logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

EXAMENS 2004-01 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2004-0 januari 2004 Is het een zes of een zeven? Bert Meuffels De computer als corrector Ton Heuvelmans Uit de praktijk - Kruis het meest juiste antwoordalternatief aan Annie H.H.M. Kempers-Warmerdam Behoort het nakijken tot het verleden? Richard De Mulder en Kees van Noortwijk Gastcolumn - Fouten en het beoordelen van fouten J.G. Stappers Wat is… betrouwbaarheid? H.J.M. van Berkel, Examineren met de computer in het voortgezet onderwijs - In gesprek met Henk Kreeft Ton Luijten Een kwestie van faalangst? Jan Ruigrok Column - Levensecht Ton Luijten Hoe verantwoord meten we? Arne Evers Literatuur Verenigingsnieuws   REDACTIONEEL Ton Luijten en Henk van Berkel De redactie van EXAMENS is er trots op dat het eerste nummer voor u ligt. De redactie beoogt met het tijdschrift de praktische en theoretische kwaliteit van examens te verbeteren. Niet dat we van mening zijn dat er onzorgvuldig wordt geëxamineerd, maar het kan altijd beter. Naar ons oordeelis er een te grote kloof tussen de theoretici en de practici die zich vooral met de afname van toetsen en examens bezighouden. Het zou geen goede zaak zijn wanneer de ontwikkeling van toetsen en examens uitsluitend in handen ligt van toetsdeskundigen. Zoals het ook niet zou kloppen wanneer die ontwikkeling uitsluitend in handen ligt van inhoudsdeskundigen. De kwaliteit van een examen is bij uitstek gebaat bij een synthese van beide deskundigheden. De toetstheorie kan uitstekende oplossingen bieden voor praktische problemen. Anderzijds kan de praktijkervaring van het toetsen en examineren zeer zinvol zijn bij de uitvoerbaarheid van theoretische concepten. Het is de wisselwerking tussen theorie en praktijk die de kwaliteit van het examen bepaalt. EXAMENS zal zich van andere tijdschriften gaan onderscheiden door ernaar te streven alleen die artikelen op te nemen die de synthese tussen theorie en praktijk bevorderen. Echter, conform de opvatting dat niets zo praktisch is als een goede theorie, mag het niet zo zijn dat de praktijk niet theoretisch is gefundeerd. Het tijdschrift EXAMENS zal zich richten op practici en theoretici en we zullen hen ervan proberen te overtuigen dat ze een twee-eenheid vormen. EXAMENS is ook bedoeld als een forum voor wetenschappelijk onderzoek en onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van examens in brede zin. Het tijdschrift zal ook discussies stimuleren en, vooral, praktische implicaties voor het Nederlandse en Vlaamse examensysteem benadrukken. Wij nodigen u van harte uit in die discussie te participeren door uw bijdrage hieraan in te zenden. De redactie zal op grond van dit uitgangspunt zorgvuldig keuzes maken bij het publiceren van artikelen. Uiteraard blijven de auteurs zelf verantwoordelijk voor de inhoud. EXAMENS besteedt aandacht aan de examenactiviteiten in de private sector en in de overheidssector. Daarbij gaat het vooral om thema’s als beleid, kwaliteit en organiseerbaarheid. In dit eerste nummer zijn met name bijdragen opgenomen die gaan over de mogelijkheden van de computer bij het ontwikkelen, afnemen en scoren van examens. Deze keuze is door de redactie gemaakt vanwege het thema van de conferentie van de Nederlandse Vereniging voor Examens (NVE). Namens de redactie, Henk van Berkel Ton Luijten

€ 6,95

Fouten en het beoordelen van fouten

Auteur: J.G. Stappers

Het blijft merkwaardig dat veel kandidaten nog steeds denken dat cijfers gerelateerd zijn aan het percentage goede antwoorden. Stel je voor dat artsen, automonteurs en piloten slagen als zij net meer dan de helft van de keren het juiste doen! Te beoordelen welke antwoorden goed zijn en welke niet, en hoe dat gewaardeerd dient te worden, is altijd een probleem geweest. Iemand hield mij eens voor dat wanneer je bij een examen de helft van de vragen allemaal goed beantwoord hebt en de rest van de vragen niet beantwoord, je die door gokken ook voor de helft wel goed zou kunnen beantwoorden, en dan dus een 7,5 zou verdienen. Had je echter alles beantwoord en slechts de helft goed, dan had je volgens dezelfde logica niets geweten en alles gegokt en verdiende je feitelijk gezien een nul. Nog te vaak wordt er bij een examen geredeneerd dat er van een antwoord altijd wel iets goed kan zijn. Dit is natuurlijk de grootst mogelijke onzin. Het is echter minder erg wanneer je iets niet weet, dan het niet te weten en te denken dat je het wel weet. Met andere woorden: niet alle fouten zijn even erg. Op een vraag wie de eerste bisschop van Utrecht was, is bij een multiple choice vraag te kiezen uit de antwoorden a) Servatius, b) Willebrord en c) Alfrink. Wie Servatius zegt weet het niet, maar wie zegt dat het Alfrink was, weet niets. Het eerste foute antwoord is jammer en het tweede foute antwoord is dom. Zo gaat het ook bij examens. Het is niet altijd mogelijk of correct voor een fout evenveel punten in mindering te brengen. Omgekeerd is het ook niet terecht om aan elke goed beantwoorde vraag evenveel punten toe te kennen. Prof. dr. J.G. Stappers is Gecommitteerde bij de Stichting Examenkamer.
Gratis
lees meer

Levensecht

Auteur: Ton Luijten

LEVENSECHT De voorspellende waarde van praktijkexamens is meestal veel lager dan wel eens verondersteld wordt,’ beweerde een onlangs afgestudeerde onderwijskundige in zijn doctoraalscriptie. Mijn ervaringen op dat punt? Eind middelbare school, praktijkexamen biologie,‘ mondeling biologie’ heette dat eufemistisch. Ik kreeg de opdracht uit een van kunststof vervaardigd, veelkleurig en half opengewerkt menselijk lijf met uitneembare ingewanden, de milt te halen. Wat mij betreft kon alles wat zich onder het strottenhoofd bevond daarvoor doorgaan, zodat er een ongeordende hoeveelheid organen op tafel van de leraar, Drooglever heette de man, belandde. Toen ik ten slotte toch nog het gevraagde onderdeel te pakken had, keek hij mij met afgrijzen aan, gaf mij een 4 en het dringende advies – mocht ik voor een diploma in aanmerking komen – een gedegen alfa-richting te kiezen. En dan het rijexamen, een praktijkexamen bij uitstek. Wat is er levensechter dan een rondrit van een uur door een ongeordend stadsbeeld? Al op jeugdige leeftijd werd ik de trotse bezitter van een rijbewijs, al gingen daar wat missers aan vooraf. De eerste keer reed ik door een volgens mij kleurloos, maar door de examinator als ‘bloedrood’ waargenomen stoplicht. Het gevolg hiervan was een forse trap op de rem en een stomp in mijn maagstreek. Een ‘ingreep’ heet dat. De tweede keer zat ik naast dezelfde engerd. Bij het instappen wist ik al dat ik gezakt was. De derde keer was de stomper vervangen door een klein, pezig mannetje in wie ik mijn oude gymnastiekleraar herkende. We noemden hem ‘De Drukknoop’ vanwege een puist op zijn voorhoofd en een scherp kuiltje in zijn kin. Tijdens de examenrit vulde ik de pauzes tussen zijn aanwijzingen met een slijmerige monoloog over zijn fijne lessen op school. Daarmee compenseerde ik dat ik met ontkoppelde motor een heuvel af reed en in een hoek van zestig graden op de stoep parkeerde. Na een uur verklaarde deze ex-gymnastiekleraar mij rijvaardig voor het leven. Nog steeds prijs ik mezelf gelukkig een leek te zijn op het gebied van ingewanden. Ik denk bij een beetje buikpijn al gauw: het zal de milt wel weer wezen. De afgelopen vijf jaar veroorzaakte ik drie aanrijdingen en kreeg ik een stuk of tien bekeuringen. Ben ik nu een volleerde en levensechte weggebruiker? Waren Drooglever en de Drukknoop goede voorspellers door mij respectievelijk te laten zakken en te laten slagen? Of heeft die doctoraalstudent onderwijskunde toch gelijk? Wie het weet mag het zeggen.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper