logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

EXAMENS 2009-03 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2009-03 september 2009 Mogelijke effecten van verschillende uitslagregels, Wat betekent een andere weging van de prestaties op het centraal eindexamen, Peter van Rijn Digitaal toetsen? Geen bezwaar!? een onderzoek naar de bezwaren en gevolgen van digitaal toetsen van klinische casuïstiëk, Nynke R. Bos, Martijn van der Weerd Terecht of niet? Oh. die beoordelaars toch! Henk van Berkel Digitaliseren van kennistoetsen, Een kwaliteitsslag in het competentiegerichte onderwijs, Peter Olsthoorn Gastcolumn: De gokkans bij meerkeuzevragen, Joost Dijkstra  Examens en toetsen in accountability systemen, over het gebruik van toetsresultaten voor kwaliteitsmeting, Melanie Ehren Competentiegericht beoordelen in de mobiliteitsbranche, Jim Schouten Robert F. van Naerssen Een eminent examengeleerde van het eerste uur, Kopstukken uit de examenwereld, Don Mellenbergh Gezien en gelezen Literatuur/ Agenda Wie zijn wij? Verenigingsnieuws Redactioneel Kwaliteit Kwaliteit is een actueel thema. Niet voor niets heeft Theo Eggen kwaliteit van toetsen als thema van zijn oratie gebruikt (zie EXAMENS nr. 2, 2009, p.14). Hij noemt onder meer de kwaliteitsverbetering die te bereiken is door het gebruik van computers bij toetsen. Bovendien besteedt hij ruime aandacht aan kwaliteitscriteria en beoordelingsinstrumenten van kwaliteit. Ook in dit nummer van EXAMENS staan kwaliteit van toetsen en examens centraal. Kwaliteit is een containerbegrip dat in feite een hoedanigheid aangeeft, maar dat vaak wordt gebruikt om aan te duiden of iets of iemand aan zijn doel beantwoordt. Bij het lezen van de stukken valt op dat de auteurs zich niet bekommeren om een definitie van kwaliteit. Wel beschrijven ze wat er moet gebeuren om verbetering van de kwaliteit te bereiken. De wijze waarop uiteindelijk wordt bepaald of de gewenste verbetering is bereikt varieert. Dikwijls verzamelen onderzoekers gegevens uit evaluaties en enquêtes naar gebruikerstevredenheid. Harde cijfers over kwaliteitsverbetering zijn niet steeds te verkrijgen. De kwaliteit van het onderwijs staat ter discussie. Er bestaat in toenemende mate ontevredenheid bij beleidsmakers over de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het middelbaar en hoger onderwijs. Het eindniveau van leerlingen die uitstromen uit vmbo, havo en vwo laat volgens de vervolgopleidingen te wensen over. Ook de Inspectie van het Onderwijs laat zich kritisch uit over het einddiploma. De Inspectie schrijft in het onderwijsverslag over 2007/2008 dat de kwaliteit van het door de scholen zelf samengestelde schoolexamen onvoldoende is gewaarborgd. De cijfers laten zien dat er soms grote verschillen bestaan tussen de resultaten van het schoolexamen en het centraal examen. Bovendien is er geen externe controle op de kwaliteit van de schoolexamens. Daarmee komt het eindexamen onder druk te staan. In de huidige situatie gebruikt de Inspectie voor het schooltoezicht een aantal indicatoren waaronder de resultaten van leerlingen op toetsen tijdens en aan het eind van de schoolloopbaan. Deze gegevens in combinatie met andere indicatoren, zoals uitval van leerlingen en ziekteverzuim van personeel, vormen de basis voor een inschatting van de kwaliteit van een school. Scholen zullen meer externe controle ervaren als een bedreiging voor de vrijheid van onderwijs. Het hoger onderwijs beoogt kwaliteitsverbetering onder meer door het invoeren van digitaal toetsen. Psychometrische analyses van de toetsvragen nemen daarbij een belangrijke plaats in. Dat is niet nieuw. Lees de biografie van Bob van Naerssen (1922-2007), hoogleraar in de psychometrische test- en selectietheorie. Met deze levensbeschrijving opent een nieuwe serie in EXAMENS onder de titel Kopstukken uit de examenwereld. De redactie stelt zich voor om in de komende nummers steeds een portret te publiceren van een coryfee op het gebied van toetsen en examineren. De meesten zijn nog in leven zodat op basis van gesprekken een beeld kan worden geschetst van de ontwikkeling van het vakgebied in de laatste decennia.   Dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS; E-mail: a.van.eekelen@gmail.com.

€ 6,95

Schriftelijk tentamineren

Auteur: Jackelien ter Burg

Milius, Jaap (2007). Schriftelijk tentamineren. Een draaiboek voor docenten in het hoger onderwijs. IVLOS, Utrecht. ISBN 978 90 393 4474 3. 82 pagina’s, prijs: E12,50 (inclusief verzendkosten). Nadere informatie/bestellen: IVLOS, secretariaat Hoger Onderwijs, w.p.m.veltman@ivlos.uu.nl. De auteur van het boek, Jaap Milius, is werkzaam als docentenopleider en onderwijskundig adviseur bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS) van de Universiteit Utrecht. Hij heeft zich de afgelopen twintig jaar bezig gehouden met de ontwikkeling en implementatie van toets- en beoordelingmethoden in het hoger onderwijs en bedrijfsopleidingen. In het boek heeft hij de in de praktijk best werkende tips gebundeld. Milius beschrijft in zijn boek een vijfstappenplan voor de ontwikkeling van toetsen: het ontwerp, de constructie, de toetsafname, nakijken en beoordelen, de evaluatie. Deze stappen zijn per hoofdstuk uitgewerkt. Hoofdstuk 1 begint met de ontwikkeling van het toetsplan waarin staat beschreven waarvoor, wat, wanneer en hoe getoetst gaat worden en wie gaat beoordelen. In hoofdstuk 2 beschrijft Milius de constructie van meerkeuzevragen (uitsluitend één-uit-meer en stellingvragen) en open vragen. Hij geeft met voorbeelden aan dat met meerkeuzevragen niet alleen op het niveau van kennis en begrip, maar ook op een hoger niveau getoetst kan worden. Hij gaat in op de vraag uit hoeveel vragen een toets moet bestaan. Hoofdstuk 3 gaat voornamelijk in op de informatievoorziening naar de student. In hoofdstuk 4 geeft Milius praktische handvatten om schriftelijke tentamens zo objectief en efficiënt mogelijk na te kijken en de cesuur te bepalen. Het evalueren in hoofdstuk 5 dient om verantwoording over de kwaliteit van de toets af te leggen, maar ook om de kwaliteit van de volgende toetsen te verbeteren. Hij geeft hierbij de tip een vraag die goed uit de analyse komt, te gebruiken als voorbeeld bij de constructie van de toets voor het volgende jaar. Het boek bevat een groot aantal praktische handreikingen. Het boek is zo vormgegeven dat de hoofdtekst steeds op de rechterbladzijde staat en een voorbeeld, stappenplan, checklist, illustratie en dergelijke op de linkerbladzijde. Deze handreikingen sluiten niet altijd direct aan op de hoofdtekst. Daarnaast verwijst de hoofdtekst geregeld naar de zestien bijlagen met nog meer handreikingen. Dit maakt het volgen van de hoofdtekst lastig. De tekst is niet foutloos. Enige voorkennis van toetsconstructie is gewenst, waardoor het boek minder geschikt is voor beginnende toetsconstructeurs. Door de duidelijke inhoudsopgave en een uitgebreid register kan het boek wel goed dienen als naslagwerk voor meer ervaren toetsconstructeurs. Milius besteedt veel aandacht aan de kwaliteit van de toetsen, ook bij open toetsen. Hij laat zien dat voor een toets- en itemanalyse niet een duur pakket aangeschaft hoeft te worden. De analyse kan ook uitgevoerd worden met SPSS of Microsoft Excel. Hoewel het boek is geschreven voor docenten die schriftelijk tentamineren in het hoger onderwijs en ondersteund worden door het IVLOS, is het boek goed te gebruiken door iedereen die meer wil toetsen dan alleen kennis. De handreikingen kunnen goed gebruikt worden om kwalitatief goede computertoetsen te maken. Bijvoorbeeld de uitwerking hoe een open vraag meer gesloten te maken is (om de vraag objectiever te kunnen beoordelen), zou gebruikt kunnen worden om van bestaande schriftelijke toetsen computertoetsen te maken. Kortom: het boek is een goede aanvulling op de bestaande literatuur over toetsen. Mw. drs. J. ter Burg is werkzaam als freelance onderwijskundige met als specialisatie Toetsing. E-mail: Jackelien@toetsrealisatie.nl.
Gratis
lees meer

De gokkans bij meerkeuzevragen

Auteur: Joost Dijkstra

Een meerkeuzevraag is zo gemaakt, maar een slechte vraag gaat vaak ten koste van de goede studenten. U kent ze wel: uitstekend in de klas, maar teleurstellend op het examen. Gok 1: Hoe meer vragen in de toets hoe beter! Meer vragen dus meer informatie levert doorgaans een meer betrouwbaar oordeel op. Dat klinkt mooi in theorie, maar in de praktijk moeten die vragen ook door docenten gemaakt worden. Meer vragen is meer tijdsdruk en dat komt de kwaliteit waarschijnlijk niet ten goede. Meer vragen tijdens een toets betekent ook dat studenten langer geconcentreerd moeten blijven, onder tijdsdruk de vragen moeten maken, en in tijdnood gaan gokken. In plaats van meer informatie levert het dan meer ruis op. Dan liever minder vragen, maar wel goede vragen. Meerkeuzevragen worden door studenten zeer gewaardeerd, omdat de voorbereiding dan gericht kan worden op herkenning van de goede antwoorden in plaats van begrip (en als je het niet herkent dan gok je toch gewoon). Tegelijkertijd worden meerkeuzevragen verguisd, omdat studenten worden afgeleid door de incorrecte alternatieven en worden de goede studenten aan het twijfelen gebracht omdat ze te ver doordenken. Gok 2: Hoe meer alternatieven per vraag hoe minder de gokkans! Als we maar genoeg alternatieven toevoegen dan wordt herkenning van het goede antwoord onmogelijk. Helaas is het bedenken van alternatieven vaak een uitdaging op zich. Uiteindelijk blijkt dat ook nog vaak vergeefse moeite. Studenten zijn zeer bedreven in het identificeren van die extra, vergezochte alternatieven. Het gaat dan ook niet om veel alternatieven, maar om zinvolle alternatieven. Relevante en reële alternatieven moeten een aantrekkelijke optie zijn voor studenten, zodat ze niet meteen weggestreept worden. Natuurlijk gokken studenten wel eens, maar hoe vaak moet je als student nu echt random gokken op een examen? Vaak worden vragen niet al te best opgesteld, dus de toetsslimme student werkt zich er zonder kennis wel doorheen. Het langste alternatief met de meeste details is meestal juist. Het alternatief met de meeste overlap aan informatie, niets is nooit en alles kan. En als je het echt niet weet kies je voor het alternatief in het midden (B of C), want vragenmakers mijden de extremen en verstoppen het goede antwoord graag tussen afleiders. Gokken ontmoedigen door strafpunten voor een onjuist beantwoorde vraag werkt vooral in theorie. In werkelijkheid meet dit ook de persoonlijkheid van de student in termen van de bereidheid tot het nemen van risico: een foutieve gok met bijbehorende strafpunten. Gokken is dan ook niet altijd verkeerd. Mensen die bereid zijn tot gokken maken eerder promotie, verdienen meer geld en vergokken dit weer in het casino (of op de beurs). Maar zolang de cesuur boven de random gokkans ligt en het niet om het nationale examen voor croupiers gaat, hoeven we ons niet druk te maken om de gokkans. Vooraf aandacht voor kwaliteit en inhoud is belangrijker voor de betrouwbaarheid van het examen dan het aantal vragen of alternatieven. Maar ja, ook al hebben we het vooraf zoveel mogelijk dichtgetimmerd, de kwaliteitscontrole komt achteraf als de op-het-nippertje-gezakte studenten er nog even een puntje komen bijpraten. De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. Hij zal in 2009 de Gastcolumn verzorgen. E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper