Hieronder kunt u inloggen op uw account bij ProfessioneelBegeleiden.nl en uw favoriete uitgaven/artikelen (gratis) downloaden!
> Heeft u nog geen account?
Klik hier om u gratis te registreren!
INHOUD THEMA 'MAATSCHAPPIJ' (december 2015) Coaching en de ontwikkelingen in de samenleving, Alex Engel Teamcoaching als inspiratiebron voor managers? Anita Wesselius Uitgelicht: Rob Merkx Coachen als ontdekking, Adriaan Hoogendijk 'Insgelijks, we doen het samen', Rob Visser Overdenking: Echt Onbestuurbaar met bevelen, Ilse Engwirda De MatrixMethode, Vincent Peeters Coachen met karakter, Bea Jonker Lerend coachen, Tamara van Duin Het portret: Een beeld maken van iemand, Josien de Vries Teamcoaching, The Intensive, Corry van der Molen Dr. Phil: Rolmodel voor coaches, Axelle de Roy Teamcoaching: Daadwerkelijk aansluiten bij het team, Marianne Kok en Margreet Steenbrink De ultieme complete coach, Peter Mackaay De metafoor van het theater, Bert van Dijk Tien jaar loopbaan: Zoekend vakblad vindt zijn weg, Sasia den Broeder Hoog sensitieve personen in de werkomgeving, Thea van der Minne-Frank Invloed naar boven De marketing van de coach, Jan-Willem Seip Maatschappij You may have all the knowledge there is, but it is really nothing until you have felt it, lived it, experienced it. (Ramtha). Terugrijdend van de laatste redactievergadering, speelde deze uitspraak door mijn hoofd. Na het eerste nummer gezamenlijk gemaakt te hebben, bleek het effectiever om voor de komende nummers een hoofdredacteur aan te stellen. Gezien mijn ervaring met schrijven, het maken van een tijdschrift en coachen heb ik de klus op mij genomen. De uitgever drong in de eerste vergadering al aan op een hoofdredacteur, maar dat hebben wij van tafel geveegd. Vanuit onze gedeelde passie gingen wij dat samen doen! Dat dat in de praktijk tegenviel bleek uit alle nachtelijke uren die wij besteedden om de puntjes op de i te zetten. En nog liepen we aan tegen de overlap tussen de verantwoordelijkheden. Wie had contact met welke auteur? Welke versie was de laatste versie, had iemand nog gedacht aan… De redactie zou een zelfsturend team zijn. Zelfsturende teams werden in de jaren ’70 opgericht omdat het mensbeeld toen veranderde. De mens was zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leven en kon zijn eigen keuzes maken. En dat mensbeeld klopt ook, maar bij gedeelde verantwoordelijkheid loopt het dus mis. Verantwoordelijkheid dragen voor je eigen werk en leven is één ding. Maar als de verantwoordelijkheid wordt gedragen door alle teamleden weet niemand wie wat doet. Vandaar dat zelfsturende teams nauwelijks meer bestaan. De leden van de redactieraad hebben allen genoeg kennis van organisaties en leidinggeven om valkuilen te voorkomen. Maar kennis is niets als je het niet zelf ervaren hebt. Prediken wij dit ook niet in onze coachingstrajecten? De coach die advies geeft en alleen modellen uitlegt, vult wel de kennis aan van de klant, maar zolang de klant niet geprikkeld wordt om deze toe te passen, verandert er niets. In dit nummer ontvangt u van ons weer veel kennis over coachen. Om toe te passen, te voelen en te ervaren.
€ 6,95INHOUD THEMA 'COACHING' (september 2004) De mening van Sijtze de Roos, Rob Visser Terug naar de hierarchie, Willem Verhoeven Coaching, een vak apart, Alex Engel Het geheim van Marijke Dekkers Coachend managen bij PreNed, Huib Verhage en Nico Vester Overdenking, Ans Tros De paardenfluisteraar, Goof van Amelsvoort Op vrijwillige basis, Margje Duursma De essentie van teamcoaching, Loek Oudeman De proeverij / Geproefd, Arianne van Galen De reis van je leven, Wim Beijer AD(H)D & Mozart: Van klacht naar kracht! Groeien in het onderwijs - Coaching voor en door schoolleiders, José van Loo Onrust en gedrevenheid COACHING Voor u ligt het eerste exemplaar van het Nederlands Tijdschrift voor Coaching. Een tijdschrift waarin we de diversiteit binnen het vakgebied ‘coaching’ in beeld willen brengen. En waarin we vooral focussen op toepassingen in de praktijk. Het is ons streven dat dit tijdschrift bijdraagt aan de professionalisering van en uitwisseling binnen ons vak. Wij hopen dat wij, in samenwerking met de beroepsgroep, kunnen komen tot wederzijdse inspiratie. Dit tijdschrift is primair een vakblad voor beroepsbeoefenaren op het gebied van coaching, maar zal ook interessant zijn voor managers die coachend leidinggeven, voor docenten en andere professionals met een coachende stijl, voor opdrachtgevers, gecoachten/coachees en anderen die zich nader in het vak willen verdiepen. Bij de opzet van dit tijdschrift hebben we als redactie niet alleen inhoudelijke, maar ook stijlkeuzes gemaakt. We hebben gekozen voor een kleurrijke, enigszins speelse vormgeving en een uitnodigende sfeer. Vormgeving is heel bepalend voor de toegankelijkheid, net zoals dat geldt voor de werkomgeving van de coach. Stelt u zich eens de werkruimtes voor van de coaches die u kent. Is het niet opvallend hoeveel aandacht de coach heeft besteed aan de sfeer van zijn of haar werkomgeving? Je kunt je afvragen waarom dat eigenlijk zo belangrijk is. Je zou toch kunnen beargumenteren dat een goede coach het vooral moet hebben van zijn of haar inhoudelijke kwaliteiten. Toch is de behoefte van een coach om de ideale omstandigheden voor een cliënt te creëren, goed verklaarbaar. Net als ieder mens zoekt ook de coach naar omstandigheden die helpen om ons meer open te stellen. Als coach merken we dat een zorgvuldig uitgekozen omgeving onze coachees helpt te ontspannen en zich veilig en vertrouwd genoeg te voelen om zich open te stellen voor de dingen die ertoe doen. Op een vergelijkbare wijze willen wij ook dit tijdschrift 'inrichten': een open en vriendelijke vormgeving ten dienste van de toegankelijkheid, met als doel bij te dragen aan de verdieping van ons vak. Zoals u op pagina 4 kunt zien, bestaat de redactie uit negen mensen met een zeer uiteenlopende achtergrond. In deze eerste uitgave stellen wij ons als redactie aan u voor. Wij nodigen u graag uit een bijdrage te leveren aan de inhoud van het Nederland Tijdschrift voor Coaching. Op www.ntvc-net.nl vindt u een uitgebreide auteursinstructie. Tot slot wensen we u veel leesplezier en zijn we benieuwd naar de reacties!
€ 6,95VAN DE REDACTIE ‘Ik neem mijn energie voor lief. Ik wring haar uit alsof ze eindeloos is.’ Dit is de kop boven de column in het Algemeen Dagblad van 8 januari 2025 van Loes Wijnhoven, een van de tweelingzusjes van het bekende popduo Clean Pete. Energie in overvloed! Ook in het werk van begeleidingskundigen komt energie vaak aan bod. Hoog of laag in je energie zien, energieslurpers, energie opladen … In haar column schrijft Wijnhoven over een presentatie van mensen met chronische pijn, die haar tot het besef bracht dat energie niet vanzelfsprekend is. Het is een kostbaar goed – net als de conventionele en groene energiebronnen op deze aarde. Het natuurhistorisch museum te Oxford besteedt aandacht aan het ontstaan van alle leven. Drie processen drijven al wat leeft voort, valt er te lezen op de informatiepanelen. De eerste is energie; daarna volgen nog structuur en reproductie. In de natuurkunde wordt energie uitgedrukt in joule, in de biologie heeft energie van doen met metabolisme, in de economie met het vermogen tot arbeid, in de geesteswetenschappen met de beschikbare levenskracht (Sigmund Freud sprak van ‘levensdriften’). In dit themanummer – waaraan gastredacteur dr. Fons Dekkers meewerkte – komen verschillende perspeceven op energie naar voren, uit diverse wetenschappelijke disciplines. Van een historischfilosofisch betoog tot een interview met een energetisch therapeut. Voor begeleidingskundigen is energie die mensen ervaren van belang, bij henzelf en bij de degenen die zij begeleiden. Wat zijn de overtuigingen en ervaringen van begeleidingskundigen en zij die begeleid worden? Waar komt hun energie vandaan en hoe kunnen ze hun energie weer op peil brengen? Door het organiseren van een geschikte werkomgeving bijvoorbeeld, of door het openen van de wortelchakra in de ruggengraat door kundalini-yogaoefeningen. Onze gastredacteur leidt met zijn bijdrage een aantal artikelen in, die achter elkaar in dit nummer zijnopgenomen. Vanaf dit jaar lichten we in elk redactioneel het thema van het betreffende nummer toe. Niet alle bijdragen passen naadloos in het gekozen thema. We willen immers ruimte hebben voor bijdragen die jullie als leden en lezers aanbieden. De lezer vindt daardoor in de inmiddels vertrouwde rubrieken een aantal aangeboden artikelen, die enigszins buiten dit thema vallen. Zoals altijd zijn we benieuwd naar reacties, commentaren en suggesties. We hopen dat deze editie ‘een boost van energie’ geeft! Vanaf dit jaar hebben we een nieuwe eindredacteur. Jarenlang was Harry Haakman het vertrouwde gezicht – voor de lezer achter de schermen weliswaar – die alles in goede banen leidde. De redactie dankt hem zeer voor zijn deskundige begeleiding! Als nieuwe eindredacteur verwelkomen we Nick Oosterwijk. Met een achtergrond in geschiedenis en filosofie, werkt hij op diverse plekken als wetenschappelijk redacteur. Fons Dekkers, Carole van de Logt en Wim Smeets
Redactioneel In dit nummer behandelen we een persoonlijk en veelzijdig thema: ego. Dat begint bij de vraag: wie ben ik? Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar is het zeker niet. Ons ‘ik’ is niet alleen veranderlijk, maar ook meervoudig en staat altijd in relatie tot de ander. We vervullen verschillende rollen en soms ontstaan daartussen rolconflicten. Toch is het idee dat er een innerlijke ‘ik’ is. Maar zien we dat wel, als het omgeven is door lagen van bescherming die bewust en onbewust ons diepere zelf lijken te verbergen? Lida Schilder en Martin Schulz schrijven daarover. Soms roept dit onderwerp negatieve associaties op. Neem de verruwing in de samenleving. In het nieuws gaat het vaak over geweld tegen hulpverleners, rellende hooligans en het bedreigen van bekende personen. Geweld doen we elkaar ook op minder zichtbare manieren aan. Denk aan intimideren, schofferen, gaslighting of het negeren van mensen in de privéomgeving of op de werkvloer. De ander lijkt soms nog van weinig betekenis als het om het (dikke) ik gaat. Ronald Wolbink en Sijtze de Roos schrijven in dit kader over verruwing in relatie tot ego’s. De vraag naar het ik klinkt misschien filosofisch, maar kan niet minder alledaags en van directe, praktische betekenis zijn. Vanuit de dagelijkse praktijk van haar politieke bestaan als wethouder kijkt Marinka Mulder terug op wat haar ik al jaren motiveert om zich in te zetten voor de samenleving. Zo zien we ook een positieve kant van het ego, namelijk dat ‘dicht bij jezelf blijven’ van grote meerwaarde is. René Brohm gaat hier eveneens op in, vanuit het fenomeen vervreemding. Wie (anderen) wil (helpen) veranderen, moet eerst zichzelf leren kennen en durven analyseren. Daarvoor is introspectie van belang, zelfonderzoek, en misschien ook wel het verwerken van ervaringen en herinneringen die het werkelijke ik belemmeren tot uiting te komen. Schaamte is daarbij een belangrijke emotie, ook om ongewenst gedrag als bullying te voorkomen, zo houdt Aukje Nauta ons voor. En Frans van der Lem neemt ons mee in zijn betoog over de noodzaak van lef tot zelfreflectie. De ik-gerichtheid is overigens ook het gevolg van psychologisering die te ver doorschiet, zo zegt Bert Wienen in het interview over inclusief onderwijs. Caroline Bruins belicht dit op prachtige wijze vanuit het thema inclusie en diversiteit. Marijke Spanjersberg, ten slotte, laat in haar column zien hoe we via ‘tussentaal’ niet de persoon, maar de relatie weer voorop kunnen zetten in de aanpak van problemen. We hopen u als lezer met dit themanummer verschillende, rijke perspectieven te bieden op het ik-zijn, het ego en de relatie met de ander. Veel leesplezier! Martin Schulz (gastredacteur), Sietske Jans-Kuperus en Jorren Scherpenisse
Methodiek Iedere begeleidingskundige heeft te maken met motivatie en zingeving. Motivatie is dat wat ons in beweging zet en zingeving is dat wat ons in leven houdt. Dat klinkt groots en dat is het ook. Nietzsche leerde dat ‘he who has a why to live can bear almost any how’. Met het kleiner worden van de invloed van instituten zoals de kerk moeten veel mensen elders op zoek naar zingeving. Zowel in onderzoek over welzijn, voornamelijk uit de positieve psychologie, als in theorieën over werkgeluk komt het belang van zingeving en motivatie voor ons welzijn onomstotelijk naar voren. In de turbulente tijd waarin we leven en waar hoop onder druk staat door dreigingen op het vlak van vrede en klimaat, lijkt de behoefte aan zingeving toe te nemen. Al weten we niet altijd hoe en waar we die kunnen vinden. We willen dat ons leven ertoe doet en dat wat wij doen ertoe doet. Gesprekken over werk, ontwikkeling en groei gaan daarom vaak over zingeving. Een gebrek aan zingeving kan zichtbaar worden door wat ogenschijnlijk een gebrek aan motivatie lijkt. Maar is dat zo? Motivatie is ingewikkelder dan we denken. Over motivatie leven veel aannames die onze manier van werken en begeleiden beïnvloeden, maar het blijkt vaak anders te zitten dan we denken. In dit nummer vind je een bloemlezing aan artikelen over deze thema’s. In het hoofdartikel bespreken Christa van Luijk, Hennita Kes en Marjo Boer een onderzoek over de motivatie tot intervisieleren. Over de vraag hoe supervisie het niveau van zingeving en spiritualiteit kan hanteren, buigen Theo Hettema en Wim Smeets zich. Rob d’Hondt en Marlies Jellema werken de methode motiverende gespreksvoering toepasbaar uit voor begeleidingskundigen. Hoogleraar Maria van de Muijsenbergh was bereid tot een vraaggesprek over haar vroegere werk als huisarts voor kwetsbare doelgroepen; ze vertelt bevlogen over haar misse om zorg voor iedereen toegankelijk te maken. Lonny Hazen, Silvy Oostlander en Nico van der Leer vertellen ons in een ander interview over de noodzaak van supervisie en intervisie voor huisartsen. Ook met de andere bijdragen hopen we inspiratie, reflectiestof en concrete handreikingen te bieden. Al is het maar om zingeving en motivatie tot onderwerp van gesprek te maken. Of het leven zin heeft is voor iedereen een persoonlijk vraag. Wat voorop staat is dat we er in ieder geval naar kunnen zoeken. En wellicht is dat zoeken al zingevend op zich, zoals Viktor Frankl stelt: ‘The meaning of life is to give life meaning.’ Marlies Jellema en Wim Smeets
Iedere begeleidingskundige heeft te maken met motivatie en zingeving. Motivatie is dat wat ons in beweging zet en zingeving is dat wat ons in leven houdt. Dat klinkt groots en dat is het ook. Nietzsche leerde dat ‘he who has a why to live can bear almost any how’. Met het kleiner worden van de invloed van instituten zoals de kerk moeten veel mensen elders op zoek naar zingeving. Zowel in onderzoek over welzijn, voornamelijk uit de positieve psychologie, als in theorieën over werkgeluk komt het belang van zingeving en motivatie voor ons welzijn onomstotelijk naar voren. In de turbulente tijd waarin we leven en waar hoop onder druk staat door dreigingen op het vlak van vrede en klimaat, lijkt de behoefte aan zingeving toe te nemen. Al weten we niet altijd hoe en waar we die kunnen vinden. We willen dat ons leven ertoe doet en dat wat wij doen ertoe doet. Gesprekken over werk, ontwikkeling en groei gaan daarom vaak over zingeving. Een gebrek aan zingeving kan zichtbaar worden door wat ogenschijnlijk een gebrek aan motivatie lijkt. Maar is dat zo? Motivatie is ingewikkelder dan we denken. Over motivatie leven veel aannames die onze manier van werken en begeleiden beïnvloeden, maar het blijkt vaak anders te zitten dan we denken. In dit nummer vind je een bloemlezing aan artikelen over deze thema’s. In het hoofdartikel bespreken Christa van Luijk, Hennita Kes en Marjo Boer een onderzoek over de motivatie tot intervisieleren. Over de vraag hoe supervisie het niveau van zingeving en spiritualiteit kan hanteren, buigen Theo Hettema en Wim Smeets zich. Rob d’Hondt en Marlies Jellema werken de methode motiverende gespreksvoering toepasbaar uit voor begeleidingskundigen. Hoogleraar Maria van de Muijsenbergh was bereid tot een vraaggesprek over haar vroegere werk als huisarts voor kwetsbare doelgroepen; ze vertelt bevlogen over haar misse om zorg voor iedereen toegankelijk te maken. Lonny Hazen, Silvy Oostlander en Nico van der Leer vertellen ons in een ander interview over de noodzaak van supervisie en intervisie voor huisartsen. Ook met de andere bijdragen hopen we inspiratie, reflectiestof en concrete handreikingen te bieden. Al is het maar om zingeving en motivatie tot onderwerp van gesprek te maken. Of het leven zin heeft is voor iedereen een persoonlijk vraag. Wat voorop staat is dat we er in ieder geval naar kunnen zoeken. En wellicht is dat zoeken al zingevend op zich, zoals Viktor Frankl stelt: ‘The meaning of life is to give life meaning.’ Marlies Jellema en Wim Smeets
In dit nummer lees je wat krapte in zorg en welzijn van begeleidingskundigen vraagt in de begeleiding van professionals en de organisaties waarin zij werken. We zetten onszelf meer en meer vast in een systeemwereld waarin vertrouwen geborgd lijkt te worden door vinkjes, protocollen en hokjes. De wereld is in transitie: ons (zorg)land bevindt zich in een liminale fase waarin het oude er niet meer is en nog niet duidelijk is wat (technologische) ontwikkelingen ons gaan brengen. Intussen hebben we het te doen met wat er nu is. Met een toenemende werkdruk en complexe vraagstukken enerzijds en een afname van professionals anderzijds, is het de kunst om zingeving te vinden, zonder daar al te hard naar op zoek te gaan, vindt Machteld Huber. Hoe dealen organisaties en professionals in zorg en welzijn met deze omslag? Wat betekent het voor hen om de ballen hoog te houden in de vloedgolf aan zorgvragen? Stil te staan bij de vraag wat het goede is, in de tijd die niet lijkt te bestaan? Professionele keuzes te maken binnen de enge ruimte van een steeds verder versmallend kader? Krapte maakt creatief, aldus Berdine Koekoek. Er zit een grens aan de mogelijkheden van hardwerkende mensen die, met een no-nonsense-ethos ‘doen’, in het hier en nu ‘zijn’, met zorg en aandacht voor de ander. De samenwerking met de directe naaste, de mantelzorger, wordt daarbij steeds belangrijker, schrijven Jeanette Langen en Wim Smeets. Als begeleider is het de kunst niet ingezogen te raken. Het is de kunst om te kunnen blijven kijken naar dat wat binnen je invloedssfeer ligt, de zin die je vertelt wat je te doen hebt. Het bespreken en kiezen van verschillende handelingsalternatieven, passend bij de eigen morele waarden, helpt de morele stress te verminderen, volgens Marleen Kraaij-Dirkzwager en Paul Brand. Begeleidingskundigen kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. Stilstaan, een beetje terugkijken, maar niet te veel. En vooral veel doen! Zonder woorden, handelen betekenis laten krijgen. Artistiek interveniëren bijvoorbeeld, zoals Lonneke Mertens laat zien. Zo, meent Berger, leren we zorg te zien als alomvattend en onzichtbaar tegelijk. Wij wensen je leesplezier met dit themanummer en hopen dat het inspireert om binnen je eigen invloedssfeer, vanuit de eigen morele waarden, een bijdrage te leveren. Sietske Jans-Kuperus en Wim Smeets
Het Brein Een van de grootste mysteries van het leven is ons brein. Het regelt onze lichaams- en cognitieve functies en het helpt ons de wereld om ons heen en elkaar te begrijpen. Er is nog veel wat de wetenschap niet weet over de werking van het brein. Toch zien we dagelijks de effecten van ons brein ook in onze begeleidingskundige beroepen. In dit nummer staat het brein centraal, verbonden aan persoonlijke ervaringen en professionele inzichten. Ons brein stelt ons in staat te werken aan onze ontwikkelidentiteit: we geven onze professionele identiteit continu vorm, waarmee we ‘stevig (leren) staan’. Onder deze titel publiceerde Manon Ruijters haar jongste boek. In ons interview vertelt ze hoe zij zelf haar ontwikkelidentiteit (opnieuw) heeft vormgegeven na haar hartinfarct. Ook in onze professionele ontwikkeling streven we naar groei. In onze huidige, ogenschijnlijk maakbare samenleving wordt ons brein makkelijk verleid tot het willen van meer en meer. Chris Rooijakkers nodigt ons uit om uit de ratrace te stappen. Vanuit haar concept van de voldoende ilosoie pleit ze ervoor, dat voldoende ook ‘voldoet’. Dit pleidooi raakt aan een nieuwe betekenis geven aan taal. Taal en schrijven bieden ruimte aan emotie, waarmee Monique Vos ons een inkijkje in haar brein biedt. Met haar artikel over de werkplek laat ze zien hoe haar privesituatie nauw verweven is met dat wat ze als professional doet. Ons brein heeft invloed op wat er tussen mensen speelt in onze begeleidingskundige beroepen en hoe we vandaag de dag werken. In het interview met neuropsycholoog Margriet Sitskoorn kun je lezen hoe ons brein ons voor de gek houdt in hoe we omgaan met tijd en tijdsbeleving en wat dat doet met ons welzijn. Schade aan het brein kan ontstaan door bijvoorbeeld een ongeval of life events. In veel werkcontexten willen werkgevers, in het kader van diversiteit en arbeidskrapte, mensen aan het werk houden, bij voorkeur op de juiste plek met voldoening en werkgeluk. Begrip van neurologie en wat er mis kan gaan in het brein, kan helpen om de juiste keuzes met en voor de werknemer te maken. Lieke van den Bosch beschrijft wat we er nu van weten en wat het nut is van neuropsychologisch onderzoek als het brein minder of anders werkt. Het brein omvat alles wat we dagelijks doen. De invalshoeken in dit themanummer zijn uiteenlopend en onuitputtelijk. We hopen dat jullie brein uitgenodigd en geprikkeld wordt bij het lezen van deze en andere artikelen in dit nummer. Sietske Jans-Kuperus en Marlies Jellema
Redactioneel Belangrijke waarden in de begeleidingskunde zijn onder andere een open houding, uitstellen van je mening en objectief zijn. Tegelijkertijd voelen we ons verbonden met de mensen en organisaties die we begeleiden en willen we allemaal de wereld een stukje mooier maken. Wat doe je dan als je tegen destructieve zaken aanloopt, terwijl je ook objectief wil blijven? Wat als de enige manier om verandering te bereiken lijkt te zijn om in verzet te komen? Wat als je in een organisatie ziet dat bestaande belangen een belemmering vormen voor bijvoorbeeld het realiseren van ‘sustainable development goals’? Mag je je dan ook activistisch opstellen? En zo ja, wanneer dan, in welke vorm, en hoe zet je dit professioneel in? En wat zijn de grenzen daaraan? Natuurlijk kun je stellen: activisme, dat past niet bij begeleidingskunde. Wie zijn wij om te kiezen wat het juiste is, hoe de toekomst eruit moet komen te zien, vanuit ons eigen beperkte wereldbeeld? Tegelijkertijd geldt dat ons werk altijd een interventie is, neutraal blijven is geen optie. En bij sommige thema’s mogen of moeten we misschien wel verder gaan dan we al doen. Actueler wordt het niet. We leven in een tijd waarin de aarde in haar voortbestaan bedreigd wordt. Wat is onze rol daarin? Maar ook op samenlevingsniveau: moet je soms niet opstaan tegen ongelijkheid, ingaan tegen de gevestigde orde, je stem laten horen, kiezen waar je je wel of niet voor inzet ... Dit themanummer gaat over de vraag hoe activisme hoort bij het vak van begeleidingskunde. De artikelen bieden confronterende vragen, zetten aan tot zelfreflectie en geven goede voorbeelden en handvatten. Met als doel om jezelf de vragen te stellen: welke idealen heb ik in mijn werk? Hoe activistisch zou ik willen zijn? En hoe zou ik dat kunnen doen? Naast het uitgebreide introductieartikel van Mieke Moor, zelf recent lid geworden van Extinction Rebellion, komen thema’s aan bod als ethische dilemma’s in het werk (Marianne Eussen en Johan Vermeule), wetenschappelijk activisme (Gijs Diercks), het fenomeen roofbouw (Mieke Voogd), lessen van ontmoetingen tussen toezichthouders en activisten (Jorgen Schram), dromen en doen als een activist (Laura Bas). Ook behandelen we een inspirerend boek (interview met An Kramer) en een podcast met jonge ondernemers (Robbin Reijnen). Tot slot bieden we een inkijkje in een van de meest duurzame huizen van Drenthe: de werkplek van LVSC-lid Stieneke Lucassen. Dit themanummer hebben we met twee coördinatoren geredigeerd uit onze redactie. We staan open voor gastredacteuren. Mocht je hiervoor belangstelling hebben, laat het ons weten. Voor nu veel leesplezier en inspiratie gewenst! Carole van de Logt en Jorren Scherpenisse
Redactioneel We kunnen er niet omheen: ongelijkheid is overal. Elke dag ervaren we de negatieve effecten van de toenemende ongelijkheid in de samenleving. We zien dit bijvoorbeeld in inkomensongelijkheid, waarbij de jonge generatie werkenden, ondanks een goede opleiding, soms niet rond kan komen, terwijl andere generaties het financieel goed hebben, met de zekerheid van de waarde van hun huis en spaargeld. We zien dat de kansenongelijkheid van kinderen al begint op de basisschool en voor het leeuwendeel afhankelijk is van de woonplaats of buurt en het opleidingsniveau van de ouders. En we zien dit als we kijken naar de ongelijkheid op het vlak van gender en ras, waarbij dus niet talenten en kwaliteiten de kansen bepalen, maar (voor)oordelen en aannames. Die ongelijkheid leidt tot verdeeldheid en draagt niet bij aan een gezonde cultuur. Ook niet op het werk. Onze omgeving en cultuur dragen bij aan ons welzijn. Of niet, zoals blijkt uit het artikel van Hans van der Loo. Hij geeft inzicht in de ontwikkeling van toxische werkculturen en wat een coach kan betekenen. Ik ben blij met dit thema en ik ben dan ook trots op de waardevolle artikelen in dit nummer. Maar er komt mij hierin geen eer toe. Als hoogopgeleide witte vrouw is het makkelijk om je kop boven het maaiveld uit te steken met een prikkelend nummer. Wellicht dat er een meneer valt over het artikel van Julia Wouters over gender en ons daarop aanspreekt. Maar zolang het niet viral gaat op sociale media, kunnen Julia en ik daar prima mee omgaan. Dat is onze luxepositie; als we bovendien ook nog eens van het mannelijke geslacht waren geweest, dan was die positie nog luxer geweest, zoals Julia in haar artikel onderbouwt. Hoe anders is dat als je Imran of Șeydâ heet. En bovendien een begeleidingskundige bent in een overwegend witte beroepsgroep. Als Imran of Șeydâ dan hun verhaal doen en daarmee lezers confronteren met pijnpunten, dan is hun positie kwetsbaar. Dan is het uitwerken van een artikel spannend. Dan draait het om lef. Ik ben blij dat Imran Çınar, Jeannette Bonnema en Şeydâ Buurman-Kutsal bereid waren in dit nummer hun stem te laten horen en inzichtelijk te maken wat we nog te doen hebben als beroepsgroep: stappen maken naar inclusiviteit. En zoals je ook kunt lezen in verschillende artikelen begint dat bij bewustwording. Samen kunnen we bouwen aan een inclusieve samenleving met een open aanspreekcultuur, waarbij we streven naar gelijkheid en een gezonde (werk)cultuur. Dat draagt bij aan stabiliteit, solidariteit en versterkt ons als groep, in plaats van dat het ons verdeelt. Dus kijk en luister en doe wat in verschillende artikelen naar voren komt: maak bespreekbaar wat besproken moet worden. Marlies Jellema