logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen

De traditie van het rode potlood

Auteur: Wynand Wijnen

Over het beoordelen van profielwerkstukken kent de scholengemeenschap te V. geen duidelijke beleidslijn. Feitelijk wordt het beleid aan de individuele docenten overgelaten, maar dat leidt er dan in de praktijk wel toe dat er regelmatig klachten zijn van leerlingen. Soms zijn leerlingen van mening dat bepaalde opmerkingen beter tijdens de begeleiding gemaakt hadden kunnen worden: ze hadden er dan nog iets aan kunnen doen. Andere leerlingen vinden het storend dat docenten alleen maar de vinger leggen op de zwakke punten, terwijl ze toch zo goed mogelijk hun best hebben gedaan. Het kan toch niet zo zijn dat hun werk alleen maar uit tekorten bestaat. Een jonge docent in een eindexamenklas heeft deze opmerkingen serieus genomen. Hij besluit om in de beoordelingen aandacht te besteden aan zowel sterke als zwakke punten. Voor deze beginnende docent, die meteen een eindexamenklas heeft gekregen vanwege het lerarentekort, staat vast dat profielwerkstukken niet alleen maar uit zwakke punten bestaan. In zijn eigen opleiding vond hij het ook al storend dat zijn docenten eerder klaar stonden met het rode potlood dan met een schouderklopje. Hij vindt het van belang om eerst aandacht te besteden aan de zaken die goed, creatief of vindingrijk zijn. Het benadrukken van de goede dingen is immers veel stimulerender dan het wijzen naar alles wat beter zou kunnen. Zoals er in alle profielwerkstukken zwakke punten aangewezen kunnen worden, is er in alle profielwerkstukken ook sprake van sterke punten waarvoor de leerlingen een pluim verdienen. De traditie van het rode potlood is echter moeilijk om te buigen. Het corrigeren van een proefwerk bestaat veelal uit het aanstrepen van de fouten en het tellen daarvan. Beoordelingen zijn in veel gevallen gerelateerd aan het aantal gemaakte fouten en veel minder aan de zaken die goed of bijzonder goed werden opgepakt. De beginnende docent moet heel wat tijd investeren om zijn meer ervaren collega’s ervan te overtuigen dat aandacht besteden aan de sterke punten van de profielwerkstukken loont. Mensen – en ook leerlingen – zijn gevoelig voor positieve opmerkingen. Hun motivatie wordt erdoor gestimuleerd en veelal is een sterkere inzet het gevolg. Misschien moet wel worden geconcludeerd dat het rode potlood een statusverhogend effect heeft voor de leraar, maar een positief effect op de inspanningen van de leerlingen is nog niet overtuigend aangetoond. Gaandeweg gaat het docentencorps overstag. De collega’s van onze beginnende docent geven meer en meer ruimte aan positieve, stimulerende signalen naar de leerlingen toe. Die leiden tot een betere inzet van de leerlingen, tot positieve verbeteringen in de profielwerkstukken, tot een duidelijke tevredenheid bij de ouders en toteen zeker enthousiasme bij de schoolleiding. Natuurlijk is het nieuw en het nieuwe moet altijd rekenen op enige achterdocht, maar de feitelijke effecten zijn duidelijk en overtuigend. Voor het beoordelen van profielwerkstukken spreken de docenten af dat er eerst een passage wordt gewijd aan de sterke punten en daarna een passage aan de punten die verbeterd zouden kunnen worden. Dit geeft een positieve impuls aan de profielwerkstukken waaraan zowel leraren als leerlingen meer tijd en zorg besteden. Prof.dr. W.H.F.W. Wijnen was hoogleraar Ontwikkeling en Onderzoek van het Hoger Onderwijs aan de Universiteit Maastricht
Gratis
lees meer

EXAMENS 2011-03 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2011-03 augustus 2011 Een model voor programmatische toetsing? Een toetsprogramma van de Universiteit Maastricht, Cees van der Vleuten en Lambert Schuwirth Meten is weten; vergeet het maar! Over het zoeken naar de ware score, Henk van Berkel Gastcolumn Mijn leerlingen beoordelen elkaar, Wynand Wijnen De wet , het rekenen en de rekentoets , Invoering van de rekentoets havo/vwo in 2014, Ben Wilbrink en Joost Hulshof Uit de praktijk Netwerkbijeenkomsten over toetsing in het WO Effectiviteit van een examenstelsel ove intimidatie, omkoping en ondermijnend gedrag, Agnes Dinkelman Werken met itembanken, de praktijk bij hogeschool Windesheim, Geert van der Wijk Kopstukken uit de examenwereld: Cees van der Vleuten -voorstander van longitudinaal toetsen, Desirée Joosten-ten Brinke en Ad de Jongh Gezien en gelezen Literatuur/ Agenda Verenigingsnieuws Cijfers en motivatie? Bij mijn weten is het nog niet eerder voorgekomen dat toetsing op alle niveaus van het onderwijs zo voortdurend in het nieuws is. Een van de laatste berichten van voor de zomervakantie was de mededeling dat de ministerraad heeft ingestemd met een wetswijziging waardoor een verplichte eindtoets voor taal en rekenen/wiskunde voor leerlingen in groep 8 van de basisschool wordt ingevoerd in 2013. Bovendien regelt het wetsvoorstel dat alle scholen in het primair onderwijs met een leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs) moeten gaan werken. De centrale eindtoets wordt niet meer, zoals de ‘Citotoets’, afgenomen in begin februari, maar pas eind april. De toets lijkt meer een afrekening voor de school dan voor de leerling, want het schooladvies moet bij de overgang naar het voortgezet onderwijs de doorslag geven en niet de resultaten op deze toets. Als de leerlingen vervolgens hopelijk op de juiste plaats in het voortgezet onderwijs belanden, krijgen ze ook daar te maken met de referentieniveaus taal en rekenen. Er komen verplichte tussentijdse toetsen aan het einde van de onderbouw voor de vakken Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde. De functie van deze toetsen is diagnostisch, formatief. En ook in het vo wordt het gebruik van een leerlingvolgsysteem verplicht. Inmiddels is het onzalige idee om spelling en grammatica in de eindexamens integraal mee te beoordelen verlaten. Een bijna 80 pagina’s dik rapport van Regioplan Beleidsonderzoek vertelt wat wij allang wisten: het is organisatorisch en toetstechnisch ‘niet of nauwelijks’ uitvoerbaar. Hoe het met de even problematische rekentoets, waarover Wilbrink en Hulshof in dit nummer schrijven, zal aflopen lijkt minder hoopvol. Die komt er vast wel, maar misschien lukt het om de inhoud aan te passen. Aangenomen dat de leerlingen slagen voor het eindexamen met voldoendes voor de kernvakken dan komen ze een nieuwe barrière tegen. Zij die naar het hbo of wo willen, blijken te worden geselecteerd op hun cijfers. Ook dit bericht verscheen kort voor het zomerreces: eindexamencijfers laten meetellen bij de selectie van nieuwe studenten. Maar cijfers mogen niet het enige criterium zijn, ook een motivatiegesprek moet meewegen. De discussie over examencijfers is niet nieuw, belangrijk is de vraag op welke cijfers geselecteerd gaat worden: op het gemiddelde cijfer van schoolonderzoek en centraal examen of alleen op cijfers van het centrale examen? De grote verschillen tussen de cijfers van school- en centraal examen die door de Inspectie van het Onderwijs zijn gerapporteerd, geven te denken. De voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) deed al vast een duit in het selectiezakje: er zouden door deze selectie op cijfers veel studenten naar het hbo in plaats van naar het wo gaan. De universiteit zou elitair worden. Wat is daar eigenlijk op tegen? Maar er is nog het motivatiegesprek dat redding kan bieden. Stel dat een leerling goede cijfers heeft en dan op motivatiegesprek moet komen. Of hoeft hij dat niet vanwege die cijfers. Moeten alleen de zesjes laten zien dat ze toch echt gemotiveerd zijn? Nu hebben luie zesjes vaak een vlotte babbel en een motivatiegesprek is zo subjectief als het maar kan. Ik geef ze een goede kans om binnen te komen. Maar pas op, onze voortvarende staatssecretaris van OCW Zijlstra wil ook minder hertentamens in het hoger onderwijs en de aanwezigheid bij colleges en deelname aan tentamens moeten verplicht worden. Dan moeten die zesjes toch nog gaan studeren. Mw. dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS. E-mail: a.van.eekelen@gmail.com.

€ 6,95

Netwerkbijeenkomsten over toetsing in het wo

Auteur: Hans Mariën

De Universiteit van Tilburg en IVA beleidsonderzoek organiseerden gedurende het academisch jaar 2010-2011 drie netwerkbijeenkomsten rond het thema ‘ Kwaliteit van toetsing in het wetenschappelijk onderwijs’. Na een startbijeenkomst in Tilburg in 2010 zijn in 2011 twee vervolgbijeenkomsten gehouden bij SURF Foundation in Utrecht. Op initiatief van Claudia Loijens, medewerker toetskwaliteit van de Universiteit van Tilburg, en Paula Willemse, senior onderzoeker van IVA beleidsonderzoek, is een aantal bijeenkomsten over toetsing georganiseerd met deelnemers van 10 verschillende universiteiten. Uit een inventarisatie bleek dat aan de universiteiten behoefte bestaat om kennis te delen en te ontwikkelen, informatie te verstrekken en samen te werken ter verbetering van de kwaliteit van de toetsing. In de eerste bijeenkomst zijn onder meer de volgende thema’s en bijbehorende vragen uitgesproken die leidend zijn geweest voor de invulling van de volgende bijeenkomsten: • Examencommissie: hoe ondersteun je examencommissies in hun nieuwe rol?, • Docenten: hoe zorg je ervoor dat centraal toetsbeleid de docent bereikt?, • ICT: wat zijn de mogelijkheden en moeilijkheden van digitaal toetsen?, • Toetsbeleid: wat is goed toetsbeleid en hoe komt dit tot stand?, wat zijn minimale eisen voor de (nieuwe) accreditatie?, • Betrouwbaarheid en validiteit van toetsen: kan universiteitsoverschrijdend onderzoek worden opgezet?, hoe voorkom je fraude bij toetsing? Gerard van de Watering, medewerker kwaliteitszorg en onderwijsinnovatie van de Technische Universiteit Eindhoven, heeft resultaten van een drietal onderzoeken gepresenteerd: 1o ronde vak-evaluaties, 2o een vragenlijstonderzoek over validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie (kwaliteitscriteria van toetsing) en 3o naar de opzet van toetsen, het toetsconstructieproces, het beoordelingsproces, de betrouwbaarheid en de cijferbepaling in een steekproef van 35 toetsen uit een totaal van circa 1.400 toetsen. De examencommissie was het thema van de tweede netwerkbijeenkomst. De plaats van de examencommissie in de faculteit of instelling, de relatie van de toetsdeskundige tot de examencommissie, de MOC-rollen (Managing Organizational Change) en de stappen om tot verandering van de organisatie te komen hebben ruime aandacht gekregen. Een casusbeschrijving over een chaotisch verlopen toets gaf de gewenste praktijksituatie waarin MOC-rollen en positie van de examencommissie werden benoemd en geduid. In de derde bijeenkomst stond de implementatie van toetsbeleid bij de verschillende universiteiten centraal. Jan Steen gaf een presentatie over de totstandkoming van toetsbeleid bij Wageningen University. Deelnemers maakten daarna een stappenplan van de (mogelijke) implementatie van het toetsbeleid binnen hun eigen instelling. Wie maakt het plan? Hoe landt het plan in de organisatie? Hoe wordt het plan uitgevoerd? Wie heb je nodig om het toetsbeleid te laten werken? Deelnemers hebben aangegeven het netwerk te willen voortzetten. De aanwezigheid van verschillende gremia wordt als positief en inspirerend ervaren. Het werken met casussen en opdrachten stimuleert om na te denken over de eigen praktijk en de ‘theoretische prikkeling’ helpt daar zeker bij! Wie interesse heeft in het bijwonen van de netwerkbijeenkomsten in het academisch jaar 2011-2012 kan contact opnemen met Hans Mariën, onderzoeker bij IVA beleidsonderzoek: tel. 0134668484 of email: j.b.a.marien@uvt.nl.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper