Hieronder kunt u inloggen op uw account bij ProfessioneelBegeleiden.nl en uw favoriete uitgaven/artikelen (gratis) downloaden!
> Heeft u nog geen account? 
   Klik hier om u gratis te registreren!
INHOUD "Onderzoekscultuur in school en de rol van de schoolleider" Verwaarloosd verleden, Pieter Leenheer Op zoek naar evidentie, Roger Standaert Het starten van een werkplaats onderwijsonderzoek, Pieter Leenheer en Gea Spaans De koepelstichting in het onderwijs, Jochem Streefkerk en Frans Hoogendijk Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Buitenland Focus op... Introductie: Onderzoekscultuur in school en de rol van de schoolleider, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Onderzoekscultuur in school, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Werken aan de onderzoekscultuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Feedbackfunctie en dialoogfunctie in de werkgroepen, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Onderzoekende houding van leraren, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Gebruik van literatuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans De rol van besturen bij het bevorderen van een onderzoekscultuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans Redactioneel In onderwijskringen lopen de gemoederen gemakkelijk hoog op. Voor- of tegenstanders van een bepaalde methode of (een) vernieuwing staan al gauw tegenover elkaar: dit kan niets worden of het kan nooit werken. Tot een goede dialoog komt het zelden: daarvoor zijn de verwijten die over en weer gaan te heftig. Vooral op de sociale media gaat het er weinig genuanceerd aan toe: andersdenkenden worden verketterd, de eigen mening wordt als zaligmakend gezien. De geschiedenis van het onderwijs, waarover Pieter Leenheer in dit nummer beschouwt naar aanleiding het recente boek van Piet de Rooy daarover, staat vol van onderwijscontroverses. Een zo’n controverse ontstond destijds rond het onderzoek dat werd gedaan naar de kenmerken van de effectieve school. Toen duidelijk werd dat scholen met vergelijkbare populaties kunnen verschillen in leerlingresultaten, zetten onderzoekers de zoektocht in naar factoren waarmee die verschillen konden worden verklaard. Die zogenaamde effectieve-scholenbeweging nam een grote vlucht, in bepaalde wetenschappelijke kringen werd de gevolgde onderzoeksmethodiek die op natuurwetenschappelijke leest was geschoeid, heilig verklaard. Tegelijkertijd was er een groeiende groep onderwijsmensen die er niets van moest hebben: de nadruk op meetbaarheid en effectiviteit zou ten koste gaan van vernieuwing en ook niet passen bij de pedagogische setting van scholen. De ironie wil dat er behoorlijk wat valt af te dingen op de uitkomsten van de effectieve-scholenbeweging, zoals Roger Standaert in zijn artikel Op zoek naar evidentie in dit nummer van DNM laat zien. Aanleiding voor dat artikel is het boek Educational effectiveness and ineffectiveness van Jaap Scheerens (2016), toch jarenlang een internationaal boegbeeld van de effectieve-scholenbeweging. Na lezing ervan concludeert Standaert dat er geen vaste recepten zijn, in weerwil van wat de effectieve-scholenonderzoekers destijds beweerden: wat wel of niet werkt hangt in hoge mate af van de specifieke context. Die conclusie betekent niet dat er geen onderzoek nodig is, maar dat er onderzoek in specifieke contexten nodig is, bij voorkeur door wetenschappers en leraren samen. De werkplaatsen onderwijsonderzoek, waarover Gea Spaans en Pieter Leenheer in dit nummer berichten, zijn in dit verband een veelbelovend initiatief van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en de PO-Raad. Mede dankzij diezelfde NRO vond in de afgelopen jaren Kennisbenutting in Onderzoekende Scholen plaats, een project gericht op het ontwikkelen van een onderzoekscultuur in scholen. Ook in dit project werd het in de eigen schoolcontext doen van onderzoek c.q. van onderzoeksmatig werken ondersteund. In het focusdeel krijgen Anje Ros, Linda van de Berg en Ria Timmersmans volop de gelegenheid om dit mooie project uitvoerig te belichten. Ze gaan niet alleen in op de opbrengsten, maar bieden ook praktijkvoorbeelden en voorbeelden van instrumenten die in dat project zijn ontwikkeld. Daarmee biedt het focusdeel voldoende handvatten om in de eigen context te onderzoeken wat werkt en op die manier weg te blijven van weinig vruchtbare controverses.
€ 6,95INHOUD "Governance" Onderwijs om het onderwijs, Jan Bransen Voor gedegen verhalen heeft de krant niet altijd tijd: Beknopte geschiedenis van de onderwijsjournalistiek, Pieter Leenheer Verbinden en uitdagen: Secure Base Leiderschap in het onderwijs, Marnix Reijmerink en Jakob van Wielink Eenvormig of veelvormig? De toekomst van vakmanschap in Nederland, Anneke Westerhuis en Hester Smulders Teacher leaders strijden voor zichtbaarheid: De ervaring van de rol van teacher leader, Marjolijn Peltenburg, Jos Castelijns, Jeannette Geldens en Wenckje Jongstra Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Buitenland FOCUS OP... Introductie: Toezicht houden in het onderwijs, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer, Hartger Wassink en Willem Elsendoorn De theorie: - Perspectieven op intern toezicht: Op zoek naar houvast, Hartger Wassink - Het publieke belang van onderwijs: Is er een knop om aan te draaien? Renée van Schoonhoven - Boekrecensies, Gerritjan van Luin De praktijk: - Bestuurders over toezicht(houders): Met blote voeten op een kiezelpad, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn - Toezichthouders over toezicht in het onderwijs: Toezicht als Januskop, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn - Column: Toezicht, Jeanette Noordij Toezicht op toezicht: Het onderwijs verandert en het externe toezicht verandert mee: In gesprek met strategisch inspecteur Vic van den Broek d’Obrenan, Willem Elsenboom en Pieter Leenheer Een blik van buitenaf: - Toezicht in het middenveld: De rvt in onderwijs, zorg en volkshuisvesting, Gerdien Bikker-Trouwborst, Arno Geurtsen, Jajo Hellinga, Esther Spetter en Goos Minderman - Liever meer eenvoud en meer echte autonomie: Het relatieve belang van bestuursorganen, Roger Standaert Epiloog, Hartger Wassink, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer en Willem Elsendoorn Redactioneel Bij het opmaken van dit nummer bleek dat er te veel kopij was. Daardoor sneuvelde onder meer de bespreking die Gerritjan van Luin maakte van Aan het werk met Hannah Arendt. Professionals in onderwijs, zorg en sociaal werk. Ervan uitgaande dat dit boek, dat is samengesteld door Joep Berding, nog wel een tijdje relevant blijft, is het op zich geen probleem dat de bespreking doorschuift naar het volgende nummer. Maar jammer is het wel, omdat Van Luin een onderdeel van het gedachtegoed van Arendt aanhaalt, wat prachtig aansluit bij het artikel van Jan Bransen, waarmee we deze editie van DNM openen. Het gaat om het onderscheid dat Arendt maakt tussen de drie domeinen van het menselijk leven: arbeiden (biologisch voortbestaan), werken (het maken van dingen) en handelen (de ontmoeting en het gesprek). De stelling is dat onder invloed van markt en bureaucratie publieke professies zoals die van leraar, meer ‘werken’ dan ‘handelen’ zijn geworden. De nadruk op ‘werken’ c.q. op het realiseren van meetbare resultaten heeft geleid tot verschraling: alleen wat kan worden gemeten – toetsresultaten, slagingspercentages, rendement – lijkt nog te worden gewaardeerd. Die tendens stuit nogal wat mensen in en rond het onderwijs tegen de borst, getuige veelgehoorde uitlatingen in de trant van “onderwijs draait om meer dan alleen meetbare, cognitieve prestaties”. Het wijdverbreide gevoel dat het in het onderwijs niet alleen om ‘werken’ gaat, maar ook om ‘handelen’ en dat dat ‘handelen’ onder invloed van de hang naar resultaatgerichtheid onder druk staat, kan een verklaring vormen voor de populariteit van het werk van Gert Biesta. Naast het doeldomein kwalificatie – een relatief ‘hard’ domein waar gemakkelijk kan worden gemeten – onderscheidt hij de veel ‘softere’ domeinen socialisatie en subjectivering of persoonsvorming. Met de introductie van die drie domeinen geeft Biesta een begrippenkader aan al die mensen die vinden dat onderwijs meer is dan leerlingen meetbare kwalificaties bijbrengen, maar dat het bijvoorbeeld ook bijdraagt aan de persoonsvorming van leerlingen. Dat laatste is zonder meer waar, maar ook niet zonder risico. Want van vinden dat onderwijs bijdraagt aan persoonsvorming van leerlingen, naar vinden dat onderwijs moet bijdragen aan persoonsvorming is maar een kleine stap. Voor je het weet worden er ook meetbare doelen voor persoonsvorming vastgelegd, en is ook dat deel van het onderwijs ‘werken’ geworden, in plaats van ‘handelen’. Gelukkig is er dan Jan Bransen, die in het openingsartikel een lans breekt voor onderwijs om het onderwijs zelf. Een stevig artikel, maar ook zo’n verademing!
€ 6,95INHOUD "Onderwijsleiderschap van de toekomst" Bildung, binding en rendement, Joke Hermes en Michiel Zonneveld Sturing in complexe onderwijssystemen, Henno Theisens, Edith Hooge en Sietske Waslander Zelfevaluatie door scholen, Dick van der Wateren Onderwijskwaliteit versterken met audits, José Hermanussen en Patricia Brouwer Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Buitenland Boeken Focus op... Introductie: veranderend leiderschap in het onderwijs? Klaas Pit en Arie Olthof Ontwerpprincipes voor gespreide leiderschapspraktijken in de school, Stefan van Langevelde en Frank Hulsbos Reiken naar de maan. Over de toekomst van onderwijsleiderschap, Wim Galjee en Ingrid Verheggen Leidinggeven aan innovatie: een praktijkbeschrijving, Wim Galjee en Ingrid Verheggen Schoolleider, kom tevoorschijn! Over de toekomst van het onderwijs en leiderschap, Femmy Wolthuis Onderwijskundig leiderschap. De continue bijdrage aan schoolontwikkeling, Schelte Beltman Redactioneel Enigszins verstopt in het focusdeel over het onderwijsleiderschap van de toekomst, wijzen twee jonge schoolleiders in het portret van hen op de rol van hitteschild die schoolleiders noodgedwongen moeten vervullen: “Voor uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken wordt er naar het onderwijs gekeken en zijn er bijvoorbeeld subsidies beschikbaar. Als je als school daarin maar meegaat, leidt dat tot een enorme werkdruk. Je zult als school kleur moeten bekennen. Niet meewaaien met alle trends, want dan word je gek. Welke feesten vieren we allemaal? Doen we ook het Offer- en het lichtjesfeest? Bij welke projecten die langskomen, haken we aan? Als schoolleider moet je zorgen voor een heldere schoolkoers, op basis waarvan je keuzes kunt maken: wat laat je wel in de school toe en wat niet?” Eerder in het magazinedeel laten Theisens, Hooge en Waslander overtuigend zien hoe de overheid door haar wijze van sturing zelf bijdraagt aan werkdruk in het onderwijs. De onderzoekers doen ook een drietal suggesties om de sturingsoverload te verminderen: terughoudendheid in sturing, versterking van het bestuur en meer routine op het schakelpunt tussen ministerie en instellingen vermindert de belasting en geeft ruimte voor beter onderwijs. Of de nieuwe bewindslieden terughoudend zullen zijn in hun sturing, zullen we moeten afwachten. De enorme opsomming aan beleidsvoornemens in de onderwijsparagraaf van het regeerakkoord, stemt tot pessimisme op dit punt. Wat ook niet echt helpt, zijn de over elkaar heen buitelende lerarenorganisaties, die zich een voor een willen profileren als de echte vertegenwoordiger van de belangen van leraren. Het leidt vooralsnog vooral tot ruis en gedoe, en tot weinig focus. Wat wel zou kunnen helpen in het verlagen van de druk van buiten, is als docenten en schoolleiders hun verantwoordelijkheid voor onderwijskwaliteit en kwaliteitsontwikkeling op een actieve en transparante manier ter hand nemen, zodat de buitenwacht ervan overtuigd kan raken dat de het onderwijs en de constante zorg voor de kwaliteit ervan, bij docenten en schoolleiders in goede handen is. Zowel in het primair en voortgezet onderwijs worden er op dit vlak veelbelovende initiatieven ontplooid – zie het artikel van Dick van der Wateren over zelfevaluatie door scholen, terwijl in het middelbaar beroepsonderwijs wordt ingezet op de ontwikkeling van ontwikkelingsgerichte audits – zie het artikel van Hermanussen en Brouwer.
€ 6,95INHOUD "Strategisch HRM" De morele dimensie van leiderschap, Robert Mentink Burgerschapsonderwijs in het mbo, Chris Holman Op zoek naar een eigen gezicht voor het havo, Pieter Leenheer en Henny Morshuis Professioneel statuut en medezeggenschap, Reinier Mudde Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw... Onderzoek Boeken Focus op... Introductie: over de grenzen, Gerritjan van Luin, Floor Eizema, Lisanne van der Kruis, Pieter Leenheer en Jonah Opsteen Shrm: een mooie maar lastige opdracht, Gerritjan van Luin en Pieter Leenheer Hrm en de ontwikkeling van een nieuw onderwijsconcept – praktijkverhaal, Martijn Laman De opleidingsschool als shrm-middel – praktijkverhaal, Marijke Nijboer De invloed van teamgericht hrm op teamleeractiviteiten van docenten, Machiel Bouwmans en Piety Runhaar Het richten van hrm-beleid op schooldoelen – praktijkverhaal, Marijke Nijboer Hybride docenten bieden kansen voor de schoolorganisatie, Kees van der Velden en Marius Bilkes Personeelsbeleid: een olievlek die zich langzaam verspreidt – praktijkverhaal, Dian van Erp en Harm van Gerven Hoe ZeeProf strategische professionalisering stimuleert en faciliteert – praktijkverhaal, Martijn Laman Bewegen naar een professionele schoolorganisatie – nabeschouwing, Peter Leisink en Jonah Opsteen Redactioneel “We leven in een tijdperk waarin leiderschap op basis van command & control steeds meer plaatsmaakt voor leiderschap vanuit vertrouwen en verbinding.” Aldus Robert Mentink in het openingsartikel over moreel leiderschap. Het is een beetje een sweeping statement, maar als het gaat om de richting waarin het leiderschap zich ontwikkelt, dan zal Mentink wel gelijk hebben; bovendien is het op zijn minst een aansprekend perspectief. Waar staat het onderwijs in die beweging? Kenmerkt het leiderschap in scholen zich door vertrouwen en verbinding, of geven macht en positie nogal altijd de doorslag? Een actuele vraag, omdat in scholen voor po, vo en mbo besturen met leraren afspraken moeten maken over de wijze waarop de zeggenschap van leraren wordt georganiseerd. Deze wettelijke verplichting is een onderdeel van het wetsvoorstel over het lerarenregister, dat sinds deze zomer van kracht is. De uitleg op de site van de Onderwijscoöperatie maakt duidelijk dat het allemaal best ingewikkeld is: “Het betekent dat je als leraar van je bestuur en schoolleiding voldoende zeggenschap over de invulling van je werk moet krijgen om dit goed te kunnen doen, binnen de kaders van het onderwijskundig beleid van je school. Op school maak je afspraken over de afstemming van deze professionele ruimte van jou en je collega’s en het schoolbeleid. […] Je schoolbestuur blijft eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, voor het functioneren van de school en voor het personeelsbeleid. Met de Wet Beroep Leraar en het Lerarenregister is het schoolbestuur nu verplicht om bij het opstellen en uitvoeren van dit beleid rekening te houden met de basisprincipes van goed leraarschap die onderdeel zijn van een professionele standaard van leraren en met leraren afspraken te maken om ieders verantwoordelijkheid goed te regelen.” Hoe kom je binnen de school tot afspraken over de zeggenschap? Adviesbureaus en belangenorganisaties zullen scholen ongetwijfeld te hulp schieten. Vast nuttig, maar weinig duurzaam als de onderliggende vraag niet expliciet aan de orde komt: vertrouwen wij elkaar? Hoe kijken we als bestuur naar leraren: zien we hen als te managen productiefactoren, of als hoogwaardige professionals die de ruimte moeten krijgen? Die vraag is ook aan de orde bij de vormgeving van strategisch human resources management (shrm), een thema dat de laatste jaren volop in de belangstelling staat van schoolleiders en -bestuurders. Daar waar binnen integraal personeelsbeleid, in de jaren ’90 voorloper van shrm, leraren vooral werden gezien als te managen productiefactoren, wordt binnen shrm erkend hoe belangrijk het is dat leraren over professionele ruimte beschikken. Daarmee ligt er een mooie verbinding tussen het focusdeel, dat in zijn geheel is gewijd aan (de praktijk van) shrm en het hierboven al genoemde artikel van Mentink in het magazinedeel over moreel leiderschap en het artikel van Reinier Mudde over de verhouding tussen zeggenschap en medezeggenschap.
€ 6,95INHOUD "Het Nederlands onderwijs in internationaal perspectief" Loopbaanoriëntatie en –begeleiding, Jitske Brinkman Datateams voor onderwijsverbetering, Marloes Buschers, Joukje Jurjens, Klaas Pit, Gert Gelderblom, Cindy Poortman, Kim Schildkamp, Saskia te Nijenhuis Effectieve kennisbenutting in scholen, Bregje de Vries, Hilde Wierda-Boer, Carlos van Kan en Janneke van der Steen Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Focus op… Introductie: over de grenzen, Pieter Leenheer, Anneke Westerhuis en Renée van Schoonhoven Vergelijkingen, ranglijsten en mondiale onderwijshervorming, Renée van Schoonhoven, Marieke Buisman, Anneke Westerhuis, Roger Standaert Beroepsonderwijs in internationaal perspectief, Renée van Schoonhoven, Nancy Hoffman, Anneke Westerhuis & Elly de Bruijn Kijken naar de buren en vice versa, Roger Standaert, Rudi Schollaert, Pieter Leenheer Redactioneel Het magazinedeel van dit nummer van DNM opent met een bijdrage van Jitske Brinkman over loopbaanoriëntatie in het vmbo. Met de invoering van de nieuwe beroepsgerichte profielen behoort dat wettelijk gezien tot de kern van het vmbo. Bij loopbaanoriëntatie gaat het allang niet meer om de simpele vraag “wat wil je later worden en welke vervolgopleiding moet je daartoe aan doen?” Het is veel breder: het gaat over persoonsvorming, over reflectie, zelfs over verantwoordelijkheid (leren) nemen voor je eigen leven. LOB raakt daarmee aan de pedagogische opdracht van de school. Dat zal veel mensen in het vmbo aanspreken: natuurlijk doet de vakinhoud ertoe, maar je wilt toch vooral dat leerlingen beseffen dat het om hun eigen toekomst gaat en dat ze leren over die toekomst zelf regie te voeren. Leerlingen in het vmbo moeten op jonge leeftijd een keuze voor een profiel in de bovenbouw maken en een paar jaar daarna voor een vervolgopleiding in het mbo. Tegen die achtergrond is de aandacht voor LOB in het vmbo begrijpelijk. Tegelijkertijd kun je je afvragen of het vmbo daarmee niet met een onmogelijke LOB-opdracht wordt opgezadeld, want kun je leerlingen op die jonge leeftijd al aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor hun eigen loopbaan? Die vroege verantwoordelijkheid komt voort uit de inrichting van ons bestel, waarin vmbo-leerlingen al na vier jaar van school moeten verkassen, terwijl dat voor havo- en vwo-leerlingen pas na vijf resp. zes jaar het geval is. Dat heeft iets scheefs, helemaal als je beseft dat er voor vmbo-leerlingen minder opties in het verschiet liggen dan voor havo- en vwo-leerlingen c.q. de opties die voor hen in het verschiet liggen, maatschappelijk minder gewaardeerd worden. Misschien is dit nog te billijken, als leerlingen “terecht” op basis van hun capaciteiten naar het vmbo gaan, maar ook dat is niet altijd het geval. Een deel van de vmboleerlingen had cognitief best naar de havo gekund, maar door milieu-specifieke selectiemechanismen gaan deze leerlingen toch naar het vmbo. Zo beschouwd zitten er best een paar dingen scheef in de inrichting van ons onderwijsbestel. Je gaat je dat pas goed realiseren als je dat onderwijsbestel met enige distantie bekijkt, zoals dat gebeurt in Nederlands onderwijs in internationaal perspectief, het Focusdeel van deze DNM. Eigenlijk is dit titel wat misleidend: het gaat niet om een internationaal perspectief, maar om meerdere internationale perspectieven. Hierdoor is het – weer – een inhoudsrijk Focusdeel geworden, waar je echt even voor moet gaan zitten. Daarmee lopen we wel een risico, want op weg naar de zomervakantie wordt op menig bureau de stapel “nog te lezen” alleen maar groter. In de eindeschooljaarshectiek schiet zoiets als het lezen van vakbladen erbij in; dat wordt uitgesteld tot het moment waarop het allemaal wat rustiger is. Maar tegen die tijd is men al zo onthecht dat het alsnog doornemen van de stapel opeens ook niet meer zo relevant lijkt en de achterstallige tijdschriften linea recta in de spreekwoordelijke oud-papierbak belanden. We beseffen dat dit ook het lot van dit juninummer kan zijn; hopelijk weten we dat met dit redactioneel te voorkomen.
€ 6,95INHOUD "Samenwerking in de regio" Leiderschapsvorming vanuit een interactieperspectief, Eric Verbiest Onderwijsonderzoek en onderzoekscultuur – deel 3, Pieter Leenheer Opleiding van mbo-leraren, Linda Medendorp, Marloes van Bussel, Ida Bontius Lean Kata bij leerlingbegeleiding, Bert van Beers en Marcel van Wijk Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Focus op… Introductie: Samenwerking in de regio, Frans Mulder en Klaas Pit Samenwerking tussen scholen. Vanuit urgentie en met perspectief, Klaas Pit De krimp in beeld. Gebruik van data in het perspectief van regionale samenwerking, Dexter Knights en Tammy Lie Mondragón als inspiratiebron. Lessen voor vitaal onderwijs en vitale regio’s in Nederland, Hans Schuit, Rob Diephuis en Remy van Kasteren Portret Stichting Kindante (PO) - Door samenwerking meer kwaliteit Portret Eemsdeltacollege (VO) - Ondernemerschap en optimisme gaan samen in een regio onder druk Portret Scalda (MBO) - Van stip op de horizon naar concrete stappen Redactioneel De voorkant van dit nummer van De Nieuwe Meso goed bekeken? Dan zal het u vast zijn opgevallen dat de ondertitel van dit blad is gewijzigd, van “Vakblad voor schoolleiders en -bestuurders” in “Vakblad over onderwijs en leiderschap”. In ons E-magazine van februari 2017 hebben we deze wijziging al toegelicht: ontwikkelingen rond en in het onderwijs vragen om leiderschap op alle niveaus en niet alleen op het niveau van schoolleiders en bestuurders. Reden voor ons om ons niet langer exclusief te richten op schoolleiders en bestuurders, maar op een bredere doelgroep die geïnteresseerd is in ontwikkelingen in het onderwijs en daaraan wil bijdragen. Daarbij blijven we ons vanuit onze historie focussen op thema’s die spelen op het mesoniveau van het onderwijsbestel, dus tussen het microniveau “in de klas” en het macroniveau van het onderwijsbeleid. De verbreding van DNM is geïnspireerd door het rondetafelgesprek dat we ruim een jaar geleden voerden met een aantal jonge schoolleiders, die ons “verweten” hiërarchisch te denken door ons zo nadrukkelijk te richten op schoolleiders en bestuurders (zie “Van oude bolwerken naar nieuwe netwerken” in DNM 3.2, juni 2016). Die feedback hebben we een tijdje op ons laten inwerken wat uiteindelijk heeft geresulteerd in de nieuwe ondertitel. In het openingsartikel in het voorliggende nummer pleit Eric Verbiest vanuit een interactieperspectief voor gespreid leiderschap. Dat wil zeggen leiderschap dat niet is voorbehouden aan de formele leiders, maar het resultaat is van interacties tussen mensen en ook iets is dat telkens opnieuw moet worden gerealiseerd. Je zou het artikel kunnen zien als een nadere, theoretische onderbouwing van onze nieuwe ondertitel. Leiderschap dat niet exclusief is voorbehouden aan de formele leiders wil niet zeggen dat bestuurders en schoolleiders er minder toe doen. In de eerste plaats hebben juist zij een belangrijke rol in het ontwikkelen en faciliteren van het leiderschap van anderen. Daarnaast mag van hen worden verwacht dat zij hun verantwoordelijkheid nemen bij het aanvatten van complexe vraagstukken die het belang van de eigen organisatie overstijgen. De leerlingendaling is een voorbeeld van zo’n vraagstuk. Het focusdeel is hieraan gewijd en aan de regionale samenwerking die nodig is om de gevolgen van de krimp het hoofd te bieden. Samenwerking is ook de rode draad die de artikelen in het magazinedeel verbindt: samenwerking die nodig is om van de school een lerende organisatie te maken (artikel van Leenheer), samenwerking in het kader van opleiden in de school (artikel van Medendorp, van Bussel en Bontius) en samenwerking van docenten en leerlingen ten behoeve van de vergroting van de mentale weerbaarheid van leerlingen (artikel van Van Beers & Van Wijk). Het is samenwerking wat de klok slaat. Misschien hadden we samenwerking ook in de nieuwe ondertitel moeten opnemen…?
€ 6,95INHOUD "Gepersonaliseerd onderwijs" Interne dialogen van innovatieve schoolleiders, Danielle Verschuren Strategisch HRM in het onderwijs, Peter Leisink, Eva Knies, Karen Oostvogel en Jasper Aalbers Op zoek naar lerende organisaties, Pieter Leenheer Professionele leergemeenschappen van ervaren docenten, Rutger van Sande Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw…Groeimindset Onderzoek Boeken Focus op… Introductie: gepersonaliseerd onderwijs, Klaas Pit Gepersonaliseerd onderwijs. Een benadering vanuit twee perspectieven, Klaas Pit Leren van de leerlabs, Noud Cornelissen en Milan van Manen Meer maatwerk mogelijk maken in het vmbo, Geesje van Slochteren Aan de slag met onderwijsontwikkeling, Noud Cornelissen Portret 1: Het Stedelijk in Zutphen Portret 2: Ds Pierson College in Den Bosch Portret 3: Farel College in Amersfoort Portret 4: Tabor College locatie d’Ampte in Hoorn Redactioneel Onderwijs2032, ooit mede ingestoken ter meerdere eer en glorie van de staatssecretaris, is inmiddels een flinke nagel aan zijn politieke doodskist. De zogenaamde verdiepingsfase - een politiek handigheidje om de kikkers nog enigszins in de kruiwagen te houden - heeft geresulteerd in een advies van de Onderwijscoöperatie - sinds kort zonder BON - dat het proces van curriculumvernieuwing van onderop moet worden ingericht. De sectorraden mogen dan wel staan te juichen dat er breed draagvlak is voor curriculumvernieuwing, de weg die de Onderwijscoöperatie nu voorstaat, is principieel zo’n andere, dat je haast zou concluderen dat Onderwijs2032 morsdood is. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? In de eerste plaats was de start natuurlijk bijzonder ondoordacht: wat haal je je op de hals als je met behulp van sociale media een landelijk debat wilt entameren over onderwijs? Paul Schnabel mocht vervolgens met zijn platform proberen het proces nog enigszins in goede banen te leiden. Gezien de ongunstige vertreksituatie heeft hij er nog best iets aardigs van weten te maken: het advies op hoofdlijnen had prima als vertrekpunt kunnen dienen. Maar ondertussen waren de tegenkrachten gemobiliseerd en kreeg het proces een heel andere wending. Het ging allang niet meer over de inhoud, maar over zeggenschap: wie heeft het nu eigenlijk voor het zeggen in het onderwijs? Op het moment dat de tegengeluiden ook in de Kamer doordrongen en de staatssecretaris gedwongen werd een verdiepingsfase in te lassen, kon je al zien aankomen: hij is de regie kwijt. Niettemin, bezinning op het curriculum is broodnodig. En de Onderwijscoöperatie ontkent dat ook niet. Haar terechte punt is dat Onderwijs2032 niet het zoveelste concept mag zijn dat over het veld wordt uitgerold, maar veeleer een startpunt voor de dialoog van onderop. Dat betekent dat het niet zou moeten gaan over zeggenschap, maar over leiderschap. Niet het hiërarchische leiderschap, maar gedeeld leiderschap, dat scholen helpt de lerende organisatie te worden waarin de professionele dialoog de vanzelfsprekende basis vormt. Het is een thema dat in het magazinedeel van deze DNM eens te meer ruime aandacht krijgt, met de artikelen van Daniëlle Verschuren over innovatieve schoolleiders, Rutger van der Sande over professionele leergemeenschappen en Pieter Leenheer over lerende organisaties.
€ 6,95INHOUD "Passend onderwijs" Gelijke onderwijskansen als maatschappelijke opdracht, Sietske Waslander Intern toezicht namens de morele eigenaren, Hartger Wassink Gesprekscultuur in scholen, Loes Lauteslager Onderwijsonderzoek en onderzoekscultuur, Pieter Leenheer Werken met data, José Hermanussen en Marjo Brinkman Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Boeken Focus op… Introductie: passend onderwijs als sociaal experiment, Anneke Westerhuis Passend onderwijs: aanleiding, totstandkoming en beoogde doelen, Guuske Ledoux Het woud van regels en verplichtingen: opgeschoond of verschoven?, Els Kuiper en Guuske Ledoux Worden ouders beter van passend onderwijs?, Liselotte van Loon-Dikkers en Guuske Ledoux Leerwegonderwijs onderwijs binnen passend onderwijs: minder papierwinkel, meer praten, Eva Voncken Passend onderwijs in het mbo: toelatingsrecht of zorgplicht?, Ton Eimers Toekomst voor passend onderwijs in het mbo?, Ton Eimers Passende governance voor passend onderwijs, Pieter Leenheer Epiloog. Passend onderwijs: gaat het werken?, Anneke Westerhuis Redactioneel Kees Schuyt was een van de auteurs van het WRRrapport over de basisvorming. Bij de presentatie in 1986 vertelde hij hoe hij eerder een groep onderwijsmensen schetste hoe de WRR had stilgestaan bij het vraagstuk van differentiatie en integratie. Zijn gehoor had driftig geknikt: differentiatie en integratie, dat was hét thema waarover het zou moeten gaan. Enigszins beteuterd waren ze toen Schuyt verklapte dat het aan bod was gekomen in het kader van een WRR-advies over Europa. Wat Schuyt maar wilde zeggen: er zijn klassieke thema’s die niet alleen het onderwijs betreffen. Passend onderwijs, het onderwerp van het focusdeel, is een thema dat je ook vanuit het differentiatieintegratieperspectief kunt bekijken: lang hebben we voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften aparte voorzieningen in het leven geroepen, maar toen de prijs daarvoor als te hoog werd gezien, is gepoogd die voorzieningen te integreren. Eerdere pogingen (WSNS) en de lange aanloop van passend onderwijs maken duidelijk dat iets wat eenmaal gedifferentieerd is, niet gemakkelijk kan worden geïntegreerd. De hoofdstukken in het focusdeel laten ook zien hoe taai zo’n proces is. Schuyts basisvorming was een veelbelovend voorstel om differentiatie en integratie in de eerste fase van het voortgezet onderwijs met elkaar in balans te brengen. Na decennialang, vruchteloos debat over de juiste aanpak van ongelijke onderwijskansen, was het voorstel zeer welkom. Dat de politiek een andere invulling aan de voorstellen van de WRR gaf, laten we hier maar even rusten. Waar het om gaat is dat het thema ongelijke onderwijskansen – tot in de jaren ’80 een hot issue, daarna overvleugeld door thema’s zoals excellentie - terug is op de politieke agenda. Sietske Waslander staat hier in het openingsartikel bij stil. Zonder Schuyts begrippen expliciet te gebruiken, laat ze zien dat met name de integratieve functies van ons onderwijsbestel onder druk staan. Maatregelen zijn nodig, maar wie zijn aan zet? Moeten besturen meer gaan samenwerken om ongelijke onderwijskansen tegen te gaan? Passend onderwijs maakt duidelijk dat zolang er gedeelde belangen zijn, het maken van afspraken wel gaat, maar dat het een dun lijntje is dat besturen verbindt; een lijntje dat gemakkelijk breekt als een bestuur het idee krijgt dat iets minder loyaal samenwerken profijtelijker is voor de eigen instelling. Wie houdt de bestuurders bij de les? In de huidige constellatie kijken we dan naar de interne toezichthouders, maar het is de vraag of zij vinden dat dat in hun rolopvatting past. Als de bestuurder het thema ongelijke onderwijskansen niet agendeert, doet de intern toezichthouder dat dan? Namens wie? In zijn artikel over governance in het magazinedeel betoogt Hartger Wassink dat goed toezicht staat of valt met een weloverwogen antwoord op de vraag namens wie de toezichthouder toezicht houdt. Met andere woorden, van wie is de school en het samenwerkingsverband eigenlijk? - een ander klassiek vraagstuk dat van tijd tot tijd op de agenda komt en ook weer figureert in deze DNM.
€ 6,95INHOUD "Het opleiden van leraren" Scrummen in de school, Jan van Rossum, Ellen Reehorst en Koen Vos Meer meemaken in de klas, Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin Een eigentijdse school met een vergrijzende bemensing (deel 2), Aart Bontekoning Van oude bolwerken naar nieuwe netwerken, Klaas Pit en Arie Olthof De SchoolGyroscoop als hulpmiddel, Dries Oosterhof en Gerard Grommers Relaties leggen en de kunst van balanceren, Pieter Veen, Tjerk Budding en Goos Minderman Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Internationaal Boeken Focus op… Introductie. Het opleiden van leraren, Gerritjan van Luin, Pieter Leenheer, Quinta Kools en Marco Snoek Ruimte van en voor de leraar (in opleiding), Gerritjan van Luin Vraagstukken en kernopgaven bij het opleiden van leraren, Marco Snoek, Quinta Kools en Amber Walraven; Gerda Geerdink en Jeroen Onstenk Wie ben jij als leraar? De ontwikkeling van de professionele identiteit van de leraar, Jeannette Geldens en Ietje Pauw Startende leraren, Marco Snoek en Anja de Bruijn; Pieter Leenheer en Gerritjan van Luin; Rita Schildwacht en Janine Mommers Professionalisering van leraren en leraren-in-opleiding, Evelien van Geffen; Uwe Krause; Tom van Eijck en Ed van den Berg Epiloog: de rol van de schoolleider en bestuurders, Pieter Leenheer Redactioneel Ieder jaar ‘verversen’ scholen hun ‘klantenbestand’ - excuses voor deze lelijke begrippen - met soms wel 25 procent: geslaagde leerlingen verlaten de school, terwijl een nieuw cohort instroomt in het eerste leerjaar. Dat proces vindt ieder schooljaar plaats, dus wat dat betreft geen nieuws. Maar wat is het effect van die forse verversing? U heeft docenten in de lerarenkamer of in de wandelgangen vast wel eens verzuchtingen horen uiten over de nieuwe leerlingen, die ten opzichte van leerlingen in de voorgaande jaren zich anders gedragen, bepaalde dingen niet of juist wel kunnen, enzovoorts. Volgens de generatietheorie van Aart Bontekoning - zie verderop in het magazinedeel - bestaat er een verschil tussen opeenvolgende generaties in organisaties. Dat verschil zal niet plotseling ontstaan, maar stukje bij beetje. Ieder nieuw cohort leerlingen zal dus net wat anders zijn dan het vorige cohort en de vraag is dan: onderzoeken scholen die verschillen om er vervolgens bewust mee om te kunnen gaan? Op die manier zou het bij de tijd brengen en houden van het onderwijs een minder abrupt proces hoeven te zijn dan nu veelal het geval is. Nu doen we heel lang ongeveer hetzelfde, waarna een club van ‘wijze’, dus meestal al wat oudere mensen gevraagd wordt een advies uit te brengen, dat vervolgens zo radicaal afwijkt dat het vooral veel negatieve energie opwekt. Maar zou het niet veel beter zijn als we in staat zouden zijn van jaar tot jaar ons onderwijs aan te passen? Ter inspiratie openen we daarom het magazinedeel met twee artikelen waarin het primair proces centraal staat. Jan van Rossum en Ellen Reehorst geven een indruk van Scrum@school, een specifieke methode om onderwijs projectmatiger in te richten; vervolgens pleiten de natuurkundeleraren Kees Hooyman en Eke Rebergen in een bijdrage van Gerritjan van Luin en Pieter Leenheer voor ‘ervaringsgericht onderwijs’ waarin de nadruk veel minder ligt op het extern bepaalde ‘wat’, maar veel meer wat er gebeurt in het klaslokaal. Naast de jaarlijkse verversing van het leerlingenbestand, vindt er voortdurend verversing plaats van medewerkers en leidinggevenden. Hoe we er in ons land voor zorgen dat er kwantitatief en kwalitatief voldoende nieuwe leraren zijn, staat centraal in het focusdeel. Verversing van het management komt aan de orde in het verslag van het rondetafelgesprek dat Klaas Pit en Arie Olthof hadden met zes jonge schoolleiders. In de eerste twee jaargangen van DNM kwamen zij individueel al aan het woord in de rubriek ‘Je bent jong en je wordt schoolleider’. Nu ze samen aan het woord komen, blijkt eens te meer hoe zeer zij anders zijn, denken en doen dan vorige generaties schoolleiders; generaties waartoe wij als DNM-redactie ook behoren. Ook wij zullen ons dus moeten verversen. Een eerste stap is dat een van de jonge schoolleiders - Jasmijn Kester - gaat bijdragen aan de digitale DNM-nieuwsbrief. Ideeën, tips en voorstellen voor andere stappen zijn welkom.
€ 6,95INHOUD "Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs" Van een verdraaide organisatie naar excellerende teams, Jannemieke Wijgergangs en Paulien Schimmer Mindfulness in het onderwijs, Hartger Wassink Een eigentijdse school met een vergrijzende bemensing, Aart Bontekoning Ruimte laten aan het mbo, Margriet van der Sluis Professionele ontwikkeling van docenten organiseren, Rob Poell, Cara Valk en Ferd van der Krogt Leiders gezocht Bestuur Beleid Beschouwing Hoe zit het met uw Onderzoek Internationaal Boeken Focus op… Introductie. Raakvlakken tussen primair en voortgezet onderwijs, Arie Olthof en Hartger Wassink De eeuwige status quo van de vroege selectie, Laura de Adelhart Toorop Junior College en Tiener College: een innovatieve programmalijn, Pieter Snel en Mariska van Wijngaarden De Plaatsingswijzer. Bottom-up werken aan de doorgaande lijn, Marinus Giesing Onderwijskwaliteit in het primair onderwijs. Balanceren tussen meerstemmigheid en gedeelde betekenis, Andrea Frankowski, Ilsa de Jong, Paul Frissen, Martijn van der Steen, Rik Peeters, Jorren Scherpenisse en Nancy Chin-A-Fat Leren en presteren in samenhang. Kritische-vriendgesprekken over het leren van onderwijsorganisaties, Rick Steur, namens School aan Zet Het onderwijs neemt de opvoedkundige taak niet serieus genoeg. Interview met Ton van Rijn, Hartger Wassink Redactioneel Nadat in 2012/2013 duidelijk werd dat de toenmalige uitgever wilde gaan stoppen met Meso magazine en Meso focus, simpelweg omdat het beursgenoteerde concern er te weinig aan verdiende, hebben we ons als redactie ingespannen om Meso elders een vervolg te geven. Het voorliggende nummer van De Nieuwe Meso markeert de start van alweer de derde jaargang van dat vervolg. In die zin zou je kunnen zeggen dat we geslaagd zijn. De positieve reacties die we van lezers krijgen, onderstrepen dat. Toch knaagt er iets. In de eerste plaats het aantal betalende lezers. Ondanks de positieve reacties neemt het aantal abonnees op de digitale of papieren uitgave van De Nieuwe Meso maar langzaam toe. Veel mensen ontvangen digitaal de inhoudsopgave van ieder nieuw nummer. Tussendoor ontvangen zij bovendien de digitale nieuwsbrief. Allemaal goed bedoeld van ons, maar het pakt in de praktijk averechts uit: door de mailtjes denken mensen dat ze een abonnement hebben, terwijl ze dat feitelijk dus niet hebben… Te weinig inkomsten is voor een blad natuurlijk een probleem, maar ondertussen knaagt er nog iets anders. Bij de ‘doorstart’ hebben we ervoor gekozen door te gaan met waarmee we bezig waren: het maken van een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders. Behouden van wat we hadden, stond daarbij voorop, dat was al ingewikkeld genoeg. Inmiddels begint die keuze wat te schuren. Meer en meer beseffen we dat het ons niet primair gaat om schoolleiders en-bestuurders. Wat ons als redactie bindt en motiveert, is het werken aan ‘mooier’ onderwijs. Tegelijkertijd beseffen we dat voor mooier onderwijs niet alleen schoolleiders en -bestuurders aan zet zijn; sterker nog, we kennen helaas te veel situaties waarin schoolleiders en -bestuurders mooier onderwijs eerder hebben belemmerd dan bevorderd. Voor mooier onderwijs is gemeenschappelijke inspanning en gedeeld leiderschap van alle betrokkenen nodig. Dat is ook een van de Leitmotiven in veel van de bijdragen in de eerste twee jaargangen van De Nieuwe Meso. Waarom staat er dan nog ‘Vakblad voor schoolleiders en -bestuurders’ op de voorkant? Zou het niet beter zijn als er bijvoorbeeld ‘Vakblad voor gedeeld leiderschap’ of iets dergelijks zou staan? Nu is het veranderen van de voorkant een fluitje van een cent; daar gaat het dus niet om. Het gaat om onderliggende vragen als ‘Wat bedoelen we met ‘mooier’ onderwijs?’ en ‘Hoe kunnen we de beweging naar mooier onderwijs ondersteunen?’ Het zijn vragen die volop leven, niet alleen binnen de redactie, maar in het onderwijs in brede zin. Meer dan in voorgaande jaren zien we in het onderwijs, buiten de bestaande kaders om, een beweging van mensen die op zoek zijn naar inspiratie; mensen die van elkaar willen leren en samen ‘mooier’ onderwijs willen maken. Zonder onze onafhankelijkheid prijs te willen geven, willen we als DNM ons meer met die beweging verbinden. Ons denken daarover is nog maar net begonnen en zal ook nog wel enige tijd in beslag nemen. Ondertussen gaan we ‘gewoon’ door met het maken van een vakblad voor schoolleiders en -bestuurders waarvan we stiekem denken en hopen dat het interessant is voor iedereen die wil werken aan ‘mooier’ onderwijs.
€ 6,95