logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

EXAMENS 2009-04 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2009-04 december 2009 Examenfraude en diploma-/certificaatfraude, De opdracht is: fraude voorkomen en vertrouwen herstellen, Annie Kempers-Warmerdam Is dit assessment kwalitatief goed genoeg? Over de ontwikkeling van een beoordelingsinstrument voor competentie assessment, Saskia Wools Terecht of niet? Een lekker gevoel en toch mis! - List en bedrog op een theorie-examen van het CBR Henk van Berkel Over diplomawaardering en Certificaatsupplement, werkzaamheden van de afdeling internationale diplomawaardering van Colo, Stan Plijnaar-Siedsma Gastcolumn: Kwalificaties, Joost Dijkstra Performance assessment 'Spitaal', van competentie tot meetbare gedragsindicatoren, Karin Gerritsen-van Leeuwenkamp Uit de praktijk: Een leugentje in uw cv moet kunnen, toch?  Karina Ahles Wynand Wijnen - Toetspionier en onderwijsvernieuwer, Kopstukken uit de examenwereld, Don Mellenbergh Activiteiten Inspectie van het Onderwijs, Het jaarwerkplan 2010, Redactie EXAMENS Gezien en gelezen Literatuur/ Agenda Wie zijn wij? Verenigingsnieuws Een kloof te dichten De Nederlandse Vereniging voor Examens bestaat dit jaar op de kop af tien jaar. Het tijdschrift EXAMENS volgde vier jaar later. Een van de beweegredenen om het tijdschrift te starten was een brug te slaan tussen de door de overheid bekostigde examens (examens die zijn gekoppeld aan de van overheidswege bekostigde opleidingen) en de examens uit de private sector. Dit waren in die tijd twee aparte werelden die niet bij elkaar in de keuken keken. Erzou een wereld te winnen zijn wanneer die twee bolwerken eens naar elkaar luisterden en het goede van elkaar overnamen. Zo bestaat er in de wereld van de private examens een schat aan ervaring met het examineren van praktische vaardigheden. Daarvan zijn genoeg voorbeelden te geven en dit tijdschrift besteed er regelmatig aandacht aan. Dat loopt van examens voor brandweerlieden, via het examineren van ME-ers tot aan het testen van piloten met ‘flight simulators’. Van dit type examens hebben de bekostigde onderwijsinstellingen aanzienlijk minder kaas gegeten. Zie het geworstel met het examineren van competenties. Haast ieder nummer van dit tijdschrift bevat wel voorbeelden en richtlijnen voor competentiegericht examineren. Dat alleen al is een aanwijzing dat de methodiek van het examineren van competenties nog niet is ingedaald bij de bekostigde instellingen. Nu zijn competentietoetsen niet helemaal gelijk te stellen aan praktijktoetsen, maar toch is de overlap groot. Bij private instellingen is de kennis over examineren, de psychometrika, in het algemeen onderontwikkeld. Zij beschikken bovendien niet over een goed kwaliteitszorgsysteem, de goede niet te na gesproken uiteraard. Niet dat zij zomaar wat ‘aanrotzooien’, doorgaans zijn de examenverantwoordelijken heel consciëntieus bezig met hun vak, maar hun inspanningen richten zich in het bijzonder op de inhoud en organisatie van examens en niet op de meettechnische kwaliteit van het examen. Kwaliteitscontrole achteraf vindt nauwelijks plaats. Schrijver dezes mag af en toe een blik werpen in de keukens van private exameninstellingen. Puur om te testen laat hij daar termen vallen als Cronbach’s alfa, KR-20 en adaptief toetsen. Rollende ogen is de reactie, zelfs bij exameninstellingen met een uitstekende reputatie. Dit aspect van examineren, de psychometrische kwaliteitszorg, is in het algemeen beter geregeld in het bekostigde onderwijs. Toch moet ook hier een nuance worden aangebracht. Individuele docenten zullen beslist geen examendeskundigen zijn. Dat pretenderen ze ook niet, het gaat hen primair over de inhoud. Maar binnen bijvoorbeeld het hoger onderwijs functioneren auditcommissies die de kwaliteit van examens worden geacht te controleren. Ook instanties als Cito en de inspectie garanderen in het bekostigde onderwijs enigszins de kwaliteit van examens. De redactie van EXAMENS heeft niet de illusie dat de kloof tussen bekostigde en private instellingen is gedicht. Zoiets vergt een omslag in denken en dat heeft tijd nodig. Wel valt op dat exameninstellingen hoe langer hoe meer in de belangstelling komen te staan. Soms positief, meestal negatief, omdat er iets is misgegaan. De maatschappij vraagt exameninstellingen vaker om verantwoording af te leggen. Zij moeten expliciet maken waar ze mee bezig zijn en aantonen dat ze kwaliteit leveren. Dat is op zichzelf al een goede ontwikkeling. De redactie van EXAMENS zal zich blijven inspannen bijdragen in het tijdschrift op te nemen die voor lezers uit verschillende examenwerelden interessant en leerzaam zijn. De heer dr. H.J.M. van Berkel is hoofdredacteur van EXAMENS en werkzaam aan de Universiteit van Maastricht. E-mail. H.vanBerkel@EDUC.unimaas.nl.

€ 6,95

De praktijk van de beroepsgerichte examens voor het vmbo

Auteur: Ad de Jongh

Inspectie van het onderwijs. De praktijk van de beroepsgerichte examens voor het vmbo. Resultaten van een onderzoek naar de voorbereiding, afname, beoordeling, tweede correctie en herkansing van vier beroepsgerichte examens. mei 2009. Pdf te downloaden van www.onderwijsinspectie.nl. Onder de titel De praktijk van de beroepsgerichte examens voor het vmbo verscheen in het voorjaar van 2009 het resultaat van een onderzoek dat in 2008 is gehouden naar de kwaliteit van de afname van de cspe-examens in het vmbo. De inspectie heeft in 2008 de afname van het CSPE (Centraal Schriftelijk Praktijk Examen) bij vier beroepsgerichte vakken in de basisberoepsgerichte leerweg onderzocht, te weten de basisberoepsgerichte opleidingen ‘verwerking van agrarische producten’, ‘handel en verkoop’, ‘uiterlijke verzorging’ en ‘elektrotechniek’. In totaal zijn ruim 100 zittingen van het praktijkgedeelte van deze vier beroepsgerichte examens bezocht. Daarbij zijn de feitelijke afname van het examen en de beoordeling op de scholen geobserveerd. Tevens is bij de betrokken examinatoren een afsluitend interview afgenomen. Als voorbereiding op het examen geeft viervijfde van de examinatoren algemene informatie over het examen aan de kandidaten. Deze algemene informatie heeft betrekking op het onderwerp van het examen en de aard van de opdrachten die in het praktijkexamen voorkomen. Daarnaast geeft een derde van de examinatoren aan dat zij de kandidaten op enigerlei wijze laten oefenen met de examenopdrachten. Ten aanzien van de afname van het examen is geconstateerd dat niet alle examinatoren het praktijkexamen volledig en integraal afnemen of geen ander dan het voorgeschreven materiaal hanteren. Er zijn ook examinatoren die de kandidaten hulp geven bij het examen. Ook is tijdens de afname geconstateerd dat er scholen zijn waar de kandidaten in staat zijn met elkaar te overleggen tijdens het examen. Met betrekking tot de praktijk van de beoordeling is geconstateerd dat een deel van de examinatoren de beoordelingsaspecten op een eigen manier en eigen wijze interpreteert of zelfs eigen beoordelingsaspecten betrekt in de beoordeling van de kandidaat. De correctievoorschriften zoals die van overheidswege zijn verstrekt worden niet altijd gevolgd. Een soepelere beoordeling van de kandidaat komt meer voor dan een strengere beoordeling. Uit deze bevindingen is een belangrijke conclusie getrokken, namelijk dat de examinator zich tijdens het examen vooral als docent gedraagt en niet als examinator. Bij de interpretatie van deze conclusie moet uiteraard rekening worden gehouden met het gegeven dat de examinator ook degene is die de leerling/de kandidaat heeft opgeleid. En docenten kiezen over het algemeen voor hun beroep omdat zij leerlingen willen ‘helpen’, zeker wanneer het om zorgleerlingen gaat. De inspectie concludeert uit dit onderzoek dat op de meeste scholen de wijze waarop het CSPE wordt afgenomen niet aan de criteria voldoet die gesteld mogen worden aan een centraal examen. Aan het einde van het rapport worden verschillende maatregelen voor verbetering voorgesteld, met name in de afnamecondities. En daarmee krijgt een examenvorm die zijn waarde heeft bewezen voor het vmbo nog meer kracht en zullen examinatoren nog professioneler worden. De heer drs. A. de Jongh is adjunct-directeur Beleid en Onderwijs Zadkine, Opleidingencentrum Gezondheidszorg, Laboratoriumtechniek en Optiek en redacteur van EXAMENS. E-mail: addejongh@home.nl.
Gratis
lees meer

Kwalificaties!

Auteur: Joost Dijkstra

Kwalificaties! Dat is het antwoord, want cijfers geven, dat mag niet meer. Hoe neutraal een cijfer ook lijkt, er zitten grote interpretatieverschillen achter. Een voorbeeld: een 10 is voor God, een 9 voor de docent, een 8 voor de uitzonderlijk goede studenten, een 6 voor degene die we niet meer terug willen zien en lager dan een 5 hoeven we niet te geven, want dan moet het toch opnieuw, dus why bother?… O ja, en een 7 is voor alle anderen! We houden dan eigenlijk nog maar een beperkte schaal over, dus waarom niet helemaal terug naar ‘ja of nee’?… Dat past prima binnen mijn perspectief als onderwijskundige en ik word gelukkig van het simpele. Het enige wat ik wil weten is of een student competent is of niet. Met andere woorden geslaagd of gezakt. Hoe geslaagd geslaagd is, of hoe gezakt gezakt is, is niet van belang (een grijsgebied voor foutmarge daargelaten). Voor de student is voldoen aan de minimumeisen meer dan voldoende om het begeerde papiertje te krijgen. Alleen, studenten vinden dit niet eerlijk en willen zich graag onderscheiden van de zesjesstudent, die hier alleen maar zit om een papiertje te krijgen op welke manier dan ook en die niet verder vraagt als het oordeel geslaagd is. Uitzonderlijke prestaties moeten beloond kunnen worden en daarom moeten we ook onderscheid maken in gewoon geslaagde studenten en de ‘net-iets-beter-dande- rest-student’. Het resultaat: Onvoldoende-Voldoende-Heel goed. Dat kunnen we even volhouden en dan komen de docenten in opstand. Tja, inzet moet ook nog beloond worden, want er zit een groot verschil tussen ‘net voldoende’ en ‘net niet heel goed’. Waarom zouden studenten hun best nog doen als ze toch niet bij de top horen (en dat weten ze vaak beter dan de docenten). We moeteneen extra kwalificatie hebben als motivator. Laten we het beestje dan maar bij het naampje noemen en de kwalificaties Uitstekend, Goed, Voldoende en Onvoldoende gebruiken. Ik vrees als toetsmaker dat ik binnenkort toch weer klachten krijg van studenten en docenten die vinden dat sommige andere studenten wel heel erg onvoldoende score en dat hun onvoldoende veel minder erg is. Of docenten die graag tussen onvoldoende en voldoende een T-tje voor twijfel willen hebben. En toegegeven: sommige studenten zijn wel heel erg Gemiddeld, maar ja de G is van goed, dus dat moet dan meer de E worden van Ergens-tussen-voldoendeen-goed-in. Ik heb me dus maar vast voorbereid op de toekomst en wat extra kwalificaties bedacht. Te beginnen aan de onderkant met ‘nietbestaand’ voor de studenten die alleen hun eigen naam hebben onthouden op de toets. Via ‘waardeloos’ voor de studenten die we niet eens meer willen motiveren om hun best te doen. Naar ‘slecht’ of ‘zwak’ voor de diepe onvoldoendes. Aan de bovenkant zijn de superlatieven eindeloos: Na ‘uitstekend’ kunnen we gaan voor ‘briljant’, speciaal voor de bollebozen, ‘wereldklasse’ voor de studenten met een internationale oriëntatie, ‘buitenaards’ voor de studenten van wie we niet kunnen geloven dat ze zo gepresteerd hebben. Uiteindelijk komt er vast wel weer iemand op het idee dat een kwalificatieschaal met zoveel verschillende kwalificaties veel te subjectief is en dat we gewoon in cijfers moeten denken, dan kunnen we er onze statistici mee opschepen… Maar hoe zat het ook al weer? Zijn cijfers wel objectief? Zie boven voor het antwoord op deze vraag. De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. Hij zal in 2009 de Gastcolumn verzorgen. E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper