Wat doe je als supervisor of coach van sociaal werkers als je merkt dat zij hun cliënten niet langer bereiken? Dat het in de loop van hun werk steeds ingewikkelder wordt om echt hulp te verlenen, dat hun methodieken verplichte figuren zijn geworden en hun aandacht verloren raakt in gedachteloze routines. Dat het niet meer gaat om de heer Jansen die ernstige problemen heeft, maar om problemen die toevallig de naam Jansen hebben aangenomen (vgl. De Roos, 2016). Dat niet de wanhoop van de dakloze moeder wordt opgemerkt, maar wel de rapporten over haar ‘psychotische episodes door habitueel middelenmisbruik’ die tien instanties naar elkaar heen en weer blijven sturen. Waar blijft zij? Waar blijft meneer Jansen? Wie luistert nog naar hen? Wie ziet nog wat zij echt nodig hebben?