Sinds de inwerkingtreding van de wet versterking besturing in 2010 waarin de examencommissie in het hoger onderwijs een functioneel onafhankelijke positie kreeg, is het er niet rustiger op geworden in hoger onderwijsland. De wet had als doel ‘het bestuur van hogescholen en universiteiten te versterken’, lees: de macht te delen, onder andere door de medezeggenschap waaronder ook de opleidingscommissies, een meer prominentere positie te geven maar vooral door de positie van de examencommissie fors te versterken. In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre er iets is terechtgekomen van de bedoelingen van de wetgever als het gaat om de bedoelde sterkere positie van de examencommissie in het hoger onderwijs.