logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Hoe selecteer ik een digitaal toetssysteem

Auteur: Jackelien ter Burg

Seminar op 13 september 2011 georganiseerd door de SURFacademy. Presentaties, weblectures en achtergrondinformatie: http://www.surf-academy.nl/ archief/event/?id=400. Dinsdag 13 september 2011 organiseerde SURFacademy het seminar ‘Hoe selecteer ik een digitaal toetssysteem?’ Op de website van SURFacademy is een brochure vinden waarin elf leveranciers de functionaliteit, gebruiksvriendelijkheid, infrastructuur en architectuur, financiële aspecten en toekomstvastheid van hun digitale toetssystemen beschrijven. Een toetssysteem of itembanksysteem is een applicatie waarmee men een grote set toetsvragen kan onderhouden, toetsen samenstellen en afnemen. In EXAMENS 3-2011 heeft Van der Wijk de praktijkervaringen met een itembanksysteem bij Hogeschool Windesheim beschreven. In dit seminar zijn negen toetssystemen gedemonstreerd: • Egel door Toko BV • Compass (voorheen TeleToets) door Atos • Leerstation Zorg door Stichting Leerstation Zorg • LPLUS door LPLUS gmbh • Maple TA door MapleSoft, distributeur CANdiensten • Quayn (WinToets) door De Rode Planeet • Questionmark Perception door Questionmark • Surpass door BTL Learning & assessment • TestVision door Teelen Kennismanagement Uitgaande van het motto ‘U bent niet alleen, we kunnen elkaar helpen’ kwamen ervaringen met het selecteren en instituutbreed implementeren van een digitaal toetssysteem in het hoger onderwijs aan de orde. In het proces van Beleid > Besluit > Selectie > Implementatie > Exploitatie staat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) nog aan het begin. Sake Jager, Andre Rosendaal en Floor Mulder van de RUG vertelden over het project Idem dito, waarbij ‘dito’ staat voor Digitaal toetsen. Dit project heeft tot doel om voor de RUG één digitaal toetssysteem te selecteren. Aan de hand van een uitgebreide criterialijst zijn vier toetspakketten gekozen die gepilot gaan worden (zie http://www.rug.nl/let/voorzieningen/ictol/ projecten/idemdito). Frank Benneker van de Universiteit van Amsterdam (UvA) sprak over het project Proeven aan Proeve, de ontwikkeling van een campusbreed digitaal toetslandschap. In tegenstelling tot de RUG kiest de UvA voor meer dan één systeem voor digitaal toetsen, namelijk het systeem dat het best bij een bepaalde toetscyclus past. Een belangrijke succesfactor is de docentparticipatie. ‘Early adopters’ kunnen andere docenten enthousiasmeren. Ook Heino Logtenberg van Saxion Hogescholen noemde de betrokkenheid van de gebruikers de belangrijkste reden waarom de implementatie kan slagen. Er zijn vier partners: technisch beheer, technisch applicatiebeheer, functioneel beheer en de toepassers in het onderwijs. Als één van deze partners ‘nee’ zegt, lukt het niet, ongeacht of het geselecteerde toetssysteem uitstekend is. Tussen de presentaties door kregen klanten van de negen aanwezige toetssystemen precies vijf minuten om de zaal te vertellen waarom het door hun gekozen toetssysteem het beste was. Ook was er ruimte voor discussie met de leveranciers over de toekomst van digitaal toetsen en de manier waarop hun producten daarop inspelen. Alle systemen zijn inmiddels ‘web based’ en bij de meeste kan ook gewerkt worden met een i-pad. Ontwikkelingen worden verwacht op het gebied van individualisatie (iedereen zijn eigen toets), samenwerken tussen item- en toetsontwikkelaars en scholen (kwaliteitsverbetering) en op het gebied van persoonsherkenning voor de controle dat de juiste persoon de toets maakt. Slechts één van de aanwezige systemen kan adaptief toetsen. Mw. drs. J. ter Burg, JTB Toetsrealisatie en Advies, is onderwijskundige en redacteur van EXAMENS. E-mail: info@toetsrealisatie.nl.
Gratis
lees meer

Politieman veroordeeld voor diefstal

Auteur: Silvester Draaijer

Niets doet het zo goed in de media als berichten in de trant van: ‘politieman blijkt dief’ of ‘rechter wordt beboet voor overtreding’. Of meer naar het onderwijs gekeken: ‘leerkrachten kunnen niet spellen’. Het gaat erom dat beoefenaren van een specifiek metier zondigen tegen hun eigen beginselen of in ieder geval de basisvaardigheden van het beroep niet blijken te beheersen. Een basisbeginsel voor goede toetsing is het uitgaan van het begrip betrouwbaarheid. De betrouwbaarheid van een toets moet zo hoog mogelijk zijn om het aantal studenten dat onterecht zakt of slaagt zo klein mogelijk te maken. Onbetrouwbare toetsen zijn volgens mij volop in omloop. Het opvallende is dat over het algemeen in de media nooit zaken verschijnen die gaan over de vermeende slechte psychometrische betrouwbaarheid van toetsen. Het is waarschijnlijk te ingewikkeld om aan het grote publiek een concept als Cronbach alpha uit te leggen en vervolgens aan te geven dat daar wat mis mee is. Als het toetsen en beoordelen betreft, gaat het in de media veel vaker over de situaties waarvan ook leken kunnen zien dat er problemen waren. Vooral de situatie dat de antwoorden op het tentamen al gepubliceerd waren op internet voordat de toets zou plaatsvinden. Valkuilen waarin iedereen kan vallen. Meestal is er overmacht in het spel. Ongelukkige samenlopen van omstandigheden. Het zal in de toekomst waarschijnlijk nog wel eens voorkomen. De media kunnen ook scoren met het naar buiten brengen van de veelvoorkomende ergernisvragen van studenten. Leg studenten een vraag voor waarin twee stellingen worden gepresenteerd met de alternatieven: A) stelling I onjuist, stelling II onjuist, B) stelling I juist, stelling II onjuist etc. Het gezucht en gekreun van de studenten is niet van de lucht. Of geef vragen waarin geen probleem wordt geformuleerd, maar waar studenten lange antwoordalternatieven met veel mitsen, maren en verbijzonderingen moeten interpreteren. Dit zijn typische vragen waarvoor elk handboek toetsontwikkeling waarschuwt. Ontwikkel dergelijke vragen niet! Voor het schrijven van deze column ben ik eens gaan rondstruinen op de sites van de verschillende leden van de NVE om hun demonstratietoetsen te bekijken. Zouden onze leden dergelijke toetsvragen presenteren als exemplars of best practices voor hun toetsen? Ik zou toch mogen hopen van niet. Helaas, op in ieder geval drie sites vond ik voorbeeldvragen met deze ‘beginnersfouten’. Nee, ik zal niet vertellen welke leden of toetsen dit betreft. Maar een kwalificatie in de trant van ‘toetsontwikkelaar zakt voor examen toetsvraagontwikkeling’ zou daar het best bij passen. Wat zou dit betekenen ten aanzien van de betrouwbaarheid van de door hen ontwikkelde toetsen vraag ik mij vervolgens af… De heer ir. S. Draaijer is onderwijskundig adviseur bij de afdeling hoger onderwijs van het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. E-mail: s.draaijer@vu.nl. De redactie verwelkomt in 2012 een nieuwe columnist. Silvester Draaijer zal dit jaar zijn persoonlijke visie geven op toetsen en examineren. Hier treft u zijn eerste bijdrage die de lezers uitdaagt om te reageren.
Gratis
lees meer

Evalueren om te leren - Toetsen en beoordelen op school. Bussum:

Auteur: Alex van de Kerkhof

Jos Castelijns, Mien Segers, Katrien Struyven (redactie) (2011). Evalueren om te leren - Toetsen en beoordelen op school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. ISBN 978 90 469 0253 0. € 28,-.Te bestellen via www.coutinho.nl. De illustratie op de voorkant van Evalueren om te leren is een alleraardigst gekozen metafoor: een jongetje klautert langs een klimwand omhoog. Een gewaagd avontuur, maar gelukkig zit het kind vast aan een veiligheidstouw en mocht het eens vallen, zal het geen letsel oplopen. Men kan het niet op de afbeelding zelf zien, maar ongetwijfeld worden vanaf de zijkant goede raadgevingen geroepen. Met dit alles wordt precies de kern verbeeld van dit nieuwe leerboek: leerlingen die onderweg zijn helpen in hun verdere ontwikkeling. Die hulp bestaat uit feedback en evaluatie, gegeven door de leraar, medeleerlingen en zelfs ouders, maar ook de zelfreflectie is een belangrijk instrument om steeds weer een stapje hoger te komen. In Evalueren om te leren gaat het hoofdzakelijk om ‘formatieve’ evaluatie, die zich onderscheidt van de ‘summatieve’ waarbij het gaat om het beoordelen van het niveau of de geschiktheid van leerlingen aan het einde van een bepaalde fase of periode. Formatieve evaluatie is juist vooral bedoeld om de leerling inzicht te geven in het eigen leerproces en aanwijzingen te geven tijdens het leerproces.Aan Evalueren om te leren hebben een vijfentwintigtal deskundigen, veelal met een onderwijskundige achtergrond, veelal werkzaam aan universiteit of hogeschool, een bijdrage geleverd. Hun afzonderlijke, soms theoretische, soms praktische bijdragen zijn handig geordend in een drietal overkoepelende delen: Een kader voor Evalueren om te leren, Praktische vormgeving van Evalueren om te Leren in de klas en Bouwstenen voor schoolbeleid. Het eerste deel schets een theoretisch kader voor toetsen en beoordelen op school. Zo worden in vogelvlucht enkele leer- en motivatietheorieën geschetst, enkele basale uitgangspunten bij het evalueren behandeld en worden bouwstenen aangereikt voor het evalueren om te leren. In het tweede deel worden veel praktische adviezen gegeven, zoals over op welke wijze effectief feedback te geven (bijvoorbeeld door het vooral ook te hebben over wat goed gaat en niet alleen over wat nog niet goed gaat, en bij oordelen het woordje ‘maar’ te vermijden). Het handige van dit deel is dat gewerkt wordt met realistische casussen, zodat de (aankomende) leraar zijn eigen inzichten aan die van de auteurs kan toetsen. Andere nuttige onderwerpen in dit deel zijn onder andere peer assessment, zelfreflectie, het werken met portfolio’s en het evalueren van projectwerk. In het slotdeel komen kwesties aan de orde als hoe leraren voor evaluatie om te leren gewonnen kunnen worden en welk schoolbeleid daarbij passend is, welke rol ouders bij de evaluatie kunnen spelen en hoe in het algemeen op school de kwaliteit van de evaluatie bewaakt kan worden. Elk hoofdstuk uit Evalueren om te leren eindigt voorbeeldig met enkele reflectievragen, bruikbaar voor studerenden, maar ook voor ervaren leraren, schooldirecties of anderszins geïnteresseerden kan deze bundel voor oriëntatie of doelgericht beleid zijn nuttige functie hebben. De heer drs. A.J.M. van de Kerkhof is redacteur van EXAMENS. E-mail: alex.vandekerkhof@cito.nl.
Gratis
lees meer

De traditie van het rode potlood

Auteur: Wynand Wijnen

Over het beoordelen van profielwerkstukken kent de scholengemeenschap te V. geen duidelijke beleidslijn. Feitelijk wordt het beleid aan de individuele docenten overgelaten, maar dat leidt er dan in de praktijk wel toe dat er regelmatig klachten zijn van leerlingen. Soms zijn leerlingen van mening dat bepaalde opmerkingen beter tijdens de begeleiding gemaakt hadden kunnen worden: ze hadden er dan nog iets aan kunnen doen. Andere leerlingen vinden het storend dat docenten alleen maar de vinger leggen op de zwakke punten, terwijl ze toch zo goed mogelijk hun best hebben gedaan. Het kan toch niet zo zijn dat hun werk alleen maar uit tekorten bestaat. Een jonge docent in een eindexamenklas heeft deze opmerkingen serieus genomen. Hij besluit om in de beoordelingen aandacht te besteden aan zowel sterke als zwakke punten. Voor deze beginnende docent, die meteen een eindexamenklas heeft gekregen vanwege het lerarentekort, staat vast dat profielwerkstukken niet alleen maar uit zwakke punten bestaan. In zijn eigen opleiding vond hij het ook al storend dat zijn docenten eerder klaar stonden met het rode potlood dan met een schouderklopje. Hij vindt het van belang om eerst aandacht te besteden aan de zaken die goed, creatief of vindingrijk zijn. Het benadrukken van de goede dingen is immers veel stimulerender dan het wijzen naar alles wat beter zou kunnen. Zoals er in alle profielwerkstukken zwakke punten aangewezen kunnen worden, is er in alle profielwerkstukken ook sprake van sterke punten waarvoor de leerlingen een pluim verdienen. De traditie van het rode potlood is echter moeilijk om te buigen. Het corrigeren van een proefwerk bestaat veelal uit het aanstrepen van de fouten en het tellen daarvan. Beoordelingen zijn in veel gevallen gerelateerd aan het aantal gemaakte fouten en veel minder aan de zaken die goed of bijzonder goed werden opgepakt. De beginnende docent moet heel wat tijd investeren om zijn meer ervaren collega’s ervan te overtuigen dat aandacht besteden aan de sterke punten van de profielwerkstukken loont. Mensen – en ook leerlingen – zijn gevoelig voor positieve opmerkingen. Hun motivatie wordt erdoor gestimuleerd en veelal is een sterkere inzet het gevolg. Misschien moet wel worden geconcludeerd dat het rode potlood een statusverhogend effect heeft voor de leraar, maar een positief effect op de inspanningen van de leerlingen is nog niet overtuigend aangetoond. Gaandeweg gaat het docentencorps overstag. De collega’s van onze beginnende docent geven meer en meer ruimte aan positieve, stimulerende signalen naar de leerlingen toe. Die leiden tot een betere inzet van de leerlingen, tot positieve verbeteringen in de profielwerkstukken, tot een duidelijke tevredenheid bij de ouders en toteen zeker enthousiasme bij de schoolleiding. Natuurlijk is het nieuw en het nieuwe moet altijd rekenen op enige achterdocht, maar de feitelijke effecten zijn duidelijk en overtuigend. Voor het beoordelen van profielwerkstukken spreken de docenten af dat er eerst een passage wordt gewijd aan de sterke punten en daarna een passage aan de punten die verbeterd zouden kunnen worden. Dit geeft een positieve impuls aan de profielwerkstukken waaraan zowel leraren als leerlingen meer tijd en zorg besteden. Prof.dr. W.H.F.W. Wijnen was hoogleraar Ontwikkeling en Onderzoek van het Hoger Onderwijs aan de Universiteit Maastricht
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper