel indien de hond trekt aan de lijn, gebrek aan aandacht toont of bijt in de riem. Opgave 10 (spel- en spelbeëindiging) levert twintig punten op: de baas en de hond moeten samen spelen; de hond moet op commando stoppen met spelen. Wanneer de hond niet speelt, worden maximaal 3 punten gegeven. Sommige oefeningen moeten per se voldoende zijn om te kunnen halen. De slaaggrens ligt bij 80 van de te behalen 140 punten. Het formulier waar de opgaven op staan, eindigt met: ‘De examinator beslist te allen tijden, er is dus geen discussie mogelijk’. Toen kwam de grote dag. De honden en baasjes werden op een zondag in maart verwacht op een weiland. Maar u zult zich de ‘lente’  van dit jaar nog wel herinneren. Tot en met april kwam de temperatuur nauwelijks boven nul en tot in maart sneeuwde het. Zo ook op de bewuste examendag. Er lag op het examenweiland een pak van twintig centimeter. Het examen werd afgelast, zo las ik op de internetsite. Alle moeite was tevergeefs. Ik belde op, wat nu? Want inmiddels was ik wel zover dat ik er lol in ging krijgen. Kwiebus en ik amuseerden ons prima op de training en, eerlijk is eerlijk, ik geef toe dat er beter naar mij werd geluisterd en dat gaf toch wel wat rust in huis. Maar ja, het diploma was nodig om naar de vervolgcursus te mogen. Zo werkt dat ook in hondenland. Echter, de trainer aan de telefoon stelde me gerust. Het examen was weliswaar niet doorgegaan, maar iedere hond was geslaagd en werd op de vervolgcursus verwacht. Iedereen tevreden, Kwiebus die een botje extra kreeg, ik als baasje die apentrots was en de trainer die weer klandizie had voor de vervolgcursus. Waarom kan het zo niet gaan in de echte mensenwereld? De heer dr. H.J.M. van Berkel was hoofdredacteur van EXAMENS. E-mail. h.vanberkel@maastrichtuniversity.nl.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper