logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

EXAMENS 2012-01 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2012-01 februari 2012 Wie let op de kwaliteit van peer assessment? Martijn Leenknecht en Harm Tillema Verhoging van de waarde van mbodiploma’s. Ton Remeeus en Maria Wessels Verhoging van de waarde van mbo-diploma’s. Sectorale afspraken tussen scholen en beroepenveld zijn nodig.Ton Remeeus en Maria Wessels Terecht of niet? Kortdurende euforie - Over het achteraf wijzigen van de examenuitslag Henk van Berkel Gastcolumn: Politieman veroordeeld voor diefstal, Silvester Draaijer Het random construeren van toetsen uit een itembank. Hoe is gelijkwaardigheid van toetsen te garanderen, Bernard Veldkamp Uit de praktijk: Beveiligingen in diploma’s – het ontwerp, Rinus Maas Slecht gelezen of slecht geleerd?. Woordkeuze en Persoonlijk taalgebruik in vmbo-examens, Jacqueline Evers-Vermeul & Jentine Land Over het objectiveren van personeelsbeoordeling. Beoordelen van docenten is nog geen gemeengoed, Els Verheggen en William van den Dries Kopstukken uit de examenwereld: Henk van Berkel – van theorie naar praktijk, Annemarie de Knecht-van Eekelen en Annie Kempers-Warmerdam Gezien en gelezen Verenigingsnieuws Cijfers Tot mijn favoriete lectuur behoren de jaaroverzichten met cijfers. Cijfers lijken een objectieve weergave van de werkelijkheid te geven, maar ze roepen vaak meer vragen op dan ze beantwoorden. Een voorbeeld: in het Jaarboek onderwijs in cijfers 2011, een uitgave van het centraal Bureau voor de Statistiek, lees ik onder het kopje ‘Uitzonderlijk sterke groei van het aantal geslaagden in het mbo’ als eerste regels: “In 2009/’10 slaagden in het voortgezet onderwijs 168 duizend kandidaten voor het eindexamen. Dat is bijna 2 procent minder dan een jaar eerder”. Hoezo ‘uitzonderlijk sterke groei’? Het is het verkeerde kopje zou ik zeggen, want bij verder lezen blijkt dat de groei van het aantal geslaagden in het mbo inderdaad 22% is, maar dat blijkt het gevolg van al die mensen die het diploma helpende zorg en welzijn op mbo-niveau 2 moeten halen, omdat ze anders geen gastouder mogen zijn. En dan gaan de rekenaars verder door deze groep niet mee te tellen of wel mee te tellen, het hangt er maar vanaf wat ze willen betogen. Voor de volledigheid meld ik dat de rapporteurs schrijven dat het aantal afgestudeerden voor een hbo-bacheloropleiding in 2009/’10 licht toenam tot ruim 62 duizend en dat in het wo ruim 30 duizend studenten hun doctoraal of master behaalden en dat is 5 procent meer dan in het jaar ervoor. Dit Jaarboek geeft nog meer interessante informatie. Wat te denken van de verklaring voor het lagere slagingspercentage van havisten en vwo’ers dat voor beide groepen 4% lager was dan in het jaar daarvoor? De rapporteurs veronderstellen: “Wellicht was de keuze voor havo of vwo de afgelopen paar jaar voor enkelen te hoog gegrepen en had een aantal vwo’ers meer succes op de havo gehad en was een aantal havisten beter af geweest op het vmbo”. Tja, ik kan nog wel wat verklaringen bedenken die evenmin uit de cijfers zijn af te leiden als deze ‘wellicht’-verklaring van de statistici. Doe eerst maar eens onderzoek. De cijfers over het aantal geslaagden voor havo en vwo per profiel geven de cbs’ers geen aanleiding tot speculaties, maar die cijfers zijn wel intrigerend. Op de havo is bij de meisjes in vier jaar tijd het aandeel van het profiel cultuur en maatschappij gehalveerd. De verklaring hiervoor ligt bij de invoering van de vernieuwde tweede fase in het schooljaar 2007/’08, waardoor wiskunde en economie in dit profiel geen verplichte vakken meer zijn. Maar in vervolgopleidingen zijn wiskunde en/of economie wel vereist. Een slimme meid die op haar toekomst is voorbereid, zal dan een ander profiel kiezen. De behoefte om zo’n breed mogelijke keuze te hebben na havo of vwo blijkt ook uit het toenemend aantal kandidaten op zowel havo als vwo dat een diploma voor meerdere profielen behaalt. De voorstanders van twee profielen, noem ze maar weer gewoon A en B of a en ß, vinden hier wel munitie. Ik kan u het lezen van dit Jaarboek ten zeerste aanbevelen. Het is weer eens wat anders dan al die verhalen over fraude en corruptie bij examens. Toch nog één berichtje dat hoop geeft voor de toekomst: een man die valse diploma’s verkocht, heeft zestien maanden gevangenisstraf gekregen. En dan, zult u vragen? Daarna ‘zal hij begeleiding krijgen van het Leger de Heils’. 1 Als dat geen hoop geeft!   Mw. dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS. E-mail: a.van.eekelen@gmail.com. 1Bericht van het Hoger Onderwijs Persbureau, Profielen (Hogeschool Rotterdam), dec. 2012, p.7.

€ 6,95

Hoe selecteer ik een digitaal toetssysteem

Auteur: Jackelien ter Burg

Seminar op 13 september 2011 georganiseerd door de SURFacademy. Presentaties, weblectures en achtergrondinformatie: http://www.surf-academy.nl/ archief/event/?id=400. Dinsdag 13 september 2011 organiseerde SURFacademy het seminar ‘Hoe selecteer ik een digitaal toetssysteem?’ Op de website van SURFacademy is een brochure vinden waarin elf leveranciers de functionaliteit, gebruiksvriendelijkheid, infrastructuur en architectuur, financiële aspecten en toekomstvastheid van hun digitale toetssystemen beschrijven. Een toetssysteem of itembanksysteem is een applicatie waarmee men een grote set toetsvragen kan onderhouden, toetsen samenstellen en afnemen. In EXAMENS 3-2011 heeft Van der Wijk de praktijkervaringen met een itembanksysteem bij Hogeschool Windesheim beschreven. In dit seminar zijn negen toetssystemen gedemonstreerd: • Egel door Toko BV • Compass (voorheen TeleToets) door Atos • Leerstation Zorg door Stichting Leerstation Zorg • LPLUS door LPLUS gmbh • Maple TA door MapleSoft, distributeur CANdiensten • Quayn (WinToets) door De Rode Planeet • Questionmark Perception door Questionmark • Surpass door BTL Learning & assessment • TestVision door Teelen Kennismanagement Uitgaande van het motto ‘U bent niet alleen, we kunnen elkaar helpen’ kwamen ervaringen met het selecteren en instituutbreed implementeren van een digitaal toetssysteem in het hoger onderwijs aan de orde. In het proces van Beleid > Besluit > Selectie > Implementatie > Exploitatie staat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) nog aan het begin. Sake Jager, Andre Rosendaal en Floor Mulder van de RUG vertelden over het project Idem dito, waarbij ‘dito’ staat voor Digitaal toetsen. Dit project heeft tot doel om voor de RUG één digitaal toetssysteem te selecteren. Aan de hand van een uitgebreide criterialijst zijn vier toetspakketten gekozen die gepilot gaan worden (zie http://www.rug.nl/let/voorzieningen/ictol/ projecten/idemdito). Frank Benneker van de Universiteit van Amsterdam (UvA) sprak over het project Proeven aan Proeve, de ontwikkeling van een campusbreed digitaal toetslandschap. In tegenstelling tot de RUG kiest de UvA voor meer dan één systeem voor digitaal toetsen, namelijk het systeem dat het best bij een bepaalde toetscyclus past. Een belangrijke succesfactor is de docentparticipatie. ‘Early adopters’ kunnen andere docenten enthousiasmeren. Ook Heino Logtenberg van Saxion Hogescholen noemde de betrokkenheid van de gebruikers de belangrijkste reden waarom de implementatie kan slagen. Er zijn vier partners: technisch beheer, technisch applicatiebeheer, functioneel beheer en de toepassers in het onderwijs. Als één van deze partners ‘nee’ zegt, lukt het niet, ongeacht of het geselecteerde toetssysteem uitstekend is. Tussen de presentaties door kregen klanten van de negen aanwezige toetssystemen precies vijf minuten om de zaal te vertellen waarom het door hun gekozen toetssysteem het beste was. Ook was er ruimte voor discussie met de leveranciers over de toekomst van digitaal toetsen en de manier waarop hun producten daarop inspelen. Alle systemen zijn inmiddels ‘web based’ en bij de meeste kan ook gewerkt worden met een i-pad. Ontwikkelingen worden verwacht op het gebied van individualisatie (iedereen zijn eigen toets), samenwerken tussen item- en toetsontwikkelaars en scholen (kwaliteitsverbetering) en op het gebied van persoonsherkenning voor de controle dat de juiste persoon de toets maakt. Slechts één van de aanwezige systemen kan adaptief toetsen. Mw. drs. J. ter Burg, JTB Toetsrealisatie en Advies, is onderwijskundige en redacteur van EXAMENS. E-mail: info@toetsrealisatie.nl.
Gratis
lees meer

Politieman veroordeeld voor diefstal

Auteur: Silvester Draaijer

Niets doet het zo goed in de media als berichten in de trant van: ‘politieman blijkt dief’ of ‘rechter wordt beboet voor overtreding’. Of meer naar het onderwijs gekeken: ‘leerkrachten kunnen niet spellen’. Het gaat erom dat beoefenaren van een specifiek metier zondigen tegen hun eigen beginselen of in ieder geval de basisvaardigheden van het beroep niet blijken te beheersen. Een basisbeginsel voor goede toetsing is het uitgaan van het begrip betrouwbaarheid. De betrouwbaarheid van een toets moet zo hoog mogelijk zijn om het aantal studenten dat onterecht zakt of slaagt zo klein mogelijk te maken. Onbetrouwbare toetsen zijn volgens mij volop in omloop. Het opvallende is dat over het algemeen in de media nooit zaken verschijnen die gaan over de vermeende slechte psychometrische betrouwbaarheid van toetsen. Het is waarschijnlijk te ingewikkeld om aan het grote publiek een concept als Cronbach alpha uit te leggen en vervolgens aan te geven dat daar wat mis mee is. Als het toetsen en beoordelen betreft, gaat het in de media veel vaker over de situaties waarvan ook leken kunnen zien dat er problemen waren. Vooral de situatie dat de antwoorden op het tentamen al gepubliceerd waren op internet voordat de toets zou plaatsvinden. Valkuilen waarin iedereen kan vallen. Meestal is er overmacht in het spel. Ongelukkige samenlopen van omstandigheden. Het zal in de toekomst waarschijnlijk nog wel eens voorkomen. De media kunnen ook scoren met het naar buiten brengen van de veelvoorkomende ergernisvragen van studenten. Leg studenten een vraag voor waarin twee stellingen worden gepresenteerd met de alternatieven: A) stelling I onjuist, stelling II onjuist, B) stelling I juist, stelling II onjuist etc. Het gezucht en gekreun van de studenten is niet van de lucht. Of geef vragen waarin geen probleem wordt geformuleerd, maar waar studenten lange antwoordalternatieven met veel mitsen, maren en verbijzonderingen moeten interpreteren. Dit zijn typische vragen waarvoor elk handboek toetsontwikkeling waarschuwt. Ontwikkel dergelijke vragen niet! Voor het schrijven van deze column ben ik eens gaan rondstruinen op de sites van de verschillende leden van de NVE om hun demonstratietoetsen te bekijken. Zouden onze leden dergelijke toetsvragen presenteren als exemplars of best practices voor hun toetsen? Ik zou toch mogen hopen van niet. Helaas, op in ieder geval drie sites vond ik voorbeeldvragen met deze ‘beginnersfouten’. Nee, ik zal niet vertellen welke leden of toetsen dit betreft. Maar een kwalificatie in de trant van ‘toetsontwikkelaar zakt voor examen toetsvraagontwikkeling’ zou daar het best bij passen. Wat zou dit betekenen ten aanzien van de betrouwbaarheid van de door hen ontwikkelde toetsen vraag ik mij vervolgens af… De heer ir. S. Draaijer is onderwijskundig adviseur bij de afdeling hoger onderwijs van het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. E-mail: s.draaijer@vu.nl. De redactie verwelkomt in 2012 een nieuwe columnist. Silvester Draaijer zal dit jaar zijn persoonlijke visie geven op toetsen en examineren. Hier treft u zijn eerste bijdrage die de lezers uitdaagt om te reageren.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper