logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen

De gokkans bij meerkeuzevragen

Auteur: Joost Dijkstra

Een meerkeuzevraag is zo gemaakt, maar een slechte vraag gaat vaak ten koste van de goede studenten. U kent ze wel: uitstekend in de klas, maar teleurstellend op het examen. Gok 1: Hoe meer vragen in de toets hoe beter! Meer vragen dus meer informatie levert doorgaans een meer betrouwbaar oordeel op. Dat klinkt mooi in theorie, maar in de praktijk moeten die vragen ook door docenten gemaakt worden. Meer vragen is meer tijdsdruk en dat komt de kwaliteit waarschijnlijk niet ten goede. Meer vragen tijdens een toets betekent ook dat studenten langer geconcentreerd moeten blijven, onder tijdsdruk de vragen moeten maken, en in tijdnood gaan gokken. In plaats van meer informatie levert het dan meer ruis op. Dan liever minder vragen, maar wel goede vragen. Meerkeuzevragen worden door studenten zeer gewaardeerd, omdat de voorbereiding dan gericht kan worden op herkenning van de goede antwoorden in plaats van begrip (en als je het niet herkent dan gok je toch gewoon). Tegelijkertijd worden meerkeuzevragen verguisd, omdat studenten worden afgeleid door de incorrecte alternatieven en worden de goede studenten aan het twijfelen gebracht omdat ze te ver doordenken. Gok 2: Hoe meer alternatieven per vraag hoe minder de gokkans! Als we maar genoeg alternatieven toevoegen dan wordt herkenning van het goede antwoord onmogelijk. Helaas is het bedenken van alternatieven vaak een uitdaging op zich. Uiteindelijk blijkt dat ook nog vaak vergeefse moeite. Studenten zijn zeer bedreven in het identificeren van die extra, vergezochte alternatieven. Het gaat dan ook niet om veel alternatieven, maar om zinvolle alternatieven. Relevante en reële alternatieven moeten een aantrekkelijke optie zijn voor studenten, zodat ze niet meteen weggestreept worden. Natuurlijk gokken studenten wel eens, maar hoe vaak moet je als student nu echt random gokken op een examen? Vaak worden vragen niet al te best opgesteld, dus de toetsslimme student werkt zich er zonder kennis wel doorheen. Het langste alternatief met de meeste details is meestal juist. Het alternatief met de meeste overlap aan informatie, niets is nooit en alles kan. En als je het echt niet weet kies je voor het alternatief in het midden (B of C), want vragenmakers mijden de extremen en verstoppen het goede antwoord graag tussen afleiders. Gokken ontmoedigen door strafpunten voor een onjuist beantwoorde vraag werkt vooral in theorie. In werkelijkheid meet dit ook de persoonlijkheid van de student in termen van de bereidheid tot het nemen van risico: een foutieve gok met bijbehorende strafpunten. Gokken is dan ook niet altijd verkeerd. Mensen die bereid zijn tot gokken maken eerder promotie, verdienen meer geld en vergokken dit weer in het casino (of op de beurs). Maar zolang de cesuur boven de random gokkans ligt en het niet om het nationale examen voor croupiers gaat, hoeven we ons niet druk te maken om de gokkans. Vooraf aandacht voor kwaliteit en inhoud is belangrijker voor de betrouwbaarheid van het examen dan het aantal vragen of alternatieven. Maar ja, ook al hebben we het vooraf zoveel mogelijk dichtgetimmerd, de kwaliteitscontrole komt achteraf als de op-het-nippertje-gezakte studenten er nog even een puntje komen bijpraten. De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. Hij zal in 2009 de Gastcolumn verzorgen. E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.
Gratis
lees meer

EXAMENS 2009-02 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2009-02 juni 2009 Als labmedewerker krijg je de opdracht … Over het toetsen van kennis en probleemoplossende vaardigheden op een hbo-opleiding voor Applied Science Jan Uijlen, Piet Bastings, Mart van Dinther Andere schalen, andere oordelen? Beoordelingsschalen in competentiegerichte examinering Hans Kuhlemeier en Tom Erkens Terecht of niet? Over vervallen vragen Henk van Berkel Deel 2: de terugkeer van de examinator Examens tussen tradities en vernieuwingen Ton Luijten Gastcolumn Het Eerste Telboekje Joost Dijkstra Uit de praktijk Het belang van een juiste identiteitscontrole: wie ben ik? Annie Kempers-Warmerdam Competenties ontwikkelen - competenties beoordelen De Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn Maria Pelgrum Over het meten van het loopbaanpotentieel Een gesprek met Beatrice van der Heijden Annemarie de Knecht-van Eekelen en Annie Kempers-Warmerdam Fraude is een gegeven! Verslag van de bijeenkomst Examen- en diploma/certificaatfraude Jeanet van de Bunte Gezien en gelezen Assessments in het hoger onderwijs Desirée Joosten-ten Brinke Literatuur Agenda Wie zijn wij? Verenigingsnieuws   Redactioneel Henk van Berkel Scoren, scoren, scoren Het zal niemand zijn ontgaan: we zitten in een economische crisis. Amerikaanse banken hebben teveel risicovolle hypotheken verstrekt aan mensen voor wie het hypotheekbedrag niet is op te brengen. Dat is de druppel geweest die het feilen van een bancair systeem aan het licht bracht. Het hoger personeel had er baat bij die hypotheken te verstrekken. Door de hogere omzet stegen hun bonussen. Met alle gevolgen van dien. Met andere woorden, mensen zijn bereid risico’s te nemen voor het eigen gewin. Waar komen we dat meer tegen? Juist, in onze eigen werkomgeving, bij het afnemen van examens. Examens zijn belangrijk voor mensen. Examens openen deuren naar roem, status en hogere inkomsten. Op falen rust een taboe, slagen levert een bonus. Ziedaar, ook binnen ons eigen werkgebied zijn alle ingrediënten aanwezig om het slechtste uit de mens naar boven te halen: plagiëren en frauderen. We worden er van alle kanten mee geconfronteerd en het lijkt erger te worden. Recent organiseerde de Examenkamer een studiedag over fraude. De zaal puilde uit. U leest erover in dit nummer. In november organiseert de NVE een congres rond dit onderwerp. Ik kan u verzekeren dat de belangstelling groot zal zijn. EXAMENS heeft een aantal bijdragen over dit onderwerp in bewerking, zodat de lezer op de hoogte zal blijven van de laatste ontwikkelingen. Wees eens eerlijk, heeft u vroeger niet eens bij het slimme meisje in de klas afgekeken? Heeft u nooit een formule op de palm van uw hand geschreven en geraadpleegd? Waarom doen mensen toch zoiets? We willen scoren. We vinden prestaties belangrijk omdat we er op worden afgerekend. aatst stond in de NRC een stukje over een Amerikaanse onderzoeker die de data van 21 onderzoeken uit zijn duim had gezogen. In de wetenschap geldt het adagium Publish or Perish. Wanneer de publicatielijst van onderzoeker A langer is dan die van onderzoeker B, geniet onderzoeker A meer respect en verkrijgt meer onderzoeksgelden. Zo werkt dat nu eenmaal. Dat heet markteconomie. Sommige moralisten praten van een ‘in en in verrot systeem’. Daar zit wel wat in. Het is jammer dat de goeden lijden onder de slechten. Immers, wanneer het aantal mensen met een kwalificerend diploma, al dan niet met fraude verkregen, groot is, is de kans op een gouden baan kleiner. Het systeem is niet gemakkelijk te veranderen. Wat we wel kunnen doen, is maatregelen nemen die de pakkans voor overtreders vergroten. Daar moeten we – helaas – onze energie aan besteden. De heer dr. H.J.M. van Berkel is hoofdredacteur van EXAMENS en werkzaam aan de Universiteit van Maastricht. E-mail. H.vanBerkel@EDUC.unimaas.nl.

€ 6,95

Assessments in het hoger onderwijs

Auteur: Desirée Joosten-ten Brinke

Joughin, G. (Ed.) (2009). Assessment, Learning and Judgement in Higher Education. DOI:10.1007/978-1-4020-8905-3_1. Springer Science + Business Media 445 p. Hardcover, ISBN: 978-1-4020-8904- Dit boek onder redactie van Gordon Joughin geeft de huidige stand van zaken weer rondom het denken over assessments in het hoger onderwijs. De bijdragen van de acht auteurs zijn vooral gebaseerd op onderzoek in het Verenigd Koninkrijk en Australië. De redacteur geeft aan dat met het boek geen nieuwe wegen worden ingeslagen, maar dat het kritische punten van assessment wil behandelen. Voor het gebruik van assessments in leersituaties worden de concepten assessment, leren en beoordelen uitgewerkt. Drie functies van assessment komen vooral aan bod: beoordelen van prestaties, ondersteunen van het leerproces en het behoud van standaarden waarvoor de student wordt opgeleid. In het eerste hoofdstuk van Joughin wordt een definitie gegeven van assessment: ‘To assess is to make judgements about students’ work, inferring from this what they have the capacity to do in the assessed domain, and thus what they know, value, or are capable of doing’ (Joughin, 2009, p.16). Zoals deze definitie aangeeft gaat het niet alleen om de beoordeling van een prestatie, maar ook om vast te stellen wat die betekent voor de toekomst. Assessment stuurt het leren en de manier waarop studenten leren benaderen kan dus door assessments worden gestuurd. Het probleem van beoordelen en de rol die de student daarbij kan vervullen komt aan de orde in de hoofdstukken van D. Boud, D.R. Sadler en M. Yorke. Boud geeft aan dat het ontwerpen van assessments moet beginnen vanuit de behoefte in de praktijk na het opleiden en niet vanuit de behoefte van een onderwijsinstelling. Deze praktijkgerichte kijk op assessments levert een aantal condities op voor het ontwerpen van assessments. Assessmenttaken moeten geplaatst worden in een authentieke omgeving. Holistische taken zijn beter dan gefragmenteerde taken. Aangezien het proces om tot een oplossing te komen vaak beter te generaliseren is dan het product dat gemaakt is, is het goed om ook bij de beoordeling te focussen op het proces in plaats van het product. Probeer los te komen van uitsluitend assessments op cursusniveau en ontwikkel programmaoverstijgende assessments. Sadler gaat in op het problematische gebruik van analytische beoordelingsschema’s en pleit voor het gebruik van holistische beoordelingen waarbij gebruikgemaakt wordt van criteria met een daarbij behorende interpretatie. Het is duidelijk dat deze aanpak een goede training van de beoordelaars vergt. Yorke behandelt het geven van scores. Scores zijn volgens hem slechts vage, niet erg precieze signalen. Hij stelt dat het beter zou zijn als studenten zelf aangevenwanneer ze recht hebben op een bepaalde beoordeling. Dit zou kunnen door ze de vraag te laten beantwoorden wat ze hebben gedaan om te voldoen aan de standaarden van de opleiding. De student kan hier dan onderwijscomponenten inbrengen, maar EVC is hierbij ook op zijn plaats. Deze manier van werken zou studenten bewuster maken van het leerproces waarin ze zich bevinden. De hoofdstukken die hierop volgen hebben betrekking op de rol van assessments ten behoeve van het bevorderen van leren. F. Dochy gaat in op het belang van edumetrische kwaliteitscriteria. Het hoofdstuk van J. Caroll bespreekt plagiaat. Zij geeft aan dat het bij de ontwikkeling van assessments al mogelijk is om het leren aan te moedigen en studenten van plagiaat te weerhouden. Ontwikkelaars moeten zichzelf vragen stellen als ‘Is de ontworpen opdracht uitdagend genoeg voor de studenten om daar tijd en energie in te steken?’, of ‘Bestaat het antwoord op de vraag al en is dat makkelijk te vinden?’. Plagiaat zal daarmee niet voorkomen worden, maar mogelijk wel verminderen. Het hoofdstuk van L. Suskie gaat in op de vraag hoe assessments diepgaand leren kunnen bevorderen. Tenslotte is er een hoofdstuk van K. Ecclestone over assessments in het beroepsonderwijs en het boek sluit af met een samenvatting van de besproken ontwikkelingen van de hand van redacteur Joughin. Voor de lezers van EXAMENS is dit boek een aanrader. Het is overzichtelijk, actueel en makkelijk leesbaar. Mw. dr. Joosten-ten Brinke is redacteur van EXAMENS. Zij is als onderzoeker werkzaam bij de Open Universiteit Nederland. E-mail: desiree.joosten-tenbrinke@ou.nl.
Gratis
lees meer

Het Eerste Telboekje

Auteur: Joost Dijkstra

Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met wiskunde en dus kreeg mijn zoontje van twee laatst bij gelegenheid zijn ‘Eerste Telboekje’, althans dat beweerde de titel, want in werkelijkheid was het al zijn derde of vierde telboekje. In het boekje wordt netjes van 1 tot 10 geteld (waarom dat altijd van 1 tot 10 moet zijn is niet dui delijk) met behulp van auto’s (die getallen kende hij het eerst), dieren, fruit en speelgoed. Zoals goed onderwijs betaamt wordt het boekje afgesloten met een toets (zonder antwoordsleutel alsof de peuter die net leert tellen wel al kan lezen en meteen de neiging tot fraude heeft). Vanzelfsprekend is dit dan ook vaak een onverwachte mondelinge overhoring door papa of mama. Onze peuter moet bewijzen dat hij het tellen heeft geleerd. Immers, het is de toets die motiveert om te leren. De toets stuurt het leergedrag van de lerende. Eigenlijk wisten we dat al lang, maar nu dat steeds onder onze neus wordt gewreven, kunnen we er bijna niet meer omheen. En misschien niet eens onterecht, want als we naar onszelf kijken zien we dat in de meeste gevallen ook terug. Op school heb ik voor wiskunde nooit een bladzijde extra gelezen, laat staan bestudeerd, alleen wanneer die op de toets (toen nog proefwerk) aan bod kwam. Dat lag helemaal niet aan het vak wiskunde, want hetzelfde geldt voor de meeste andere vakken. Nu zoveel jaar later zelf als docent merk ik precies hetzelfde en het maakt niet uit of het nu om onderwijs gaat waarbij de lerende of de docerende centraal staat. Leerlingen en studenten vragen altijd en meestal nadat je vol enthousiasme voor je vak een zijpad hebt bewandeld of een andere leuke anekdote hebt verteld: “komt dit terug op de toets?”. Het is dus niet gek dat het van belang wordt geacht dat we onze examinering zo moeten vormgeven dat deze aansluit op onze instructie in het onderwijs. Constructive Alignment, het afstemmen van instructiedoelen en toetsdoelen, of nog sterker het integreren van de toetsing in de instructie, tot zelfs Test-Enhanced Learning (testen leidt tot beter onthouden dan herbestuderen). Toetsen zit in de natuur van de mens en blijkt een effectieve leerstrategie. Zolang we het niet expliciet toetsen noemen valt het niemand op, dan gaat het allemaal automatisch en natuurlijk, net als leren. Kinderen hoef je niet te leren hoe ze moeten leren. Opeens kunnen ze praten en zeggen ze de gekste dingen na (van nature kunnen ze imiteren), opeens kunnen ze kruipen en later lopen (van nature leren ze soms letterlijk door vallen en opstaan). Niemand heeft ze geleerd hoe ze zich dat eigen moesten maken en toch denken we dat we ze op school eerst moeten leren leren en opeens stuurt de toets het leren. In de huidige kenniseconomie is het natuurlijk helemaal niet verkeerd om efficiënt en zonder veel omwegen het juiste te leren. Een toets als sturingsstrategie is ook niet verwerpelijk. De vraag is echter wanneer moeten we hiermee beginnen. Op welk moment in het levenslange leertraject moeten we beginnen met examineren, zodat het juiste geleerd wordt of moeten we dat een beetje relativeren? Weet u nog wanneer uw eerste toets was? Ik betwijfel het zeer of mijn zoontje zonder de laatste toetspagina in zijn vierde telboekje niet zou leren tellen. Sterker nog hij kan nu tot 13 tellen, maar tot nu toe ging geen enkel telboekje verder dan 10. De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. Hij zal in 2009 de Gastcolumn verzorgen. E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper