logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Boeksamenvatting: Beroepskeuzedagboek

Auteur: Nienke Kamphuis

Beroepskeuzedagboek Pionier. Beroepskeuzedagboek vmbo. Marja Canisius, Harry Meerts, Peter de Visser. Profiel-ASL, 2011. ISBN 978 94 605 9003 0 Het ‘Beroepskeuzedagboek’ is een methode voor loopbaanoriëntatie en –begeleiding. Voor de verschillende leerjaren van het vmbo, havo en vwo zijn afzonderlijke uitgaven beschikbaar, zoals ‘Pionier’ en ‘Loopbaanverkenner’ (zie verderop). In de uitgave ‘Spoorzoeker’ staat een eerste kennismaking van vmbo-tl, havo- en vwo-leerlingen met Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB) centraal. De ‘Profielkiezer’ helpt havo en vwo-leerlingen een profielkeuze te maken. De ‘Studieloopbaanplanner’ tenslotte is gericht op leerlingen in de bovenbouw van havo en vwo. Het begeleidt de studievoortgang en er wordt een individueel LOB-traject gestart. Uitgezonderd ‘Pionier’ en ‘Spoorzoeker’ bouwt de leerling een digitaal portfolio op. Uitkomsten van vragenlijsten die online worden ingevuld, worden in het portfolio opgenomen. LOB wordt in het ‘Beroepskeuzedagboek’ afgesloten met een loopbaanplan. De methode is gebaseerd op meerdere uitgangspunten. Zo is kunnen communiceren over loopbaanideeën in het ‘Beroepskeuzedagboek’ een sleutelbegrip. Dit behelst: het onder woorden brengen van de eigen keuzesituatie, in staat zijn tot overleg met medeleerlingen, mentor of ouders, het kunnen benoemen van loopbaandilemma’s of knelpunten en helder aangeven wanneer advies of ondersteuning wenselijk is. In alle onderdelen van de reeks komt het totale functioneren van een leerling aan bod; het blijft niet beperkt tot het schoolse functioneren. De verwerking van die ervaringen vormt de basis van zelfwaarneming, eveneens een belangrijk uitgangspunt in de reeks, want zelfwaarneming ligt vervolgens aan de basis van de toekomstplannen. Met als basis het zelfonderzoek werkt een leerling gestructureerd toe naar het onderzoeken, onderbouwen en beargumenteren van zijn sector-, afdelings-, vakken- en studiekeuze. Het is moeilijk een gehele methode in een tekst toe te lichten. De onderdelen ‘Pionier’ en ‘Loopbaanverkenner’ zijn gericht op LOB bij vmbo-leerlingen. Deze twee worden hieronder kort toegelicht. De ‘Pionier’ bereidt leerlingen van vmbo-2 voor op het kiezen voor sector, leerweg en/of afdeling aan het einde van het tweede leerjaar. Door korte teksten, levensechte voorbeelden, veel opdrachten en een duidelijke lay-out is het geschikt voor alle leerlingen van het vmbo en speciaal onderwijs. Centrale thema’s zijn: zelfconceptverheldering (met zelfbeoordelingen van interesses, capaciteiten, vaardigheden,  persoonlijke eigenschappen), introductie in de beroepenwereld, kennismaking met de afdelingen en keuze van de afdeling/leerroute na het tweede leerjaar. Het werkblad met samenvattingen van de centrale thema’s, biedt de mentor een overzicht en geeft inzicht in de voortgang. De ‘Pionier’ is web based en geeft de leerling de mogelijkheid een online interessevragenlijst in te vullen. De uitslag biedt houvast voor de sector- en afdelingskeuze. De ‘Loopbaanverkenner’ is geschikt voor leerlingen uit alle leerwegen van het derde leerjaar vmbo. Deze uitgave bouwt voort op de ‘Pionier’ en de ‘Spoorzoeker’ en bereidt voor op de studiekeuze na het vmbo en het samenstellen van het vakkenpakket. De leerling krijgt een toegangscode tot een online programma en kan in opdracht van de mentor of decaan zelfstandig opdrachten uitvoeren. De leerling bouwt in het derde en vierde leerjaar een online portfolio op waarin zijn  belangrijkste wensen, voorkeuren en keuzen staan. De loopbaanwensen en ideeën van de leerling zijn het vertrekpunt. Het verkennen van deze wensen en ideeën vindt plaats door de zogenaamde loopbaanankers. Ze worden gekoppeld aan herkenbare en concrete aspecten van werk, zoals werkzaamheden, werkomgeving en materialen. Uitgangspunt is dat voor de vmbo-leerling de beroepenwereld veel eerder deel uitmaakt van de realiteit dan voor een havo- en vwo-leerling. Met het resultaat van zijn zelfbeoordeling stelt de leerling een ‘Loopbaan-ID’ en een ‘School-ID’ op. Vervolgens verkent hij de beroepenwereld verder met het ‘Interessekompas’. De leerstof in de reeks ‘Beroepskeuzedagboek’ is themagericht en kent een vaststaand model: Thema introductie. Het doel is de leerling bekend • te maken met het onderwerp; dit geschiedt met verhalen uit de praktijk en/of met behulp van interactieve media. Thema verwerking algemeen. De leerling doet een algemene oefening uit het leerlingenboek. Zo leert hij te werken met het thema zonder tot een persoonlijke vertaling te komen. Thema verwerking persoonlijk. Nu vertaalt de leerling het thema persoonlijk. Deze opdracht is altijd individueel en hoeft niet op school te gebeuren. Thema evaluatie persoonlijk. In deze fase komt de leerling tot een conclusie, samenvatting of een persoonlijke stellingname. Die brengt hij over op zijn werkblad of in zijn digitaal portfolio. De informatie bevat de bouwstenen waarop de leerling zijn keuze baseert en onderbouwt. Elk Beroepskeuzedagboek bevat een praktische handleiding voor de begeleider met uitgewerkte lesbrieven en werkvormen. Daarnaast is er een ouderbrochure waarmee ouders geïnformeerd en zo mogelijk ook geactiveerd kunnen worden.
Gratis
lees meer

Wetenswaard: Jongeren

Talentmanagement hard nodig Talentmanagement hard nodig: Over het benutten van kansen en het tot bloei brengen van talent. Oratie de heer Paul Kop. 3 november 2011. Hogeschool Leiden. Wat is er nu zo bijzonder aan talentmanagement? Is het hype of noodzaak? Naar de mening van drs. Paul Kop, sinds 2010 lector Talentmanagement aan Hogeschool Leiden, heeft ieder mens talent. Alleen, veel talent wordt verspild of niet gezien. Hoe kunnen we talenten opsporen en benutten? Natuurlijk gebeurt er incidenteel veel goeds. Er zijn bedrijven waar prachtige dingen gebeuren. En van de wereld van sport en muziek valt veel te leren. Onderzoek daarnaar en naar vormen en effecten van talentmanagement is de opdracht van het lectoraat. Volgens drs. Paul Kop zijn er drie kwesties die nader onderzoek vragen. Hoe geef je betekenis aan gedrag? Met wat voor methode, of blik kijk je naar de ander? Het gaat om observatie, diagnose en interpretatie. Dat is de eerste kwestie. Een tweede kwestie is die van de zelfbeschrijving. Volwassenen, maar vooral ook jonge mensen moeten leren zichzelf te beschrijven. Meten, verzamelen van data en deze zelf vastleggen in daartoe geëigende systemen. We weten veel te weinig. Bijvoorbeeld over studievoortgang. We weten niet goed wat wel en wat niet werkt. De derde kwestie gaat over begeleiden, coachen en managen. Leidende vragen hierbij zijn: in wat voor klimaat komt talent goed tot zijn recht? Hoe haal je het beste uit anderen? Wat zijn de effecten van een waarderende en steunende aanpak? Wanneer en hoe maak je verschil tussen optimaal presteren en maximaal presteren? Jaarlijks, melden zich bijvoorbeeld duizenden jonge mensen voor het hoger onderwijs. Hun talenten moeten begeleid en ontwikkeld worden. Daar slaagt men helaas maar ten dele in. Er is jaarlijks veel uitval en daardoor verspilling van talent in het hoger onderwijs. Het lectoraat doet onder meer onderzoek naar oorzaken van studiesucces en studie-falen. Met als resultaat nieuwe werkwijzen voor het proces van instroom, doorstroom en uitstroom van studenten, die intensiever en gerichter begeleid worden. Met als doel verbetering van studierendement. Met goed ingericht talentmanagement valt winst te behalen. (Bron: Hogeschool Leiden) ■ Flexwerkers en zelfstandigen willen meer sociale zekerheid Flexible Employment: Risk and the Welfare State. Promotie de heer F.P.S. Dekker. 3 november 2011. Erasmus Universiteit Rotterdam. Flexwerkers en zelfstandiger vragen eerder om meer sociale bescherming dan een grotere mate van keuzevrijheid. Dat concludeert socioloog Fabian Dekker in zijn proefschrift ‘Flexible Employment, Risk and the Welfare State’. Steeds meer mensen werken op basis van een flexibel arbeidscontract, in teams of als zelfstandig ondernemer. Dekker onderzocht hoe flexwerkers en zelfstandigen denken over sociale zekerheid. Hij maakte daarbij gebruik van (inter)nationale data en diepte-interviews onder flexibele werknemers en zzp-ers. lexwerkers zijn baanonzeker en blijken een grotere behoefte te hebben aan sociale zekerheid, vooral als het gaat om compensatie van het werkloosheidsrisico. Het onderzoek van Dekker laat zien dat de risico’s die samenhangen  met flexibele arbeid vooral terecht komen bij groepen die al relatief kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het zijn daarentegen werknemers met vaste arbeidscontracten die te maken krijgen met interne flexibilisering. Zij profiteren vooral van flexibilisering. Dit proces heeft een belangrijk gevolg, namelijk het ontstaan van een tweedeling tussen insiders die in aanraking komen met de kansen op de flexibele arbeidsmarkt en outsiders die in mindere mate profiteren van het werken in een flexibel arbeidsbestel. Voor beleidsmakers ligt er in de toekomst een belangrijke uitdaging om een (betere) balans te vinden tussen de risico’s van flexwerk en de gewenste mate van sociale bescherming. it het onderzoek blijkt verder dat zelfstandigen in hun opvattingen over sociale zekerheid in veel opzichten niet verschillen van werknemers. Zelfstandigen staan duidelijk negatiever tegenover werkloosheidsuitgaven, maar verschillen niet van werknemers in hun opvattingen over sociale zekerheid als het gaat om gezondheids- en ouderdomsrisico. Voorheen werd altijd aangenomen dat zelfstandigen per definitie negatief staan tegenover iedere vorm van sociale zekerheid.. (Bron: Erasmus Universiteit Rotterdam) ■ Vrouwen profiteren van 4*9, mannen niet Van hoop des vaderlands naar ADHD’er Regionale arbeidsmarkt dynamiek en werkgelegenheidsverschillen naar geslacht. Promotie mevrouw Inge Noback. 27 oktober 2011. Rijksuniversiteit Groningen. Uit het promotieonderzoek van Inge Noback naar verschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt blijkt dat mannen die vier dagen per week van negen uur werken minder doorgroeimogelijkheden hebben dan hun vrouwelijke collega’s met dezelfde werktijden. Het onderzoek naar de doorstroom van mannen en vrouwen naar topfuncties is gebaseerd op de personeelsgegevens van tienduizend medewerkers van een groot bedrijf in de financiële dienstverlening. Er is bijzonder aandacht voor deze gecomprimeerde werkweek van 36 uur in vier dagen, omdat het een combinatie is van een voltijdscontract in een flexibele uitvoering. Carrière maken betekent vaak veel uren investeren, terwijl de meeste vrouwen in Nederland in deeltijd werken. Een derde van de medewerkers uit het onderzoek, zowel mannen als vrouwen, werkt 4*9. Resultaten laten zien dat vrouwen nog altijd minder verdienen dan mannen ook wanneer er rekening gehouden wordt met verschil in werkervaring. Opmerkelijk is dat vrouwen die 4*9 werken in hogere functieschalen zitten en meer promotie hebben gemaakt dan hun mannelijke collega’s die ook 4*9 werken. Kennelijk worden de vrouwen die 4*9 werken hiervoor beloond omdat ze een voltijds aanstelling hebben, terwijl mannen die 4*9 werken worden afgestraft omdat ze maar vier in plaats van vijf dagen aanwezig zijn. Van vrouwen wordt eerder verwacht dat ze werk en zorg combineren en door 36 uur in de week te gaan werken zetten ze een stap in de richting van de ideale situatie, namelijk zoveel mogelijk investeren in je carrière door altijd en overal beschikbaar te zijn. Mannen werkten altijd al voltijd en de mannen die nu 4*9 werken doen juist een stap uit de richting van de ideale situatie wat tot op  heden een stuk minder geaccepteerd is.(Bron: Rijksuniversiteit Groningen) ■ Van hoop des vaderlands naar ADHD’er Van hoop des vaderlands naar ADHD’er: Het beeld van de jongen in opvoedingsliteratuur (1882-2005). Promotie mevrouw Angela Crott. 21 december 2011. Radboud Universiteit Nijmegen. Vrouwenemancipatie is de belangrijkste oorzaak van de afname in waardering voor jongensgedrag, concludeertAngela Crott in haar proefschrift over de jongen in opvoedingsliteratuur (1882-2005). Aan de afname van waarderingvan (het beeld van) de jongen heeft een aantal twintigste-eeuwse maatschappelijke ontwikkelingen bijgedragen. Individualisering, de uitbreiding van de leerplicht en de vrouwenemancipatie gaan daarbij voorop. Hun gezamenlijk opvoedkundig eisenpakket voor de jongen − aan zijn eigen persoonlijkheid werken door middel van een steeds langer verblijf op school waar hij zijn communicatieve eigenschappen moet ontwikkelen − druist(e) volledig in tegen zijn behoefte om zo snel mogelijk een maatschappelijke rol van betekenis te gaan vervullen. Doordat de vrouwenemancipatie de jongen tevens zijn rol van beschermer van (de kuisheid van) het meisje ontnam en daarbovenop een beeld van hem schiep als (seksuele) agressor, kan deze maatschappelijke ontwikkeling als de belangrijkste oorzaak van de afgenomen waardering van jongensgedrag worden gezien.(Bron: Radboud Universiteit Nijmegen) ■
Gratis
lees meer

Portret: De 5 H’s van Mark Savickas

Auteur: Perry Filippini

Mark Savickas is mondiaal een van de belangrijkste experts en leidende figuren op het gebied van loopbaanontwikkeling. Hij schreef tachtig invloedrijke artikelen en veertig hoofdstukken en gaf vijfhonderd presentaties aan wetenschappers en professionals op het gebied van loopbaanontwikkeling en -begeleiding. Hij is redacteur van verschillende toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften op het vakgebied en ontving een aantal belangrijke onderscheidingen. Savickas is psycholoog. Hij ziet zichzelf meer als een man van de praktijk dan als theoreticus. Welke visie over ons vakgebied draag jij uit? Ongeveer honderd jaar geleden ontstond onze professie omdat mensen verdwaald waren in de industriële steden en hulp nodig hadden om de weg te vinden. Nu worstelen mensen in een digitale, globaliserende wereld om hun levens in te richten. Het doel van ons vak is hetzelfde gebleven, maar de werkwijze verandert fundamenteel. Inhoudelijk voltrekt zich een big bang. De wetenschap leverde ons het denken in variabelen op. Het bij elkaar passen van persoonlijkheidstrekken en kenmerken van functies en beroepen. Nu moeten we mensen meer als een geheel zien. Dat doen we door ze te helpen hun verhaal te vertellen en te verbeteren. We gaan van science naar stories. Een ander belangrijk verschil met vroeger is, dat we ons niet alleen op werk moeten richten, maar op het leven als geheel, inclusief bijvoorbeeld onze vriendschappen, onze rol in de gemeenschap en onze projecten buiten de wereld van het werk. Maar werk kan wel een hoofdrol spelen en mensen sterker, gezonder en meer heel maken. Als we er zo in slagen om mensen daadwerkelijk te helpen hun leven zelf in te richten, een identiteit te vormen en een levensverhaal op te bouwen, dan doen we buitengewoon betekenisvol en bevredigend werk. Wat wekt de meeste liefde in jou op? Liefde is een sterk woord. Ik houd van mijn vrouw en mijn dochter. Ik vind het geweldig om te zien hoe Sue haar droom om kunstenares te worden tot werkelijkheid maakt. Als het gaat om werk, dan houd ik van intellectuele stimulatie, leren, reizen en kennismaken met andere culturen. En ik vind het prachtig om er getuige van te zijn als mensen bewegen. Als ze pijn omzetten in progressie. Of als ze een gemis of zwakte weten te overwinnen en er een vervulling of kracht voor in de plaats komt. Oh ja, nog iets anders, ik hou ook veel van lekker eten. Een beetje te veel eigenlijk. Hoe help jij anderen in hun kracht te komen? Door ze, in navolging van Alfred Adler, te bemoedigen. Ik oefen daar zinnen voor. Bij ECG’s kun je zien dat het hart sneller en sterker gaat kloppen van dergelijke zinnen. Bij ontmoediging is dat precies omgekeerd. Daar krijgen mensen koude handen en voeten van. Voor het leven is moed nodig. Wat ook goed werkt is om de aandacht te richten op het feit dat mensen reeds zwaktes en pijn, die hen vroeger dwars zaten en toen groot en onoverkomelijk leken, uiteindelijk te boven zijn gekomen. En wat veel kracht geeft, is om zó te luisteren dat de persoon ervaart dat de wijsheid in hemzelf zit. Waar help jij cliënten en opdrachtgevers concreet mee? Het helpt vaak om te concentreren op de volgende stap. Niet jezelf analyseren of beoordelen maar je afvragen wat er moet gebeuren. Als je de melk hebt omgegooid, helpt het niet om (jezelf)verwijten te maken of te troosten, maar gaat het om het opruimen. Als je het spel van het leven wilt winnen, moet je je concentreren op wat nodig is. Mensen moeten geen dingen van het leven eisen, maar kijken wat het leven van hen eist. Wanneer zet jij je hakken in het zand? Als de universiteit een business wordt waar studenten klanten zijn en alles om geld draait. Als het opleiden moet gebeuren in de tijd die nog overblijft. Iets anders waar ik een hekel aan heb, is als managers zichzelf leider noemen. Alleen de mensen die volgen, kunnen iemand een leider noemen. Een mens is pas een leider als hij gevolgd wordt. Als dat niet het geval is, is hij alleen maar aan het wandelen, zoals een Afghaans gezegde luidt. ■ Opgetekend en vertaald door Tom Luken.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper