logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen

EXAMENS 2008-03 Volledige uitgave

  INHOUD EXAMENS 2008-03 september 2008 Dat heb ik niet gezegd! Over het afleggen van mondelinge examens Henk van Berkel en Anneke Bax Een blik in de keuken van de brandweerexamens Vakbekwaamheid van brandweerfunctionarissen getoetst Anne-Marie de Graaf Terecht of niet? Frauderen amper bestraft en meeliften beloond Harry Molkenboer Het eindexamen door de ogen van de examensecretaris Over het wel en wee van het eindexamen Ad de Jongh en Jeanet van de Bunte Uit de praktijk Het leermeesterexamen van de horeca Antoine Defesche Gastcolumn ‘Parijs is nog ver’: over het traject van het ErVarings-Certificaat Marcel Claessens De financiële dienstverlener aan banden Deel 2: De eerste bevindingen Over het toezicht op exameninstellingen Henk Kreeft Gezien en gelezen Duurzaam beoordelen Desirée Joosten-ten Brinke Meervoudige meerkeuzevragen tegen het licht gehouden ‘Een experiment met beeldschermtoetsing’ nader beschouwd Irene Biemond en Jolanda Soeting; met een reactie van Silvester Draaijer Wie zijn wij? Literatuur Agenda Verenigingsnieuws Redactioneel Annemarie de Knecht-van Eekelen Het niveau. Toen begin december 2007 het rapport Resultaten PISA-2006. Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen zijn weg vond naar de Tweede Kamer waren de reacties niet opzienbarend. De staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, schrijft in haar aanbiedingsbrief dat ‘het vooral de meest zwakke lezersgroep is die is achteruitgegaan’. Dat de Nederlandse resultaten toch positief uitkomen in vergelijking met andere landen is te danken aan het hoge aantal leerlingen dat op een gemiddeld niveau presteert. Typisch Nederlands: niet te veel boven de middelmaat uitsteken dan doe je het goed genoeg. De vraag is nu wat ‘men’ in Nederland een gewenst niveau vindt. Het rapport van de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen (de commissie-Dijsselbloem) geeft daarover geen uitsluitsel. Wat in Nederland ontbreekt is een duidelijke en door alle betrokkenen geaccepteerde beschrijving van wat leerlingen op een bepaald moment moeten kennen en kunnen. Niet dat er niet genoeg documenten liggen met beschrijvingen van kerndoelen, eindtermen, leerdoelen enzovoort met uitwerkingen en bijbehorende toetsing en examinering. Misschien zijn er wel te veel van zulke documenten die alleen door deskundigen goed gekend worden. De oplossing van de staatssecretaris voor de niveaukwestie was een opdracht aan de ‘Expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen’. Laat die maar eens vaststellen wat het niveau moet zijn. Wat is de uitkomst? Deze expertgroep vindt dat de overheid de niveaubeschrijvingen voor taal en rekenen moet voorschrijven. Dat betekent meer centrale sturing op inhoud, iets wat we in Nederland niet meer gewend zijn. Controle op eindresultaten door middel van centrale examens, dat kennen we. Volgens de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs 2008-2011 moeten de examens waarborgen dat de leerresultaten op niveau zijn en blijven en mag aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van examens niet getwijfeld worden. In de Kwaliteitsagenda zijn drie hoofddoelen ter verbetering van de examinering vastgelegd: de kwaliteit van het schoolexamen moet worden versterkt, de verwerving van kennis moet worden geborgd en de cijfers van het schoolexamen en van het centraal examen mogen gemiddeld niet meer dan 0,5 punt van elkaar verschillen. De niveaudiscussie zal daarmee niet zijn beëindigd. Zolang het de vraag is of onderwijsniveaus wel gemeten kúnnen worden, zullen harde cijfers over niveaus blijven ontbreken. Ons tijdschrift wil bijdragen aan de kwaliteit van toetsing en examinering. Zoals Henk van Berkel al in het vorige redactioneel schreef, zijn daarvoor redactie, auteurs en lezers nodig. In dit nummer moeten wij jammer genoeg afscheid nemen van één van onze redacteuren, Fenneke van der Grinten, die voor ons het contact was met de juristenwereld. Wij danken haar voor haar gewaardeerde bijdrage aan EXAMENS en wensen haar al het goede voor de toekomst. Dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS; zij is samen met Erna Gille en Peter van Rijn auteur van het rapport Resultaten Pisa-2006. Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Nederlandse uitkomsten van het OESO Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebied van natuurwetenschappen, leesvaardigheid en wiskunde in het jaar 2006 (Cito, Arnhem, 2007). E-mail: a.van.eekelen@gmail.com.

€ 6,95

Duurzaam beoordelen

Auteur: Desirée Joosten-ten Brinke

Duurzaam beoordelen. Sluijsmans, Dominique (2008). Betrokken bij beoordelen. Intreerede aan de faculteit Educatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. ISBN: 978-90-7476-215-1 Op 6 juni 2008 sprak Dominique Sluijsmans haar intreerede uit voor het lectoraat ‘Duurzaam beoordelen in vraaggestuurd leren’. Deze publicatie is daarvan de uitgebreide vastlegging. Sluijsmans spreekt in haar lectoraatsrede over duurzaam beoordelen. Hieronder verstaat zij beoordelen dat continu plaatsvindt zodat kennis en kunde langer beklijven en beoordelen waarin een centrale rol voor de leerling is weggelegd. Deze vorm van beoordelen sluit goed aan bij ‘leven lang leren’ en vraaggestuurd leren. Zij is van mening dat de huidige cultuur van normgericht en criteriumgericht toetsen, de onduidelijkheid van criteria en standaarden en een gebrekkige aansluiting tussen leren en beoordelen geen bijdrage leveren aan duurzaam beoordelen en vraaggestuurd leren. Om duurzaam beoordelen goed in te voeren zijn volgens Sluijsmans drie hoofdzaken van belang. Ten eerste kan beoordelen worden benaderd vanuit een ontwerpperspectief. Zij stelt een model van beoordelen voor waarbij beoordelingen van een individu in de tijd met elkaar vergeleken worden en niet worden vergeleken met beoordelingen van andere individuen. Dit model noemt zij het ‘ipsatief beoordelingsmodel’. Standaarden en criteria kunnen in deze zienswijze flexibel worden aangepast. Het gevolg zou moeten zijn dat leerlingen met meer plezier gaan leren waardoor het geleerde langer blijft hangen en de kans op groei in leren toeneemt. Een tweede hoofdgedachte voor het realiseren van duurzaam beoordelen is dat er transparant wordt gecommuniceerd over beoordelen. Duidelijk moet zijn welk beoordelingsmodel gebruikt wordt, hoe het beoordelingsproces eruit ziet en wat de beoordelingscriteria en standaarden zijn.Als derde hoofdgedachte voor duurzaam beoordelen noemt Sluijsmans zelfsturing bij beoordeling. Vraagsturing betekent een actieve betrokkenheid van leerlingen. Onderzoek heeft aangetoond dat leerlingen daartoe niet goed in staat zijn en dat het in de praktijk nauwelijks wordt toegepast. Om zelfsturing door leerlingen bij beoordelen te stimuleren moet daarmee al bij het ontwerpen van het onderwijs rekening worden gehouden. Zij geeft een voorbeeld van leerlingbetrokkenheid waarbij de leerling een keuze maakt uit de beschikbare beoordelingstaken en beoordelingscriteria. Deze taken en criteria zijn vooraf door de instelling ontworpen en geven richting aan de zelfsturing van de leerling. De intreerede is een goed leesbaar en informatief boekje waarin de theorie over beoordelen, vraaggestuurd leren en onderwijsontwerp kort en bondig wordt beschreven en dat duidelijk richting geeft aan het lectoraat. Een aanrader voor iedereen die te maken heeft met beoordelen in de onderwijspraktijk. Toch zijn er wel een paar vraagtekens te plaatsen. Bijvoorbeeld bij het flexibel aanpassen van standaarden. Hoe voorkom je dat leerlingen onder hun niveau gaan presteren als ze zelf meer controle krijgen over de criteria? Op welk moment bepaalt de leerling de standaard? En zorgt het ipsatief beoordelen niet voor een algemene devaluatie van het onderwijs? Gelukkig geeft Sluijsmans hier toch de ontwerpers een belangrijke rol. Vooraf moet vastgesteld worden welke criteria essentieel zijn voor een succesvolle taakuitvoering en het ontwerpen van betekenisvolle beoordelingstaken is essentieel.De vraag is hoe ver je kunt gaan in de zelfsturing van leerlingen. En of dit bij lerenden in alle leeftijdsklassen past. Het blijft toch de verantwoordelijkheid van een opleiding dat een leerling een bepaalde standaard behaalt, dat deze standaard vooraf wordt vastgesteld en gecommuniceerd. De voorbeelden die Sluijsmans noemt, waarbij de leerling deze standaard wel kan bijstellen onder eigen verantwoordelijkheid, komen uit informele leeromgevingen zoals de sport. Maar daar geldt ook dat afhankelijk van de persoonlijke standaard vervolgmogelijkheden openstaan. Meedoen aan de Olympisch Spelen is niet voor iedereen weggelegd. De heldere standaarden zorgen juist voor de al gemotiveerde en talentvolle sporters dat ze een tandje bijzetten om de standaard te halen. Zijn gemotiveerde leerlingen ook in formele leeromgevingen niet juist gebaat bij een vaste standaard? Drs. D. Joosten-ten Brinke is redacteur van EXAMENS. Zij is als onderzoeker werkzaam bij de Open Universiteit Nederland. E-mail: Desiree.Joosten-tenBrinke@ou.nl.
Gratis
lees meer

‘Parijs is nog ver’: over het traject van het ErVaringsCertificaat

Auteur: Marcel Claessens

In mei introduceerde de overheid met veel publicitair vertoon het ervaringscertificaat. Een ervaringscertificaat is een papiertje waarmee je als werknemer aantoont dat je beschikt over een groot aantal competenties van je beroep. Met zo’n certificaat kun je onder andere je opleidingstraject verkorten en ook kun je ermee vrijstelling voor examens krijgen. Het ervaringscertificaat is, kort door de bocht geformuleerd, een ‘gepimpte’ EVC-rapportage. Het is nu zomer en de Tour de France is inmiddels van start gegaan: de eerste dopinggevallen zijn al bekend en er is nog geen uitgesproken favoriet voor de eindzege. Maar ook rijst de vraag: heeft het stormgelopen met EVC-aanvragen bij een mbo-instelling als Zadkine? Je zou verwachten van wel, want in een werkstad als Rotterdam barst het van de werknemers met wel veel ervaring in hun beroep, maar die nog niet beschikken over het bijbehorende diploma. De werkelijkheid is dat er na de introductie een paar telefoontjes zijn geweest met de vraag of men het certificaat ‘even’ kon ophalen. Daarna is het angstig stil geworden. Blijkbaar is de praktijk een stuk weerbarstiger dan een aantal hippe jongeren in een promospot doet vermoeden. Ik denk dat er twee belemmeringen zijn voor het verzilveren van ervaringen en competenties. Op de eerste plaats is er de vraag wie precies wat doet en wie over wat gaat. Ik bedoel daar het volgende mee. Het ervaringscertificaat wordt verstrekt door een zogenaamde EVC-aanbieder, zijnde een organisatie die zich buiten de examencommissie bevindt. Met het certificaat in de hand gaat de werknemer naar de examencommissie en dient een verzoek tot vrijstelling in. Hier begint echter de schoen te wringen. De achterliggende gedachte achter het certificaat is dat de examencommissie alleen op basis hiervan overgaat tot het verlenen van vrijstellingen. De examencommissie moet er op vertrouwen dat het certificaat op goede gronden is verleend. Het is de vraag of een examencommissie ‘blind’ deze vrijstellingen zal verlenen. In het najaar gaat de onderwijsinspectie de kwaliteit van de EVC-aanbieders onderzoeken. Hoewel dat een zekere mate van garantie met zich mee zal brengen, acht ik het waarschijnlijk dat er toch een dubbelcheck door de examencommissie zal plaatsvinden, zeker als het certificaat is verleend door een onbekende EVC-aanbieder. De tweede belemmering is gelegen in de opzet van de nieuwe kwalificatiestructuur in het mbo. De bestaande opleidingenstructuur die gebaseerd is op landelijk vastgestelde eindtermdocumenten, wordt momenteel vervangen door in totaal 237 competentiegerichte kwalificatiedossiers. In de oude structuur zijn opleidingen opgeknipt in een aantal deelkwalificaties. EVC-aanvragen kunnen worden gehonoreerd via vrijstelling op het niveau van deelkwalificaties. Echter, in de nieuwe competentiegerichte structuur is de zogenaamde ‘certificeerbare eenheid’ bijna altijd gelijk aan de totale opleiding. Een ervaringscertificaat legt dan te weinig gewicht in de schaal om vrijstelling voor examinering te verkrijgen. Er moeten dus nog wel wat hobbels worden genomen voordat het ervaringscertificaat op grote schaal de vrijstellingsgrondslag voor examens gaat vormen. Om in wielertermen te blijven: ‘Parijs is nog ver…’. Dr. M. Claessens is werkzaam als projectleider examinering bij Zadkine te Rotterdam. E-mail: M.Claessens@zadkine.nl.
Gratis
lees meer

EXAMENS 2008-02 Volledige uitgave

  INHOUD EXAMENS 2008-02 april 2008 Achtergronden en resultaten van het nieuwe rijexamen Het nieuwe rijexamen: een interview bij he t CBR Harry Molkenboer en Annemarie de Knecht-van Eekelen Authentiek toetsen Het dichten van het gat tussen onderwijs en arbeidsmarkt Judith Gulikers De financiële dienstverlener aan banden Deel 1: Herkomst, criteria en proces Over het toezicht op exameninstellingen Henk van Berkel Uit de praktijk Vaststellen van toetsen nader bekeken Inge Goedendorp Erkenning van buitenlandse diploma’s Diplomawaardering door de Nuffic Marjolein van der Heul Terecht of niet? Kenmerken van een gedetailleerde uitslag Henk van Berkel Meervoudige meerkeuzevragen tegen het licht gehouden ‘Een experiment met beeldschermtoetsing’ nader beschouwd Irene Biemond en Jolanda Soeting; met een reactie van Silvester Draaijer Gastcolumn Landelijke examinering in het mbo? Niko Persoon Gezien en gelezen Online toetsen Desirée Joosten-ten Brinke Literatuur Agenda Wie zijn wij? Verenigingsnieuws De mening van de lezer. Henk van Berkel Dit nummer van EXAMENS is alweer het tweede nummer van de vierde jaargang. De afgelopen jaargangen heeft het tijdschrift zich een vaste positie verworven in de examenwereld. Dat is in het bijzonder de verdienste van de auteurs die belangeloos de moeite namen hun kennis van en opvattingen over examens met anderen te delen. De redactie realiseert zich telkenmale hoezeer zij afhankelijk is van anderen bij het inhoud geven aan EXAMENS. Maar een tijdschrift heeft ook lezers nodig. En lezers moeten tevreden zijn over de inhoud. Als redactie vang je wel eens geluiden op wanneer je een congres bezoekt. ‘Jullie zouden eens wat meer ….’ Dat is zinvolle informatie, maar ongestructureerd. Toch is iedere redactie natuurlijk nieuwsgierig naar de mening van de lezers. Daarom is aan het begin van dit jaar een enquête uitgezet bij onze abonnees met daarin vragen over de waardering van de inhoud en over mogelijke verbeterpunten. De respons op de enquête was vijftien procent. Hoewel de redactie vindt dat het niet hoog is, wist de uitgever ons te vertellen dat dit percentage gebruikelijk is, zelfs aan de hoge kant. De enquête bevatte allereerst enkele vragen die inzicht geven in het profiel van de lezer. Van de lezers heeft 90% hoger onderwijs genoten. Meer dan 80% kent EXAMENS via de NVE en 55% van de lezers ontwikkelt examens of coördineert de ontwikkeling ervan, meestal in de private sector. Alle rubrieken krijgen een positief oordeel waarbij de rubrieken ‘Uit de praktijk’, ‘Terecht of niet’ en ‘Gezien en gelezen’ het hoogst worden gewaardeerd, een gemiddeld rapportcijfer van 7,5 of meer. Alles bij elkaar genomen verdient EXAMENS volgens de lezer een dikke 7,5. Daarnaast werd de lezer gevraagd welke onderwerpen in welke mate werden gewaardeerd. Uit de antwoorden blijkt dat de lezer een brede interesse heeft, maar de onderwerpen ‘nieuwe ontwikkelingen’, ‘beoordelingsmethodieken’, ‘kwaliteit van examens’ en ‘toetstechnische aspecten’ spreken de lezer het meeste aan. Daarnaast spreken de lezers hun waardering uit voor de leesbaarheid van de artikelen (een 8) en voor de vormgeving, ook een 8. De redactie werd wat stil toen ze de resultaten onder ogen kreeg. Is er dan niets meer te verbeteren? Dat kon toch niet waar zijn! Gelukkig waren er ook open vragen in de enquête opgenomen waarop de lezers vrijelijk hun mening konden geven op de vraag naar verbeterpunten. Er kwamen zinvolle adviezen uit: ‘meer verhalen uit de praktijk’ (‘Hoe doen anderen het?’), ‘vermeldt de e-mailadressen van de auteurs’ en ‘een levendiger lay-out’. Over het algemeen geldt dat de lezer zeer geïnteresseerd is in artikelen waarmee ze in de examenpraktijk uit de voeten kunnen. Dat is een terechte wens. Daar is het tijdschrift ook voor bedoeld. De redactie dankt degenen die de moeite hebben genomen de enquête in te vullen. Er is gelukkig toch nog werk aan de winkel, voor de redactie, maar ook voor de lezers. Nadrukkelijk wil de redactie de lezers betrekken bij de inhoud van het blad. Eigen bijdragen of reacties op artikelen stellen we zeer op prijs.

€ 6,95

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper