logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Rangorde of wanorde

Auteur: Marten Roorda

Net zo lang als er mensen rondlopen, zijn er rangorden. Een rangorde voorkomt wanorde. Het maakt de verhoudingen duidelijk. Mensen zijn nu eenmaal groepsdieren. Zij bepalen onderling wie dominant is. Zij willen een hiërarchie. Net als honden in de roedel. En net als kippen, met hun pikorde. Een rangorde is overzichtelijk en nuttig. En het is soms ook leuk. Als mensen maken we graag en vaak lijstjes. Een top honderd van machtigste mannen. Of vrouwen. We kunnen uren snuffelen in rankings, zoals in de sport of van landen (probeer maar eens: http://www.geographyiq.com/ranking/rankings. htm en kijk waar Nederland staat). Maar we hebben een haat-liefdeverhouding tot ranglijsten als het om onderwijs gaat. In veel landen zijn de zogenaamde league tables berucht, lijsten van scholen of universiteiten, die in de kranten worden gepubliceerd. Zoals in Engeland. En in de VS begon de Commission of US Bureaus of Education al in 1870 rankings van universiteiten bij te houden. Rangordening helpt om kwaliteit uit te drukken als mix van een aantal, soms zeer verschillende variabelen. Bij de beoordeling van werkstukken of bij een standard setting-procedure kan rangordenen een praktisch instrument zijn. Door scores eerst te rangordenen kun je verdelingsvrije maten berekenen, zoals een rangorde-correlatie. Maar rankings zijn ook een maat van politiek. Zo merkten we maar weer eens, toen staatssecretaris Sander Dekker aankondigde een lijst te willen vrijgeven van scholen, gerangschikt naar de gemiddelde scores op de Cito Eindtoets Basisonderwijs. Kranten en internet stonden er bol van. En dan wordt het oppassen. Want rankings kunnen ook een schijnwerkelijkheid creëren. De gemiddelde eindtoetsscores liggen zo dicht bij elkaar dat een kleine verandering in de score een grote verandering in de ranglijst kan betekenen. Bij een school met één of twee klassen groep 8 (of soms zelfs maar een halve) is er van jaar tot jaar geen stabiele gemiddelde score. De populatie is daarvoor te klein. Zelfs de score van één individuele leerling kan al een groot effect hebben op de schoolscore, en daarmee op de ranking. Een school kan toevallig een goede of een slechte lichting hebben. En, ja: perverse effecten liggen dan op de loer. Zo is het aantrekkelijk om het minst slimme jongetje of meisje in de klas zich ziek te laten melden voor de eindtoets. Of misschien ontstaat er zelfs een transfermarkt voor slimme leerlingen, die, net als bij het voetbal, voor veel geld naar een school worden gelokt. Om daarmee tientallen plaatsen in de lijst te stijgen. Een rangorde gaat soms een eigen leven leiden. Zo werd er in Nederland somber en teleurgesteld gereageerd toen Nederland een paar plaatsen zakte op de PISA-ranking. En dat terwijl de scores zelf niet echt slechter waren. Prompt werd er in de Tweede Kamer unaniem een motie aangenomen die stelde dat Nederland in de top vijf van de PISA-lijst moet staan. Tja, wie kan daar nu tegen zijn? Maar het doel van beter onderwijs is natuurlijk niet om hoog in de ranking te staan. Het doel van beter onderwijs is om kinderen meer uit zichzelf te laten halen, om de achievement gap te verkleinen. Zo’n kamermotie is een typisch voorbeeld van doel-middelverwarring. En is kenmerkend voor het niveau waarop onze nationale politiek thans opereert. ‘One of the major risks of relying on ranking results is when the exercise becomes the goal itself instead of serving as a measure of progress towards quality’ schrijven Salmi & Saroyan (2007). Zolang ranglijsten een positief effect hebben op de kwaliteit van het onderwijs, is er niets aan de hand. Zo was ik onlangs in Pakistan op bezoek bij de Higher Education Commission. Die ging, na een verontrustende analyse, in 2000 aan de slag om universiteiten te scoren en te rangordenen op kwaliteit. De doorstroom naar het hoger onderwijs was toen het laagste van de wereld: 3%. Inmiddels is dat percentage een stuk hoger en is er structureel toezicht op de basiskwaliteit. De ranking was een prikkel voor kwaliteitsverbetering. Rankings en lijstjes moeten geen obsessie worden. Ze zijn een goed middel voor bewustwording of om het gesprek over kwaliteit aan te gaan. Maar ze moeten geen eigen leven gaan leiden. De heer drs. M. Roorda is CEO/Voorzitter Raad van Bestuur van Cito. E-mail: Marten. Roorda@cito.com. Salmi, J. & Saroyan, A. (2007). League tables as policy instruments: Uses and Misuses, Higher Education in the World. In: OECD, Higher Education Management and Policy, Journal of the Programme on Institutional Management in Higher Education, 9(2), 31-68, m.n. 53-54. http://www.sigmus.edu.rs/eng/files/management%20in%20HE,%20vol2.pdf  
Gratis
lees meer

Wynand Wijnen (1934-2012) - een man van betekenis

Auteur: Cees van der Vleuten, Henk van Berkel

Er is een groot onderwijskundige heengegaan. Wynand Wijnen is overleden. Hij behoort in Nederland tot de grote namen op het gebied van onderwijs, vergelijkbaar met die van De Groot, Van Naersen en Wiegersma. Het is niet voor niets dat het tijdschrift EXAMENS hem tot een kopstuk uit de examenwereld heeft benoemd.   De Methode Wijnen Na aanvankelijk te zijn begonnen aan een opleiding tot priester, switchte Wijnen naar de opleiding psychologie in Nijmegen. Na afronding van die opleiding ging hij werken aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was onderwijsadviseur en onderzoeker. Vooral op het gebied van toetsing en examinering was hij actief. Hij trok zich de problematiek aan van de vele gezakte studenten die als gevolg van een povere cesuurbepaling waren gezakt. Hij deed vervolgens wat hem in zijn hele professionele loopbaan verder heeft gekenmerkt: hij kwam met uiterst creatieve, altijd veelbesproken, oplossingen. Zijn proefschrift ‘Onder of boven de maat’ stelde een nieuwe manier van zak/slaaggrensbepaling voor. De aanname was dat de gemiddelde student het goed zal doen. Ook dat was heel typisch voor Wynand. Hij geloofde in het goede van de mens. Wellicht was het een afspiegeling van zijn oorspronkelijke op leidingskeuze, de mens stond centraal in alles wat hij deed en waarin hij geloofde. Als de gemiddelde student het goed zal doen, dan mag de gemiddelde score van de groep als vertrekpunt worden genomen. Dan is daaronder een nog tamelijk willekeurige grens te kiezen (dat werd twee keer de standaardmeetfout van de toets) en de uitkomst is een eenvoudige relatieve cesuur die corrigeert voor allerlei onbedoelde onderwijseffecten. Deze oplossing werd bekend als de Methode Wijnen en is op vele plaatsen langdurig toegepast. Menig student is hiermee een onterechte onvoldoende bespaard. De anekdote wil dat zijn leermeester en promotor, Wim Hofstee, zijn oplossing maar niks vond. Enige tijd na het afronden van Wynands proefschrift publiceerde Hofstee een alternatief onder de veelzeggende titel: ‘Het cesuurprobleem opgelost’. Hofstee stelde een slim en echt Hollands compromis voor, waarin de grens relatief werd gelegd tussen absoluut gekozen onder- en bovengrenzen van leerstofbeheersing. Een gebufferde oplossing dus. Beide cesuurmethoden zijn tot op de dag van vandaag standaardonderdelen van leerboeken over toetsing. Probleemgestuurd onderwijs Wynand Wijnen verruilde in 1973 het noorden voor het zuiden en kwam naar Maastricht. Daar werd de achtste medische faculteit van Nederland ontwikkeld, als start voor een nieuwe universiteit. Hij werd een van de grondleggers van het zo succesvolle probleemgestuurde onderwijs (PGO), samen met prof.dr. H.A.W.M. Tiddens, hoogleraar kindergeneeskunde en de eerste rector magnificus van de nieuwe universiteit. De inspiratie voor een radicaal andere onderwijsmethode werd gehaald uit Canada bij de McMaster University in Hamilton. Het was zo afwijkend dat eigenlijk iedereen er tegen was. Dat kon niet goed zijn. En heel Nederland vond het ook maar niets, inclusief menig docent in de Maastrichtse nieuwe faculteit. Dit vormde echter precies de juiste uitdaging voor Wynand. Als geen ander kon hij debatteren, overtuigen, inspireren en prediken(!). Verbaal was hij heel sterk. Hij overtuigde. Kreeg mensen mee. In het onderwijs stond de student centraal, opnieuw geheel consistent met zijn mensvisie. In zijn visie moet het onderwijs maximaal aansluiten bij de behoeftes van de student. Het leren van de student stond in het middelpunt. Groepsonderwijs, motiverende en inspirerende leertaken, helpende docenten, alles in het teken van de student. Later werd dit de student-gecentreerde benadering genoemd. Voortgangstoetsen Naast het onderwijs zelf bemoeide hij zich intensief met toetsing. Het PGO benadrukte zelfsturend leren. De studenten moesten zelf hun leerdoelen benoemen en bestuderen. Met een traditionele toets aan het einde van een cursus of module bleek dit echter moeilijk verenigbaar. De verwachte inhoud van de toets ging de studie van de student meer bepalen dan de eigen leerdoelen. Wynands creativiteit bood opnieuw een oplossing: voortgangstoetsen. Een voortgangstoets is een soort sc hriftelijk eindexamen dat alle einddoelen van de opleiding dekt. Zo’n examen wordt tegelijkertijd voorgelegd aan alle studenten in de opleiding, ongeacht de fase van hun studie. Dit wordt een aantal malen per jaar herhaald (in Maastricht vier keer per jaar). Het bleek een magistrale oplossing voor een groot probleem. Door het verbreken van de directe relaties tussen onderwijs en toetsinhoud was het voor studenten niet mogelijk en niet nodig om voor de toets te studeren. Als je als student maar voldoende aandacht besteedt aan je eigen leerdoelen, groei je automatisch naar een hoger niveau en uiteindelijk naar het eindniveau. Los van deze vondst bleek deze vorm van toetsing nog andere voordelen op te leveren, niet in de laatste plaats als bron van heel veel feedback om het leren te bevorderen. Het heeft een tijd geduurd voordat anderen dit concept van toetsen wisten te doorgronden, maar later hebben veel opleidingen het overgenomen. Zo wordt er in Nederland door vijf medische opleidingen samengewerkt om in gezamenlijkheid een identieke voortgangstoets af te nemen. Ook in het buitenland kent deze vorm van toetsing in toenemende mate navolging. Het was gewoonweg een geniale vondst. Zo kenmerkend voor Wynand Wijnen. Activiteiten In zijn lange carrière aan de Universiteit Maastricht heeft hij bijgedragen aan de gestage groei van deze universiteit. Hij nam bestuurlijke rollen aan (decaan, rector) en was betrokken bij de totstandkoming van nieuwe faculteiten, alle volgens het PGO model. Hij leidde een vakgroep en was een mentor voor veel onderwijskundigen die later naam en faam hebben gemaakt. Ook maatschappelijk was hij bijzonder actief. De regering wist hem te vinden voor bijzondere opdrachten. Zo was hij de architect van het rapport ‘Te doen, of niet te doen’ en de daaruit resulterende studeerbaarheidsbeweging in het hoger onderwijs in het begin van de jaren tachtig. Tien jaar later werd hij gevraagd mee te denken over de vernieuwing van de tweede fase in het secundair onderwijs. Hij was de bedenker van het studiehuis, een inspirerende vernieuwing die waarschijnlijk vanwege de grootschaligheid minder goed landde op de werkvloer. Maar de ideeën waren briljant en overtuigend. Hij is jaren voorzitter geweest van de Raad van Bestuur van Cito en daarnaast heeft hij talloze andere bestuurlijke functies gehad. Ook buiten het werk. Er was geen vereniging in Zuid-Limburg die niet op een of andere manier de betrokkenheid van Wynand Wijnen wist te krijgen. Eentje was heel bijzonder en erg typerend voor zijn Limburgse volksaard: de Narren Universiteit Limburg, ofwel de NUL. Rond carnaval kwam de NUL bijeen in een Diës Natalis. Onder leiding van een Manjefieke Rector werden cabareteske carnavalsredes gehouden. Bij elke rede werd de redenaar bevorderd in de rangen van de NUL. Wijnand Wijnen was uiteraard een ‘perfessor’ van de NUL. Tegelijkertijd steunde de NUL het Winand Roukenfonds,  een stichting die het cultuurgoed van Limburg bevorderde. De Wynand Wijnen prijs In 1996 ging Wynand Wijnen met pensioen. Maar dat bleek een relatief begrip. Hij bleef zeer actief in het onderwijsveld, zowel nationaal als internationaal. Hij heeft menige visitatiecommissie geïnspireerd met zijn altijd weer unieke invalshoeken. Om zijn gedachtegoed te eren is een prijs ingesteld. Er werd een fonds ter beschikking gesteld om over een periode van tien jaar vijf prijzen toe te kennen aan projecten, instellingen of groepen personen die innovatief met het onderwijs bezig waren. De prijs is uitgereikt in alle sectoren van het onderwijs. Einde van een tijdperk Er is een groot onderwijskundige heengegaan. Een tijdperk wordt afgesloten. We zullen de inspirerende kracht van een bijzondere man moeten missen. Maar we doen dat in de wetenschap dat het onderwijs heeft geprofiteerd van zijn eminentie. Daar kunnen we dankbaar voor zijn. Zijn denken zal blijven voortleven in alle personen die met Wynand Wijnen gewerkt hebben. De heer prof.dr. C.P.M van der Vleuten is Voorzitter Vakgroep Onderwijsontwikkeling en –Research van de Universiteit Maastricht. De heer dr. H.J.M. van Berkel is hoofdredacteur van EXAMENS en werkzaam aan de Universiteit Maastricht. E-mail: c.vandervleuten@maastrichtuniversity.nl.   
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper