Hieronder kunt u inloggen op uw account bij ProfessioneelBegeleiden.nl en uw favoriete uitgaven/artikelen (gratis) downloaden!
> Heeft u nog geen account?
Klik hier om u gratis te registreren!
Als begeleiders werken we met personen en groepen op kwetsbare momenten. Dat legt de lat hoog. Alleen het allerbeste en professioneelste is goed genoeg. Cliënten zijn ten slotte geen ‘proefdieren’. En tegelijkertijd zijn ze dat ongewild natuurlijk wel. Elke begeleider neemt intuïtief weleens een afslag waar hij of zij eigenlijk geen uitgewerkte methodische notie bij heeft. Soms is dat goed, als de intuïtie of het hart betere aanwijzingen geeft dan de methode. Maar het kan ook een lelijke miskleun betekenen. Om met cabaretier en filosoof Tim Fransen te spreken: ‘Ik stuntel dus ik ben.’ Jonge adviseurs, coaches en begeleiders kunnen hun vak sowieso niet leren zonder vlieguren te maken. Dat kan maar deels onder de hoede van mentoren. Het zijn de geslaagde en de mislukte experimenten, vaak over de rug van cliënten, die tot de grootste professionele groeisprongen leiden. Ga maar na in je eigen loopbaan. Soms volg je wel een methode, maar word je anders begrepen of aangevoeld dan je beoogd had en gaat het mis. En wat te denken van adviseurs en trainers die voor miljoenen aan veranderprogramma’s ‘uitrollen’ in organisaties, wat nauwelijks meer teweegbrengt dan BOHICA (ofwel ‘Bend over, here it comes again’) en cynisme? Wel goed onderbouwd en zeer gelikt uitgewerkt, natuurlijk. Wat is dan eigenlijk ‘professioneel’ of ‘op het randje’? Wim T. Schippers stelde onlangs dat vernieuwing nooit ontstaat vanuit professionals. Die blijven altijd binnen hun aangeleerde en gestolde succesframes opereren. Het zijn de amateurs, buitenbeentjes en buitenstaanders die vernieuwing brengen. Zo blijkt hardlopen, dansen of lichaamswerk soms effectiever dan praten. Het opstellingenwerk komt van Bert Hellinger, een filosoof. Luisteren met het hart of mindfulness is soms effectiever dan analyseren. Maar soms hebben experimenten dramatische gevolgen, zoals bij elektroshocktherapie of de sensitivitytrainingen uit de vorige eeuw. Wat is dus eigenlijk ‘het randje’ en wie bepaalt dat? Wat is het verschil tussen over het randje - dus fout en stout - en het sociaalwenselijke buiten de lijntjes kleuren en out of the box-denken? Of het verschil tussen je aan professionele normen houden en braaf binnen de lijntjes kleuren? Toch hebben we allemaal sterke normatieve opvattingen als het om begeleiden gaat en vinden we dat professioneel normbesef belangrijk is. Kortom, dit nummer gaat over het spanningsveld tussen ethiek en experimenteren. Wat gebeurt er bij onze klanten en onszelf, op ’t randje van voorspelbaar, veilig en ‘bewezen’, en van grensverleggend en soms grensoverschrijdend uitproberen? Paul Kloosterboer
Inhoudsopgave: KENNIS EN KUNDE Werken met verhalen in organisaties De trainer als troubadour COLUMN Show, don’t tell ONTMOETING In gesprek met Michaël Derkse De Weg (aflevering PRAKTIJK EN PROFESSIE Werken met het DialoogLab Zeven sleutels naar het verhaal Verhalen in supervisie GELEZEN Perfect imperfect Het zetten van ‘kraken Redactioneel Verhalen horen bij het leven van de mens. Vroeger waren er verhalenvertellers die hun verhalen als verteller of troubadour ten gehore brachten en zo van stad naar stad reisden. De ‘orale overlevering’ was anoudsher bedoeld om verhalen van generatie op generatie over te brengen in een overwegend analfabetische samenleving. Tegenwoordig kunnen we misschien meer spreken van een digitale traditie die de orale overlevering voedt. Verhalen zijn op afroep, via diverse kanalen en in diverse kleuren, beschikbaar. Hierdoor worden we beïnvloed en beïnvloeden we ook weer anderen. In de praktijk van begeleiding hebben verhalen eveneens een plek. We werken met het verhaal van de cliënt, waarbij we ook onze eigen verhalen inbrengen. Daarom leek het ons als redactie een mooi en belangrijk thema. We belichten dit vanuit diverse perspectieven. In het hoofdartikel ‘Een veelheid aan verhalen: rijkdom of rumoer’ richten Martijn van Ooijen, Saskia Tjepkema en Koen Weber zich op het werken met verhalen in de begeleiding van organisaties. Zij geven ook handreikingen om narratieve technieken toe te passen. Marcel van de Pol neemt ons mee in het werken met het DialoogLab, waarbij hij een aantal fasen doorloopt om een verhaal vanuit verschillende perspectieven te zien en beleven, waardoor nieuwe gezichtspunten ontstaan. In ‘De trainer als troubadour’ beschrijft Michiel de Ronde de rol van de trainer in het licht van de orale traditie. Joke Goudswaard belicht zeven sleutels om de ‘verhaalruimte’ te openen, waarbij zij een inkijk biedt in haar manier van narratief werken bij begeleiding. Mila Volf belicht inspirerend hoe verhalen ook een plek in supervisie kunnen hebben. Voor de rubriek Ontmoeting praatten we dit keer met Michaël Derkse, grondlegger van de Pulsar Visie. Op indringende wijze maken we kennis met zijn verhaal en ideeën over de rol van verhalen in begeleiding. Shirine Moerkerken en Barbara van der Steen recenseren op een reflectieve en persoonlijke manier elkaars boeken ‘Perfect imperfect’ en ‘Hoe ik verander’. We complementeren dit nummer met een scherpe column van An Kramer en een mooie bijdrage aan De Weg van Marianne Banning-Mul. Bij mijn debuut als coördinator van een themanummer kan ik zeggen dat ik trots ben op het resultaat. Ik realiseer me des te meer dat ik mij met alle ervaringsverhalen van anderen een beeld kon vormen van wat ik onderweg zou kunnen tegenkomen. En ik realiseer me, door alle mooie artikelen, dat het aanreiken van (ervarings)verhalen ook een belangrijke rol van de coach is bij begeleidingsvraagstukken. Tijn Ponjee
Gratis